33 280 XV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2012 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 26 juni 2012

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet heeft de eer als volgt verslag uit te brengen.

Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van Gent

Adjunct-griffier van de commissie, Esmeijer

1

Kan er een specificatie worden gegeven van de macro-economische bijstellingen?

Macro-economische bijstellingen zijn bijstellingen die veroorzaakt worden door de conjunctuur. Het betreft de volgende mutaties:

  • BUIG; Bijstelling van de werkloosheidsraming en de gewijzigde doorwerking daarvan op de WWB, door het CPB (€ 457,379 miljoen).

  • Toeslagenwet; Volumeontwikkelingen in de moederwetten werken door in de Toeslagenwet. Vooral als gevolg van de hogere WW-raming wordt de raming van de uitkeringslasten TW met € 18,0 miljoen bijgesteld.

2

Kan er een specificatie worden gegeven van de uitvoeringsbijstellingen?

  • De uitvoeringsbijstellingen zijn te vinden in de artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel. Het betreft de volgende mutaties:

  • Wajong uitkeringslasten; De prijs- en volumeramingen zijn aangepast op basis van uitvoeringsgegevens van het UWV (–/– € 26,260 miljoen).

  • BUIG; Actualisatie van de toegekende IAU/MAU-uitkeringen aan gemeenten (€ 17,000 miljoen).

  • Bijstand zelfstandigen; De gemiddelde uitkering is op basis van uitvoeringsgegevens bijgesteld (–/– € 1,667 miljoen).

  • Bijstand overig; Actualisatie van de raming voor de Incidentele en meerjarige aanvullende uitkering (–/– € 26,032 miljoen).

  • Uitkeringen Caribisch Nederland; Ramingsbijstelling van de uitkeringslasten Caribisch Nederland op basis van uitvoeringsgegevens (–/– € 0,197 miljoen).

  • Uitkeringslasten AIO; Doorwerking volume- en prijsontwikkelingen in de raming van de uitgaven voor AIO op basis van uitvoeringsgegevens.(–/– 15,127)

  • Uitkeringen Caribisch Nederland; Ramingsbijstelling van de uitkeringslasten Caribisch Nederland op basis van uitvoeringsgegevens (–/– € 1,693 miljoen).

  • AKW uitkeringslasten; Ramingsbijstelling op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB (€ 9,826 miljoen).

  • AKW uitvoeringskosten; Ramingsbijstelling op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB (€ 0,446 miljoen).

  • Rijksbijdrage BIKK AOW; De BIKK-AOW raming is bijgesteld op basis van uitvoeringsgegevens (–/– € 8,5 miljoen).

  • Rijksbijdrage BIKK ANW; De BIKK-ANW raming is bijgesteld op basis van uitvoeringsgegevens (–/– € 0,2 miljoen).

  • Rijksbijdrage Ouderdomsfonds; De rijksbijdrage voor het ouderdomsfonds wordt bepaald door het geraamde exploitatietekort (exclusief rijksbijdrage) en het vermogensoverschot op 1 januari van het jaar. Dit leidt tot een hogere exploitatietekort en een hogere benodigde rijksbijdrage (€ 417,8 miljoen).

  • Rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschikten; Aanpassing van de rijksbijdrage Aof als gevolg van volumeontwikkelingen WAO, WIA en WAZ (€ 0,389 miljoen.

  • Rijksbijdrage tegemoetkoming ANW gerechtigden; De raming van de rijksbijdrage tegemoetkoming ANW gerechtigden is bijgesteld op basis van uitvoeringsgegevens (–/– € 0,279 miljoen).

  • Rijksbijdrage zwangere zelfstandigen;

    • De raming van de Rijksbijdrage zwangere zelfstandigen is op grond van volumeontwikkelingen met € 0,555 miljoen bijgesteld.

    • De raming van de uitvoeringskosten Rijksbijdrage zwangere zelfstandigen is op basis van uitvoeringsgegevens met € 1,1 miljoen verhoogd.

  • Kinderopvangtoeslag; Ramingsbijstelling kinderopvangtoeslag op basis van uitvoeringsgegevens (–/– € 7,640 miljoen).

  • Kinderopvang Ontvangsten; De raming van de ontvangsten is aangepast voor de doorwerking van de in 2011 gerealiseerde hogere ontvangsten (€ 47,141 miljoen).

3

Waaruit bestond de pensioencommunicatie met betrekking tot het invaren van oude pensioenrechten?

Het betreft hier twee verschillende zaken. Bij pensioencommunicatie gaat het om een opdracht voor een onderzoek naar de informatiebehoeften en -wensen van deelnemers en pensioengerechtigden.

Bij het invaren van oude rechten gaat het met name om een opdracht aan het CPB voor een analyse van de intergenerationele effecten van het nieuwe, reële pensioencontract.

4

Hoe komt het dat er een aanpassing nodig is in de prijs- en volumeramingen van het UWV? Betreft dit met name een volumeaanpassing (dus andere instroom) of een prijsaanpassing (door bijvoorbeeld inflatie)? Hoe ziet de opbouw van deze mutatie er uit?

Het betreft hier niet de prijs- en volumeramingen van het UWV, maar de geraamde uitkeringslasten van de Wajong, die op basis van realisatiecijfers van het UWV over de uitvoering van de Wajong, met € 26,260 miljoen neerwaarts zijn bijgesteld.

Het betreft met name een prijsaanpassing als gevolg van gemiddeld lagere ZVW-bijdrages. In de Wajong-uitkering wordt een vergoeding betaald voor de ZVW-premie. Die premie is met ingang van 2012 verlaagd als gevolg van de uniformering van het loonbegrip.

5

Kan de regering onderbouwen hoe de sollicitatieplicht voor alleenstaande moeders in de bijstand leidt tot minder uitgaven?

Bij de behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de WWB (Kamerstukken II, 2010–11, 32 815) zijn de bepalingen inzake de (ontheffing van de) arbeidsverplichtingen voor alleenstaande ouders aangescherpt. Van deze aanscherping gaat een activerende werking uit. Deze activerende werking leidt tot een besparing op de uitgaven.

6

Waarop zijn de kosten van de overgangsregeling gebaseerd? Wat zijn de kosten die jaarlijks bespaard worden met het afschaffen van de WWIK? Hoe verhouden deze zich tot de kosten van de overgangstermijn?

Het toekennen van een halfjaar overgangsrecht WWIK voor het zittend bestand kost, inclusief uitvoeringskosten, € 9,2 miljoen. De jaarlijkse netto besparing als gevolg van het afschaffen van de WWIK is geraamd op € 10 miljoen. De twee posten vallen niet direct met elkaar te vergelijken zoals ook uitvoerig is toegelicht bij de behandeling van het wetsvoorstel intrekken WWIK en het gecreëerde overgangsrecht (Kamerstukken II, 2010–11, 2011–12, 32 701). Zo was de besparing ten tijde van het wetsvoorstel van het intrekken van de WWIK gebaseerd op het toen bekende jaargemiddelde volume WWIK van circa 2 300. Bij het vormgeven van het overgangsrecht dienden de kosten gebaseerd te worden op het meest actuele volume van circa 3 200. Dientengevolge kunnen de bedragen niet een op een met elkaar vergeleken worden.

7

Welke werkloosheidsstijging voorzag het CPB?

Het CPB voorspelde in het CEP 2012, waarop de ramingen in de 1e suppletoire wet zijn gebaseerd, een werkloosheidsstijging van 2011 op 2012 van 110 duizend personen (van 389 duizend in 2011 naar 500 duizend in 2012). In de daaraan voorafgaande raming (begroting 2012 op basis van MEV 2012) werd nog uitgegaan van een stijging van 10 duizend personen (van 365 duizend naar 375 duizend).

8

Wat bedroeg volgens het CPB de verwachte volumestijging van de doorstroom van de WW naar de WWB?

In de raming van het aantal WWB-uitkeringen wordt er van uitgegaan dat 15% van de werkloosheidsmutatie in het voorgaande jaar en 15% van de werkloosheidsmutatie in het lopende jaar doorwerkt in het WWB-volume. Het betreft hier dus de doorwerking van de werkloosheid in de WWB, geen doorstroom van de WW naar de WWB.

9

In hoeverre zijn de voorspelde volumestijgingen van de WW en de WWB gerealiseerd?

In de eerste maanden van 2012 is het aantal WW-uitkeringen toegenomen van 270 duizend in december 2011 tot 291 duizend in mei 2012. Deze stijging is in lijn met de geraamde volumestijging voor 2012 als geheel die ten grondslag ligt aan de budgettaire bijstellingen.

De meest recente realisatiegegevens over de WWB zijn van december 2011. Het is daarom op dit moment niet aan te geven in hoeverre de voorspelde volumestijging in de WWB zich heeft gerealiseerd.

10

Wat is er nieuw aan het ramingsmodel voor de uitvoeringskosten van het UWV? Wat betekent dit voor de ramingen?

Op basis van de realisatiecijfers van afgelopen jaar heeft een herijking plaats gevonden van het ramingsmodel. Dit betekent dat de in het model gehanteerde prijzen waar nodig worden bijgesteld. Tevens is de opgelegde taakstelling in de prijzen verwerkt. Uitgangspunt bij een dergelijke herijking is een gelijkblijvend uitvoeringskader. Er heeft een verschuiving tussen regelingen plaatsgevonden; het totaal aan uitvoeringskosten is onveranderd gebleven.

11

Wat wordt bedoeld met de toelichting dat de uitvoeringkosten van de AKW met € 4,798 miljoen zijn toegenomen in verband met bevoorschotting?

De bevoorschotting van de uitvoeringskosten worden per wet gebaseerd op de verwachte realisatie van de SVB. Het Jaarplan 2012 van de SVB gaf aanleiding de bevoorschotting van de uitvoeringskosten van de AKW ten opzichte van de begroting 2012 met € 4,798 te verhogen. Dit wordt gecompenseerd door een budgetneutrale herschikking binnen de totale uitvoeringskosten van de SVB.

12

Hoe valt het hogere exploitatietekort van de rijksbijdrage in het Ouderdomsfonds te verklaren? Hoe wordt hier in de toekomst rekening mee gehouden?

De rijksbijdrage voor het ouderdomsfonds wordt bepaald door het geraamde exploitatietekort (exclusief rijksbijdrage) en het vermogensoverschot op 1 januari van het jaar. Het exploitatietekort is het saldo van inkomsten en uitgaven in het ouderdomsfonds. De uitgavenramingen worden door SZW gedaan op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB. De geraamde premie-inkomsten worden overgenomen van het Centraal Planbureau (CPB). In het Centraal Economisch Plan 2012 heeft het CPB de raming van de premie-inkomsten neerwaarts bijgesteld, hierdoor is een hogere rijksbijdrage nodig. Ook in de toekomst worden de geraamde premie-inkomsten overgenomen van het CPB.

13

Wat was de oorspronkelijke raming van de kinderopvangtoeslag?

De oorspronkelijk uitgavenraming van kinderopvangtoeslag in begroting 2012 bedroeg € 2 939 miljoen en aan ontvangsten kinderopvangtoeslag werd € 353 miljoen geraamd.

14

Hoe ziet de ramingsbijstelling van de kinderopvangtoeslag eruit?

In 2011 bleken de nabetalingen over eerdere toeslagjaren lager uit te komen dan geraamd. Op basis hiervan is de ramingsmethodiek voor nabetalingen aangepast, wat resulteert in een neerwaartse bijstelling van de raming van uitgaven in 2012.

15

Uit de informatie blijkt dat er niet voldoende vast kan worden gesteld of uitkeringen rechtmatig verstrekt zijn. Wordt er ook geld uitgetrokken voor extra handhaving op Bonaire, Sint Eustasius en Saba (BES-eilanden)? Zo nee, waarom niet?

Er wordt geen geld uitgetrokken voor extra handhaving op Caribisch Nederland. Uit een in het najaar van 2011 door de Auditdienst SZW uitgevoerde analyse is gebleken dat de dossiers nog onvoldoende informatie bevatten om de rechtmatigheid van de verstrekte uitkeringen te kunnen vaststellen. Dit wordt niet veroorzaakt door onvoldoende handhaving of naleving. Deze onzekerheid moet worden bezien in het licht van de ontwikkelfase waarin de uitvoering in Caribisch Nederland nog verkeert. Verreweg de meeste uitkeringsdossiers zijn overgenomen van de voormalige uitvoerders binnen de Nederlandse Antillen. RCN-unit SZW heeft het advies overgenomen om de dossiervorming te verbeteren. Deze verbeterslag is momenteel volop gaande.

Naar boven