33 280 IXB Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2012 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het ministerie van Financiën (IXB).

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 3

In het streven naar een vermindering van regeldruk en administratieve lasten binnen de overheid is de Tweede Kamer in 2006 op de hoogte gesteld van het voornemen tot het integreren van de Voorlopige Rekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 949, nr. 55). In de praktijk is de Voorlopige Rekening de afgelopen jaren wel steeds naar de Kamer verzonden. In lijn met het eerdere voornemen tot het integreren van de Voorlopige Rekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk zal met ingang van het begrotingsjaar 2012 de Voorlopige Rekening niet langer afzonderlijk naar de Kamer verzonden worden. De wijzigingen van de begrotingen na de Najaarsnota, die tot nog toe in de Voorlopige Rekening werden gemeld, worden voortaan opgenomen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk en via de slotwetten aan de Kamer voorgelegd.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2012. Deze begroting bestaat uit 8 beleidsartikelen en 2 niet-beleidsartikelen. De beleidsartikelen weerspiegelen bijna het gehele werkterrein van het ministerie van Financiën; het beheer van de staatsschuld en het kasbeleid zijn opgenomen in de begroting van Nationale Schuld (IXA).

In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties ≥ € 10 mln.).

Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Voor de apparaatuitgaven geldt dat de verplichtingen gelijk worden gesteld aan de kasuitgaven. Een groot deel van de apparaatuitgaven betreft personele uitgaven. Deze zijn naar hun aard op korte termijn weinig flexibel.

Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als financieel-technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Ter vergroting van de informatiewaarde is ervoor gekozen een toelichting bij grote programmamutaties op te nemen. Mutaties in de apparaatuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutaties in de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.

2. Het beleid

2.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

De belangrijkste mutaties (≥ € 10 mln.) zijn in onderstaande tabellen samengevat en worden daarna toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1000)
 

Uitgaven

Artikel

Stand ontwerpbegroting 2012

10 773 073

Stand incidentele suppletoire begroting ESM 2012

12 602 513

     

Belangrijkste suppletore mutaties:

   
     

1) Heffings- en invorderingsrente

– 260 000

1

2) Apparaat belastingdienst

24 823

1

3) Bijdrage ZBO's en RWT's

13 432

2

4) IABF

244 000

3

5) Lening Griekenland

– 1 086 454

4

6) Rente vergoeding Griekenland (hangt samen met winstafdracht DNB)

13 041

4

7) BTW-compensatiefonds bijdrage provincies

– 54 645

6

8) Loon- en prijsbijstelling

13 665

10

9) Overige uitgaven (saldo)

41 720

Stand suppletoire begroting 2012 VJN

11 552 095

 

Toelichting

  • 1) Er wordt verondersteld dat de rentestand structureel lager zal zijn dan geraamd. Daarom worden de uitgaven aan heffings- en invorderingsrente naar beneden bijgesteld.

  • 2) De mutaties in het apparaat van de belastingdienst betreffen: (i) een stijging van de ABP premie, (ii) meer uitvoeringskosten vanwege fiscale wet- en regelgeving, (iii) verschuiven van middelen naar latere jaren en (iv) een aantal technische mutaties en overboekingen.

  • 3) Het voorstel Wet bekostiging financieel toezicht is niet per 2012 inwerking getreden. Om deze reden is de oude bekostigingssystematiek nog van kracht. Hierdoor wordt de overheidsbijdrage aan de AFM en de DNB naar boven bijgesteld.

  • 4) Door een daling van de eurodollar rekenkoers (depreciatie van de euro) zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille naar boven bijgesteld.

  • 5) Het resterende deel van het bilaterale leningprogramma dat in 2010 aan Griekenland is toegezegd wordt door het European Financial Stability Facility (EFSF) uitgekeerd. De bilaterale leningen die in 2012 en 2013 verstrekt zouden worden komen hiermee te vervallen.

  • 6) Verschillende nationale centrale banken van het eurosysteem hebben Griekse obligaties als onderdeel van hun investeringsportefeuille. Deze obligaties zijn niet meegenomen in de omruil van Griekse obligaties (PSI). In plaats daarvan zal het inkomen op de Griekse obligaties in de investeringsportefeuille van de nationale centrale banken doorgegeven worden aan Griekenland.

  • 7) Er wordt een uitkering gedaan uit het BTW-compensatiefonds aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

  • 8) De loonbijstelling voor 2012 is uitgekeerd.

 

Ontvangsten

Artikel

Stand ontwerpbegroting 2012

129 887 160

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belastingontvangsten

– 6 280 589

1

2) Heffings- en invorderingsrente

– 250 000

1

3) Apparaatontvangsten

10 000

1

4) Overig (Nederlands aandeel boedel Bank Nederlandse Antillen)

25 000

2

5) Dividend staatsdeelnemingen

26 209

3

6) Winstafdracht DNB

871 000

3

7) Afdrachten Holland Casino

– 10 000

3

8) Dividend ASR

71 000

3

9) IABF

244 000

3

10) Rente-ontvangsten lening Griekenland

– 126 000

4

11) Vrijval Seno-Gom reserve

207 655

5

12) BTW-compensatiefonds bijdrage provincies

– 54 645

6

13) Overige ontvangsten (saldo)

– 1 519

 

Stand suppletoire begroting 2012 VJN

124 619 271

 

Toelichting

  • 1) Voor een toelichting van de belastingontvangsten wordt verwezen naar de Voorjaarsnota .

  • 2) Er wordt verondersteld dat de rentestand structureel lager zal zijn. De raming van de ontvangsten van de heffings- en invorderingsrente worden naar beneden bijgesteld.

  • 3) De apparaatsontvangsten vloeien voort uit werkzaamheden die de Belastingdienst voor derden verricht.

  • 4) Het is de verwachting dat het Nederlandse aandeel uit de boedel van de Bank Nederlandse Antillen (BNA) in 2012 wordt ontvangen.

  • 5) De mutatie betreft het saldo van mee- en tegenvallers. De meevallers doen zich voor bij Schiphol en de NS. De tegenvallers doen zich voor bij NWB en BNG.

  • 6) De mutatie bestaat voornamelijk uit: (i) een onvoorzien hoog slotdividend, vanwege het niet uitkeren van het interim-dividend in 2011 en (ii) winst uit het SMP dat ziet op Griekenland.

  • 7) De verwachting is dat Holland Casino de komende jaren weinig tot geen winst zal maken. Vanuit dat perspectief bezien zijn de afdrachten van Holland Casino neerwaarts bijgesteld.

  • 8) ASR heeft in 2012 over het boekjaar 2011 een dividend van € 71 mln uitgekeerd.

  • 9) De Staat ontvangt een vergoeding van ING voor het omzetten van een deel van de kasstromen van de Illiquid Asset Back-up Facility (IABF) naar een verhandelbare lening. Daarnaast wordt door depreciatie van de euro de omvang van de portefeuille bijgesteld.

  • 10) De renteontvangsten zijn naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling wordt veroorzaakt door een lagere renteopslag, minder bilaterale leningen en een aanpassing van de renteraming aan de CEP-cijfers. Tenslotte wordt met terugwerkende kracht de renteverlagingen geëffectueerd.

  • 11) De zogeheten seno-gom portefeuille (onderdeel van de EKV) wordt afbeheerd. In dat kader heeft een vrijval plaatsgevonden uit de reserve.

  • 12) Er wordt een uitkering gedaan uit het BTW-compensatiefonds aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu (zie ook uitgaven).

2.2 De beleidsartikelen

Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 1 Belastingen Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Stand ontwerpbegroting 2012

(1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

3 544 852

– 234 989

3 309 863

– 209 365

– 210 035

– 224 597

– 224 597

               

Uitgaven (1) + (2)

3 544 852

– 234 989

3 309 863

– 209 365

– 210 035

– 224 597

– 224 597

               

(1) Programma-uitgaven

766 244

– 259 800

506 444

– 249 800

– 249 800

– 249 800

– 249 800

Waarvan:

             
               

Rente

             

Heffings- en invorderingsrente

760 530

– 260 000

500 530

– 250 000

– 250 000

– 250 000

– 250 000

Rentevergoeding depotstelsel

 

0

0

0

0

0

0

               

Bekostiging

             

Proceskosten

3 536

0

3 536

0

0

0

0

Overige programma-uitgaven

2 178

200

2 378

200

200

200

200

               

(2) Apparaatsuitgaven

2 778 608

24 811

2 803 419

40 435

39 765

25 203

25 203

               

Personele uitgaven

2 026 257

25 940

2 052 197

38 439

25 089

24 737

24 737

waarvan: Eigen personeel

1 904 682

25 910

1 930 592

38 439

25 089

24 737

24 737

waarvan: Inhuur externen

121 575

30

121 605

0

0

0

0

               

Materiële uitgaven

752 351

– 1 129

751 222

1 996

14 676

466

466

waarvan: ICT

165 517

0

165 517

0

0

0

0

waarvan: Bijdrage SSO's

195 611

0

195 611

0

0

0

0

               

Ontvangsten (3) + (4)

118 134 875

– 6 520 589

111 614 286

– 238 800

– 238 800

– 238 800

– 238 800

               

(3) Programma-ontvangsten

118 124 903

– 6 530 589

111 594 314

– 248 800

– 248 800

– 248 800

– 248 800

Waarvan:

             

Belastingontvangsten

117 065 150

– 6 280 589

110 784 561

       
               

Rente

             

Heffings- en invorderingsrente

740 000

– 250 000

490 000

– 250 000

– 250 000

– 250 000

– 250 000

               

Boetes en schikkingen

             

Ontvangsten boetes en schikkingen

132 477

0

132 477

1 200

1 200

1 200

1 200

               

Bekostiging

             

Kosten vervolging

187 276

0

187 276

0

0

0

0

(4) Apparaatsontvangsten

9 972

10 000

19 972

10 000

10 000

10 000

10 000

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Heffings- en invorderingsrente (– € 260,0 mln.)

De huidige ramingen waren gebaseerd op de hoge rentestand en realisaties uit het verleden. De verwachting is dat de rente de komende tijd laag blijft. Dit heeft zijn doorwerking in de raming van de heffings- en invorderingsrente.

Apparaatuitgaven (+ € 24,8 mln.)

De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van een desaldering met de apparaatsontvangsten (+ € 10 mln.), dekking voor uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 18 mln.), compensatie voor ABP- premiestijging (+ € 15 mln.), een kasschuif (– € 20 mln.) en een aantal overboekingen en technische mutaties (+ € 5,8 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten (– € 6 280,6 mln.)

De belastingontvangsten vallen tegen. In de Voorjaarsnota 2012 worden de mutaties voor de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (beleidsartikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Aansluittabel art. 1

Stand ontwerpbegroting

2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1e suppletore begroting

(3)=(1+2)

Totaal belastingontvangsten

139 639 687

– 6 094 331

133 545 356

– /- Afdracht Gemeentefonds

– 18 334 127

– 138 707

– 18 472 834

– /- Afdracht Provinciefonds

– 1 116 489

– 68 764

– 1 185 253

– /- Afdracht BTW-Compensatiefonds

– 3 123 921

54 645

– 3 069 276

– /- Afdracht BES-fonds

 

– 33 432

– 33 432

     

Belastingontvangsten IXB

117 065 150

– 6 280 589

110 784 561

Heffings- en invorderingsrente (– € 250 mln.)

Zie toelichting bij de verplichtingen en uitgaven.

Apparaatsontvangsten (+ € 10,0 mln. )

De extra apparaatsontvangsten vloeien voort uit werkzaamheden die de Belastingdienst voor derden verricht.

Artikel 2 Financiële Markten

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 2 Financiële Markten Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Randvoorwaarden te creëren die een integer en stabiel systeem bevorderen en er toe bijdragen dat de activiteiten van financiële instellingen gericht zijn op het leveren van betrouwbare dienstverlening aan burgers en bedrijven met acceptabele en transparante risico’s, waarbij de kosten van overmatig risicovol gedrag niet worden afgewenteld op de belastingbetaler.

Stand ontwerpbegroting

2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

64 244

12 718

76 962

– 1 145

– 1 130

– 1 130

– 1 130

               

Uitgaven

64 244

12 718

76 962

– 1 145

– 1 130

– 1 130

– 1 130

               

Subsidies

1 594

– 95

1 499

– 250

– 250

– 250

– 250

Geldmuseum

780

– 95

685

– 250

– 250

– 250

– 250

CDFD

814

 

814

       
               

Bekostiging

15 950

120

16 070

100

100

100

100

Rechtspraak Financiële Markten

1 000

100

1 100

100

100

100

100

Caribbean Financial Action Taskforce

32

 

32

       

Muntcirculatie

13 985

 

13 985

       

Afname munten in circulatie

   

0

       

IASB

380

 

380

       

monitoring commissie code Verzekeraars

125

 

125

       

monitoring commissie code Banken

140

20

160

       

monitoring commissie Corporate Governance

288

 

288

       
               

Garanties

0

 

0

       

Terugbet.fee gar.banc.leningen

0

 

0

       
               

Leningen

0

 

0

       

Voorfinanciering DNB (DGS)

0

 

0

       
     

       

Opdrachten

2 300

– 739

1 561

– 995

– 980

– 980

– 980

Wijzer in Geldzaken

2 300

– 739

1 561

– 995

– 980

– 980

– 980

               

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

44 400

13 432

57 832

       

Bijdrage toezicht AFM

26 384

3 332

29 716

       

Bijdrage toezicht DNB

18 016

10 100

28 116

       
               

Ontvangsten

242 739

20 686

263 425

– 5 857

– 5 857

– 300

– 300

               

Garanties

231 324

– 2 436

228 888

– 5 557

– 5 557

feeopbrengsten gar. banc. leningen

231 324

– 2 436

228 888

– 5 557

– 5 557

   
               

Leningen

3 738

– 1578

2 160

       

terugontv. voorfinanciering DNB (DGS)

3 738

– 1578

2 160

       
               

Bekostiging

5 184

5 184

       

ontvangsten muntwezen

5 184

 

5 184

       
               

Overig

2 493

24 700

27 193

– 300

– 300

– 300

– 300

Toelichting

Uitgaven en Verplichtingen

Subsidies, opdrachten en bekostiging (€ -0,7 mln. )

De additionele subsidie voor het geldmuseum komt na 2012 te vervallen. Bij de rechtspraak Financiële markten (accountantskamer) is op basis van de begroting en meerjarige verwachting  € 100 000 extra nodig. Voor commmissie code Banken komen in 2011 aangegane verplichtingen dit jaar tot uitbetaling. Bij Wijzer in het Geldzaken wordt tevens het programma budget wat betrekking heeft op de inhuur van externen overgeheveld naar het apparaatbudget.

Bijdrage ZBO’s en RWT’s (+ € 13,4 mln. )

Dit betreft de aan de AFM en DNB te verstrekken overheidsbijdrage voor het toezicht op de financiële markten. De in de begroting van 2012 opgenomen raming € 44,4 mln. was gebaseerd op de oude meerjarenraming van de overheidsbijdrage. Daartoe was besloten vanwege een mogelijke inwerkingtreding van het voorstel Wet bekostiging financieel toezicht in 2012. Dat laatste bleek niet haalbaar te zijn. Zodoende is het sinds 2004 toegepaste bekostigingssysteem nog steeds van kracht. Dit betekent dat de overheidsbijdrage aan beide toezichthouders overeenkomt met de door hen voor dit jaar begrote bijdragen ad € 57,3 mln., terwijl tevens rekening is te houden met de nacalculatie over 2011 als gevolg waarvan de overheid over dat jaar € 0,6 mln. verschuldigd is. Hiermee komt de totale overheidsbijdrage voor 2012 uit op € 57,8 mln.

Ontvangsten

Garantie bancaire leningen (afkoop) (€ -2,4 mln)

Achmea heeft een gedeelte van de uitgegeven lening onder de garantiefaciliteit bancaire leningen teruggekocht. De garanties op de terugekochte delen zijn ingetrokken, waardoor het aantal openstaande garanties is verminderd. Voor deze transactie is een closing out fee betaald aan de staat ter compensatie van de naar beneden bijgestelde meerjarige premie-inkomsten.

Voorfinanciering DGS (– € 1,6 mln.)

DNB heeft in 2012 bij de banken meer kunnen terugvorderen dan werd ingeschat. Hiermee is een groter deel van de voorfinanciering aan DNB vorig jaar al terugontvangen. Restant van de voorfinanciering zal wel dit jaar worden ontvangen. Vorig jaar heeft DNB het door haar voorgeschoten bedrag in het kader van het DGS (inzake uitkeringen i.v.m. DSB) teruggevorderd van de banken.

Overig (€ + 24,7 mln.)

Het is de verwachting dat het Nederlandse aandeel uit de boedel van de Bank Nederlandse Antillen (BNA) in 2012 wordt ontvangen. Het overige deel van de mutaties wordt veroorzaakt door hogere boetontvangsten bij de rechtspraak Financiële Markten (€ 0,1 mln.) en lagere premies van de Herverzekering Maatschappij Terrorisme schades (€ -0,4 mln.).

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de Staat.

Stand ontwerpbegroting

2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

296 620

37 000

333 620

       

waarvan betalingsverplichting:

             

Meerjarenverplichting aan ING

282 000

30 000

312 000

1 000

6 000

7 000

5 000

               

Uitgaven

2 377 720

251 000

2 628 720

       
               

Vermogensverschaffing

             

Kapitaaluitbreiding TenneT

300 000

 

300 000

       

Uitkering superdividend NS

             

Tweede herkapitalisatie ABN AMRO

             

Kapitaalstorting couponbetaling MCN

             
               

Bekostiging/bijdrage

             

PPS

   

0

       

NLFI (voorheen STAK)

5 000

250

5 250

       
               

Lening

             

IABF

2 062 000

244 000

2 306 000

29 000

54 000

74 000

63 000

               

Garantie

             

Regeling BF

1 100

 

1 100

       

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4 800

 

4 800

       
               

Overig

             

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4 820

6 750

11 570

       
               

Ontvangsten

7 891 115

1 202 889

9 094 004

       
               

Vermogensonttrekking

             

Opbrengst onttrekking vermogenstitels

             

Dividend staatsdeelnemingen

216 460

26 209

242 669

12 462

150 137

197 537

77 937

Winstafdracht DNB

549 000

871 000

1 420 000

97 000

– 40 000

1 000

– 53 000

waarvan SMP-Griekenland

 

128 000

 

149 000

105 000

73 000

52 000

waarvan investeringsportefeuille DNB

 

29 000

 

44 000

44 000

44 000

44 000

Afdrachten Holland Casino

10 000

– 10 000

0

– 10 000

– 10 000

   

Afdrachten Staatsloterij

100 000

 

100 000

       

Opbrengst verkoop vermogenstitels

             

Dividend financiële instellingen

419 000

 

419 000

       

Dividend ASR

0

71 000

71 000

       
               

Bekostiging

             

NLFI (voorheen STAK)

4 300

– 320

3 980

       
               

Leningen

             

IABF

2 062 000

244 000

2 306 000

29 000

54 000

75 000

60 000

Aflossing kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal

3 000 000

 

3 000 000

       

Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaalversterking ING, Aegon en SNS Reaal

1 500 000

 

1 500 000

       
               

Garantie

             

Regeling BF

             

Premie-ontvangsten garantie Tennet

4 800

 

4 800

       

Premie-inkomsten Capital Relief Instrument

             

Premie-inkomsten counter indemnity

25 555

 

25 555

       
               

Overig

             

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

 

1 000

1 000

       

Toelichting

Uitgaven en verplichtingen

NLFI (+ € 0,3 mln)

De door de minister vastgestelde en goedgekeurde begroting van NLFI over 2012 is € 5,3 mln. Dit is € 0,3 mln hoger dan bij de ontwerpbegroting was geraamd.

Uitgaven IABF (+ € 244,0 mln.)

Door een daling van de eurodollar rekenkoers (depreciatie van de euro) zijn de ramingen voor de verplichting en omvang van de Alt-A portefeuille per ultimo 2012 opwaarts bijgesteld.

Door de extra kasstroom stijgt de raming voor de totale ontvangsten. Ook de raming voor de funding fee is daardoor opwaarts bijgesteld, immers iedere dollar die wordt ontvangen, wordt gebruikt om de verplichting versneld af te bouwen (zie toelichting ontvangsten).

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 6,8 mln)

Deze mutatie bestaat uit de volgende onderdelen. Het eerste onderdeel betreft Nozema. In 2006 heeft de staat Nozema verkocht. Bij de verkoop zijn een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven. De vrijwaring die ziet op de vennootschapsbelasting leidt door een uitspraak van de Belastingdienst tot een uitgave van € 5 mln. Ten tweede worden er hogere uitgaven in verband met de inhuur van extern advies voorzien. De voornaamste reden hiervoor is van de voorziene (deel)privatisering van Tennet en de Gasunie. Tenslotte wordt voorzien dat er ook meer uitgaven moeten worden gedaan in het kader van de inhuur van extern advies dat verband houdt met de (krediet)crisismaatregelen. Een groot gedeelte van deze kosten kan echter worden doorbelast. Zie hiervoor ook de ontvangstenmutatie.

Ontvangsten

Dividend staatsdeelnemingen (+ € 26,2 mln)

De mutatie betreft het saldo van mee- en tegenvallers. De meevallers doen zich voor bij Schiphol en de NS. De tegenvallers doen zich voor bij NWB en BNG.

Winstafdracht DNB (+ € 871,0 mln.)

De mutatie bestaat voornamelijk uit: (i) een onvoorzien hoog slotdividend, vanwege het niet uitkeren van het interim-dividend in 2011 en (ii) winst uit het SMP dat ziet op Griekenland.

Daarnaast is inzichtelijk gemaakt welk gedeelte van de winstafdracht voortkomt uit het ECB-besluit om de winsten op Griekse obligaties naar de centrale banken te laten vloeien.

Afdrachten Holland Casino (– € 10,0 mln.)

De winstgevendheid van Holland Casino staat onder druk. De verwachting is dat Holland Casino de komende jaren weinig tot geen winst zal maken. Vanuit dat perspectief bezien zijn de afdrachten van Holland Casino neerwaarts bijgesteld.

Dividend financiële instellingen (+ € 71 mln.)

ASR heeft in 2012 over boekjaar 2011 een dividend van € 71 mln uitgekeerd.

NLFI (– € 0,32 mln.)

Vanwege de nacalculatie over 2011 worden er minder kosten doorbelast aan ABN AMRO en ASR dan verwacht.

Ontvangsten IABF (+ € 244,0 mln.)

De raming voor de IABF is verhoogd met een extra ontvangst. Het betreft de verhandelbaarheidsfee. De verhandelbaarheidsfee is een vergoeding die de Staat van ING ontvangt voor het omzetten van een deel van de kasstromen naar een verhandelbare lening die in de repo kan worden gebruikt (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 371, nr. 362). Door de extra kasstroom stijgt de raming voor de totale ontvangsten. Ook de raming voor de funding fee is daardoor opwaarts bijgesteld, immers iedere dollar die wordt ontvangen, wordt gebruikt om de verplichting versneld af te bouwen. Tevens is door een daling van de eurodollar rekenkoers (depreciatie van de euro) de ramingen voor de verplichting en omvang van portefeuille bijgesteld.

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 1,0 mln.)

Een groot gedeelte van de onder de «uitvoeringskosten staatsdeelnemingen» genoemde kosten kan worden doorbelast aan de financiële instellingen waaraan financiële steun is verleend.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Een bijdrage leveren aan een gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.

Stand ontwerpbegroting

2012 (1)

Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

344 086

40 019 000

26 527

40 389 613

14 437

18 500

25 724

28 332

                 

waarvan garantieverplichtingen:

288 191

   

288 191

       

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

174 746

 

6 773

181 519

1 396

5 459

5 459

8 067

Garantie aan DNB inzake IMF deelname

               

Garantie DNB inzake BIS

113 445

   

113 445

       

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

               

EFSF

               

EFSM

     

0

       

ESM

 

35 445 400

 

35 445 400

       
                 

Uitgaven

1 249 472

1 829 440

– 1 073 512

2 005 400

752 580

13 390

– 897 845

140 302

                 

Deelneming multilaterale (ontwikkelings) banken en -fondsen

               

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

158 472

 

– 99

158 373

– 181

349

– 3 390

120 037

EFSF

               

ESM

 

1 829 440

 

1 829 440

914 720

 

– 914 720

 
                 

Lening

               

Griekenland

1 091 000

 

– 1 086 454

4 546

– 175 000

     

Rente vergoeding Griekenland (hangt samen met winstafdracht DNB)

   

13 041

13 041

13 041

13 041

20 265

20 265

                 

Ontvangsten

183 036

0

– 131 000

52 036

– 147 000

– 216 000

– 488 000

– 810 000

                 

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

               

Ontvangsten IFI's

9 036

   

9 036

       

Lening

               

Aflossing lening Griekenland

         

– 42 000

– 318 000

– 669 000

Rente ontvangsten lening Griekenland

169 000

 

– 126 000

43 000

– 146 000

– 174 000

– 170 000

– 141 000

waarvan verlaging renteopslag tot 150 basispunten (vanaf 2012)

   

-16 000

-24 000

-41 000

-48 000

-48 000

Service fee ontvangsten lening Griekenland

5 000

 

– 5 000

0

– 1 000

     

Verplichtingen

De mutaties die samenhangen met een opgenomen uitgave worden bij de uitgaven toegelicht.

Uitgaven

Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (– € 0,1 mln.)

Het betalingsschema voor IDA 16, het zachte leningen loket van de Wereldbank, is definitief overeengekomen. Hiervoor is de raming bijgesteld. Ook is vanaf 2015 een stelpostraming opgenomen voor IDA 17. De kapitaalstorting voor de IBRD (Wereldbank) is bijgesteld in verband met veranderende wisselkoersen.

Lening Griekenland (– € 1.09 mld.)

Het resterende deel van het bilaterale leningprogramma dat in 2010 aan Griekenland is toegezegd wordt door het European Finacial Stability Facility (EFSF) uitgekeerd. De bilaterale leningen die in 2012 en 2013 verstrekt zouden worden door Nederland komen hiermee te vervallen.

Rentevergoeding Griekenland (+ € 13,0 mln)

Verschillende nationale centrale banken van het eurosysteem hebben Griekse obligaties als onderdeel van hun investeringsportefeuille. Deze obligaties worden niet meegenomen in de omruil van Griekse obligaties (PSI). Zoals gemeld aan de Kamer (Kamerstukken II, 2011–2012, 21 501-07 nr. 885 en nr. 893) zal in plaats daarvan het inkomen op de Griekse obligaties in de investeringsportefeuille van de nationale centrale banken doorgegeven worden aan Griekenland.

Kapitaalstorting ESM

Een deel van het kapitaal ten behoeve van het ESM zal eerder gestort worden dit is middels een incidentele suppletoire begroting voorgelegd aan de Kamer (TK 33 215, nr. 4). Tevens vindt er een verschuiving plaats van 2015 naar 2013 van € 0,9 mld.

Ontvangsten

Rente ontvangsten lening Griekenland (– € 126,0 mln.)

De renteontvangsten zijn naar beneden bijgesteld. Per saldo is er een negatieve bijstelling. Deze bijstelling heeft verschillende oorzaken. De renteopslag is verlaagd naar 150 basispunten zoals overeengekomen door de Eurogroep van 20 februari jl.. Daarnaast zullen er minder bilaterale leningen worden uitgekeerd waardoor er ook over een lager bedrag rente wordt ontvangen, de renteraming voor de korte rente is aangepast voor de laatste cCep cijfers die lager zijn dan in een eerdere raming. Tenslotte wordt met terugwerkende kracht een renteverlaging geëffectueerd voor de periode waarin de nationale procedures over de verlaging van de opslag nog liepen en Griekenland nog de oorspronkelijke hogere opslag betaalde (zie ook Kamerstukken II, 2011–2012, 21 501-07 nr. 885 en nr. 893 en mijn brief met kenmerk BZ / 2012 /223M d.d. 10 april jl.). Daarnaast zorgt onder andere een verlenging van de looptijd van de bestaande leningen ervoor dat er meer rente ontvangen wordt. Per saldo zorgen de bovengenoemde effecten voor een in totaal lagere renteontvangst. De obligaties die de ECB in het kader van het Securities Market Programme (SMP) gekocht heeft zullen niet worden meegenomen in de PSI. Hiermee ontstaat de situatie dat deze obligaties naar verwachting winsten opleveren voor de ECB, die groter zullen zijn dan de kosten van de verlaging van de opslag naar 150 basispunten. Deze winsten vloeien naar de nationale centrale banken en, afhankelijk van de nationale mechanismen voor winstafdrachten, naar de schatkisten van de eurolanden. In de Eurogroep van 20 februari jl. is overeengekomen dat vanwege de winst op het SMP afgezien wordt van verdere compensatie tussen eurolanden voor landen die als gevolg van de verlaging van de renteopslag naar 150 basispunten verlies leiden op de bilaterale leningen aan Griekenland. Er is afgesproken dat landen de winstafdracht op het SMP kunnen gebruiken als compensatie voor de verlaging van de rente.

Zoals aangekondigd in de brief van 20 maart jl. (Kamerstruk 21 501-07 nr. 893) zijn in deze suppletoire begroting de mutaties uit hoofde van het tweede leningenprogramma voor Griekenland verwerkt. Het gaat hierbij om 3 afzonderlijke effecten die nader zullen worden toegelicht: ten eerste de lagere rente-inkomsten als gevolg van de verlaging van de rente-opslag op de bilaterale leningen. Ten tweede de uitgaven aan Griekenland in 2012 tot en met 2017 op basis van de inkomsten van DNB uit de Griekse investeringsportefeuille (rentevergoeding Griekenland) en tot slot de hogere winstafdracht van DNB uit hoofde van het ECB-besluit om de winsten op Griekse obligaties naar de nationale centrale banken te laten vloeien. In onderstaande tabel staan deze verschillende effecten op een rij:

Bedragen in mln. euro

2012

2013

2014

2015

Effect rente-verlaging1

– 16

– 24

– 41

– 48

Rentevergoeding Griekenland (doorsluis inkomsten aan Griekenland)

– 13

– 13

– 13

– 20

Effect winstafdracht DNB

157

193

149

117

Totaal

128

156

95

49

X Noot
1

De cijfers betreffende de renteverlaging op de bilaterale leningen aan Griekenland bevatten niet de mutaties uit hoofde van de verlenging van de looptijd van de leningen, de overheveling van een deel van het eerste bilaterale leningenprogramma naar EFSF, de aanpassing van de CPB renteramingen en de correctie voor de renteverlaging voor het jaar 2011.

In 2012 en 2013 is het saldo van deze 3 effecten meer dan 100 mln positief waarna het saldo-effect snel terugloopt en vanaf 2018 negatief is. Over alle jaren samen is sprake van een positief saldo van circa 300 mln. Dit werkt door op een lagere EMU-schuld. Voor het EMU-saldo is geen sprake van een dergelijk effect: onlangs heeft Eurostat laten weten hoe het zal omgaan met de verschillende besluiten van de Europese Raad in het kader van de Europese schuldencrisis1. Hierdoor wordt een deel van de winstafdracht van DNB beschouwd als een financiële transactie die niet relevant is voor het EMU-saldo (evenals bijv. aan- en verkoop van staatsdeelnemingen). Uit hoofde van dit Eurostat besluit is sprake van een EMU-tekortverlagend effect in de jaren 2012 t/m 2014 en een EMU-tekortverhogend effect in de jaren daarna. Anders dan verwacht werd ten tijde van de Kamerbrief van 20 maart jl. (waarin is vermeld dat er geen negatief effect op het EMU-saldo zou zijn) noopt de beslissing van Eurostat over de statistische behandeling van deze reeksen tot een herziening van deze uitspraak.

Service fee lening Griekenland (– € 5,0 mln.)

Nieuwe leningen aan Griekenland zullen door het EFSF uitgekeerd worden. Om deze reden zal geen service fee ontvangen worden uit hoofde van deze bilaterale leningen die naar het EFSF worden overgeheveld.

Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creëren en handhaven van een gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op dit vlak.

Stand ontwerpbegroting 2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Verplichtingen

10 616 386

 

10 616 386

       
               

waarvan garantieverplichtingen:

10 603 780

 

10 603 780

       

Reguliere EKV

10 000 000

 

10 000 000

       

Investeringsverzekeringen

453 780

 

453 780

       

MIGA

150 000

 

150 000

       
               

Uitgaven

133 106

 

133 106

       

Exportkredietverzekering

             

Schade-uitkering EKV

120 000

 

120 000

       

Schade-uitkering investeringsverzekeringen

500

 

500

       

Schade-uitkering MIGA

             

Uitgaven Seno-Gom

             
               

Bekostiging

             

Kostenvergoeding Atradius DSB

12 606

 

12 606

       
               

Ontvangsten

104 550

207 655

312 205

34 500

29 750

14 000

12 500

Premies EKV

40 000

 

40 000

       

Premies investeringsverzekeringen

1 250

 

1 250

       

Premies omzetpolissen

             

Schaderestituties EKV

62 800

 

62 800

       

Vrijval Seno-Gom reserve

0

207 655

207 655

34 500

29 750

14 000

12 500

Overige ontvangsten

500

 

500

       

Toelichting

Ontvangsten

Vrijval seno-gom reserve (+ € 207,7 mln.)

De zogeheten seno-gom portefeuille (onderdeel EKV) wordt afbeheerd. In dat kader vindt er een meerjarige vrijval plaats uit de reserve. Met de geraamde meerjarige vrijval wordt de reserve afgebouwd tot € 37,9 mln. Deze blijft gereserveerd voor eventuele schades die nog voortkomen uit de seno-gom portefeuille.

Artikel 6 BTW compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De BTW speelt hierin geen rol.

Stand ontwerpbegroting 2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

3 123 921

– 54 645

3 069 276

       
               

Uitgaven

3 123 921

– 54 645

3 069 276

       
               

Instrument: Btw-compensatieregeling

             

w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden

2 775 883

0

2 775 883

       

w.v. bijdragen aan provincies

348 038

– 54 645

293 393

       
               

Ontvangsten

3 123 921

– 54 645

3 069 276

Toelichting

Uitgaven, verplichtingen en ontvangsten

Bijdrage aan provincies (– € 54,6 mln.)

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft met de provincies Friesland en Groningen een convenant afgesloten over de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl.  Voorheen waren de provincies eigenaar van de hoofdvaarweg. Het convenant leidt ertoe dat het beheer van de hoofdvaarweg terug gaat van de provincies naar het rijk. Omdat de taak terug gaat naar het Rijk hoeft niet meer in het BCF gestort te worden; provincies kunnen daar immers niet meer uit claimen. In plaats van de stortingen in het BCF te staken, is met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu afgesproken dat zij blijven storten, en ter compensatie eenmalig een uitname uit het BCF mogen doen. Die uitname is gelijk aan de contant gemaakte waarde van toekomstige stortingen. De uitname uit het BCF bedraagt hiermee € 54,6 mln.

Artikel 7 Beheer materiële activa

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 7 beheer materiële activa Bedragen x € 1 000

Algemene beleidsdoelstelling: Een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen.

Stand ontwerpbegroting 2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

88 111

6 343

94 454

1 500

1 685

1 676

1 674

               

Uitgaven

88 111

6 343

94 454

1 500

1 500

1 500

1 500

               

Bekostiging

             

Zakelijke lasten

53 513

1 500

55 013

1 500

1 500

1 500

1 500

               

Opdrachten

             

Onderhoud en beheerskosten

7 679

1 200

8 879

       
               

Leningen

             

Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling

4 600

0

4 600

       
               

Bijdrage aan RVOB

22 319

3 643

25 962

       
               
               

Ontvangsten

179 859

– 773

179 086

– 773

– 773

– 773

– 773

               

Bekostiging

             

Zakelijke lasten

26 602

0

26 602

       
               

Opdrachten

             

Onderhoud en beheerskosten

             
               

Leningen

             

Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling

             
               

Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten

             

Ingebruikgevingen RVOB

98 059

– 773

97 286

– 773

– 773

– 773

– 773

Vervreemding RVOB

53 698

0

53 698

       

Vervreemding DRZ

1 500

0

1 500

       

Toelichting

Uitgaven

Zakelijke lasten (+ € 1,5 mln.)

Per 1 januari 2012 wordt het IJsselmeer door het waterschap Zuiderzeeland aangeslagen voor watersysteemheffing. Dit betreft een structurele heffing van € 1,5 mln.

Onderhoud- en beheerskosten (+ € 1,2 mln.)

Door de economische omstandigheden is er sprake van langere doorlooptijden van te verkopen objecten. Hierdoor stijgen de kosten van bewaking en energienota’s in 2012 (€ 1,2 mln.)

Bijdrage aan RVOB (+€ 3,6 mln)

Er wordt € 3,6 mln. toegevoegd aan het eigen vermogen van het RVOB, als buffer voor risico’s op gebiedsontwikkelingsprojecten waarin het RVOB participeert.

Ontvangsten

Ingebruikgevingen RVOB (– € 0,8)

De structurele mutatie bestaat uit een meevaller bij de pachtontvangsten (€ 2 mln.) en een tegenvaller bij de huurinkomsten (€ 2,8 mln.). De meevaller bij de pachtontvangsten ontstaat door een pachtprijsverhoging conform de Pachtwet, medio 2011. De huurinkomsten vallen tegen, omdat de Dienst Uitvoering Onderwijs in verband met het betrekken van nieuwbouw de huurovereenkomst heeft opgezegd op het gehuurde pand.

Niet-beleidsartikelen

Artikel 8 apparaat kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 8 apparaat kerndepartement Bedragen x € 1 000
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

188 261

29 360

217 621

28 072

22 623

21 345

20 643

               

Uitgaven

188 261

29 360

217 621

28 072

22 623

21 345

20 643

               

Personeel Kerndepartement

112 443

25 381

137 824

28 251

22 860

21 415

21 132

Eigen personeel

112 443

20 677

133 120

       

Inhuur externen

0

4 704

4 704

       
               

Materieel Kerndepartement

75 818

3 979

79 797

– 179

– 237

– 70

– 489

waarvan ICT

12 639

1 847

14 486

       

waarvan bijdrage aan SSO's

44 953

834

45 787

       

waarvan overig materieel

18 226

1 298

19 524

       
               

Ontvangsten

27 065

7 888

34 953

– 313

– 240

– 239

– 125

Uitgaven

Personeel (+ € 25,4 mln.)

De grootste wijziging is het gevolg van de centralisatie van de auditdiensten naar de Audit Dienst Rijk (ADR) van het ministerie van Financiën per 1 mei 2012, waarmee wordt voldaan aan het regeerakkoord Rutte I. Een deel van de overkomende budgetten is inmiddels verwerkt. Daarnaast is de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) naar de ADR overgekomen en zijn er enkele kleine mutaties.

Inhuur externen (+ € 4,7 mln.)

De grootste mutatie in de inhuur externen is het gevolg van ICT-projecten waar externen voor worden ingehuurd. Daarnaast is er inhuur voor het begeleiden van de opstart van de Audit Dienst Rijk en voor de organisatie van Wijzer in geldzaken.

ICT (+ € 3,9 mln.)

De start van de Audit Dienst Rijk heeft ertoe geleid dat de ICT uitgaven incidenteel zijn gestegen. Er wordt geïnvesteerd in onder andere een kennismanagementsysteem.

Ontvangsten

Apparaat Ontvangsten (+ € 7,9 mln.)

De mutatie bestaat voornamelijk uit afromen eigen vermogen van Domeinen Roerende Zaken (€ 2,6 mln.) en het RijksVastgoed en Ontwikkelingsbedrijf (€ 3,6 mln.) vanwege overschrijding van het toegestane eigen vermogen. Daarnaast wordt van VWS en SZW een bijdrage in de uitgaven voor de overgang naar SAP ontvangen (€ 1,8 mln).

Artikel 9 Algemeen

Er vinden geen uitgaven en ontvangsten op dit artikel plaats

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid – niet-beleidsartikel 10 nominaal en onvoorzien Bedragen x € 1 000

Algemeen

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2012 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutatie

2013

Mutatie

2014

Mutatie

2015

Mutatie

2016

Verplichtingen

3 386

13 307

16 693

16 344

16 225

16 064

15 908

               

Uitgaven

3 386

13 307

16 693

16 344

16 225

16 064

15 908

Onvoorzien

3 386

– 358

3 028

2 947

3 015

2 991

2 906

Loonbijstelling

0

13 665

13 665

13 397

13 210

13 073

13 002

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Uitgaven (+ € 13,3 mln.)

Uit de algemene middelen is de loonbijstelling voor 2012 uitgekeerd, welke nog verdeeld moet worden. Tevens wordt een deel van onvoorzien gebruikt voor problematiek binnen de Financiën begroting.


X Noot
1

Zie Eurostat «The impact on EU-governments» deficit and debt of the decisions taken in de 2011–2012 European summits» 12 april 2012.

Naar boven