33 268 Wijziging van de Kieswet houdende maatregelen om het eenvoudiger te maken voor Nederlanders in het buitenland om hun stem uit te brengen, wijziging van de wijze van inlevering van de kandidatenlijsten, aanpassing van de datum van kandidaatstelling en stemming, alsmede regeling van andere onderwerpen

O VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 september 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning1 heeft kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 juli 2014, waarbij hij het advies van de Kiesraad over het belang en de eventuele vormgeving van een integrale herziening van de Kieswet aanbiedt.2

Naar aanleiding daarvan heeft zij de Minister op 10 juli 2014 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 2 september 2014 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 10 juli 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft kennisgenomen van uw brief van 4 juli 2014, waarbij u het advies van de Kiesraad over het belang en de eventuele vormgeving van een integrale herziening van de Kieswet aanbiedt.3 De aanbieding geschiedde in het kader van toezegging T01708 4, die de commissie als voldaan beschouwt. De commissie constateert dat de Kiesraad gemotiveerd pleit voor een integrale herziening van de Kieswet, maar dat u een dergelijke herziening vooralsnog niet in de rede vindt liggen. Een integrale herziening zou naar uw oordeel «vele jaren kosten en een navenant beslag leggen op de beperkte ambtelijke capaciteit». De commissie is niet overtuigd door dit praktische bezwaar en verneemt daarom graag welke inhoudelijke argumenten u daarnaast heeft om niet tot de geadviseerde integrale herziening van de Kieswet over te gaan.

De commissie ontvangt de gevraagde nadere motivering graag uiterlijk 1 september 2014.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Engels

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2014

Bij brief van 4 juli 2014 heb ik u aangeboden het advies van de Kiesraad d.d. 18 april 2014 over het belang en de eventuele vormgeving van een integrale herziening van de Kieswet (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 268, nr. 24). De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft mij bij brief van 10 juli 2014 (kenmerk 155497.01u) verzocht om de inhoudelijk argumenten waarom ik een integrale herziening vooralsnog niet in de rede vind liggen. Aan dat verzoek voldoe ik graag.

Een integrale herziening van de Kieswet impliceert naar mijn overtuiging een heroverweging van de wijze waarop het kiesrecht is geregeld en verkiezingen worden gehouden. De Kiesraad geeft in zijn advies een aantal voorbeelden van fundamentele onderwerpen die dan voor heroverweging in aanmerking zouden kunnen komen, zoals het invoeren van een kiesdrempel, het al dan niet handhaven van de mogelijkheid van niet serieuze kandidaatstellingen en het al dan niet afstappen van de huidige mogelijkheid van «crossing the floor». De Kiesraad stelt deze onderwerpen echter niet in zijn advies te hebben betrokken, omdat ze primair een politieke overweging vergen. Dat onderschrijf ik. Ik voeg daaraan toe dat er van de zijde van het kabinet thans geen plannen bestaan om deze onderwerpen te heroverwegen of wijzigingen aan te brengen in de wijze waarop zij thans in de wet zijn geregeld.

De suggesties voor wijziging van de Kieswet die de Kiesraad in zijn advies wél doet, maken mijns inziens geen integrale herziening van de Kieswet noodzakelijk. De suggesties zijn voornamelijk van procedurele of redactionele aard; sommige wijzigingsvoorstellen betreffen het verloop van het verkiezingsproces, andere raken de structuur en de leesbaarheid van de Kieswet. Hoewel de Kiesraad meent dat de onderwerpen tezamen aanleiding zijn voor een nieuwe Kieswet, ben ik juist van mening dat de huidige Kieswet, mede door tussentijdse aanpassingen, is toegesneden op de actualiteit, en een goed verloop van het verkiezingsproces mogelijk maakt. In dit verband ga ik in het navolgende nader in op enkele punten die de Kiesraad in zijn advies noemt.

Digitalisering

De Kiesraad schrijft dat het verkiezingsproces niet techniek-onafhankelijk is geformuleerd en een papieren proces veronderstelt. De Kiesraad schetst het beeld dat het gebruik van digitale hulpmiddelen onnodig wordt belemmerd. Ik wil dit beeld nuanceren.

Ten eerste zijn er de laatste jaren tal van verbeteringen aangebracht om de inzet van digitale hulpmiddelen – waar mogelijk – te stimuleren. Zo kunnen kiezers buiten Nederland zich per e-mail registreren als kiezer. Zij kunnen ook per e-mail het stembiljet ontvangen. Verder voorziet de wetgeving erin dat kiezers een vervangende stempas, kiezerspas of volmachtbewijs digitaal kunnen aanvragen, en dat de registratie van een aanduiding door een politieke groepering digitaal kan plaatsvinden. Daarnaast is recent geregeld dat de processen-verbaal van de verkiezingsuitslagen online raadpleegbaar zijn. Voorts kent de Kieswet geen belemmeringen voor het stembureau om het register van ongeldige stempassen te raadplegen door middel van digitale hulpmiddelen5.

Ten tweede kunnen er goede redenen zijn om voor een beperkt aantal onderdelen niet automatisch digitale toepassing toe te staan. De Kiesraad suggereert bijvoorbeeld kiezers de mogelijkheid te bieden om ondersteuningsverklaringen online te laten indienen. Dat vergroot echter het risico van ronselen van deze verklaringen. Het bestaande vormvoorschrift dat een ondersteuningsverklaring ten overstaan van de burgemeester of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar wordt afgelegd, is nadrukkelijk bedoeld om de integriteit van het verkiezingsproces in dezen te waarborgen.

Een ander voorbeeld betreft de inlevering van kandidatenlijsten. De Kiesraad stelt aan de orde dat de Kieswet «nog altijd» voorschrijft dat dit in persoon geschiedt. Daarmee wordt echter in belangrijke mate voorkomen dat er discussie ontstaat over de vraag of een kandidatenlijst (op tijd) is ingeleverd, en is het tijdig inleveren van de lijsten niet afhankelijk van het goed functioneren van ict-voorzieningen. Overschrijding van de in de Kieswet genoemde termijn is immers fataal.

Dat de Kieswet voorschrijft dat het centraal stembureau per aangetekende brief melding maakt van eventuele verzuimen bij inlevering van kandidatenlijsten, heeft zijn achtergrond in het feit dat er aldus zekerheid over kan worden verkregen dat de indiener daarvan in kennis is gesteld. Ik wijs erop dat het daarnaast vanzelfsprekend is toegestaan om de inleveraar van kandidatenlijsten digitaal (of telefonisch) op de hoogte te stellen van eventuele verzuimen.

Met betrekking tot de vaststelling van de uitslag wijs ik erop dat er geen bezwaar is tegen ondersteuning door elektronische hulpmiddelen. Sterker nog, dit gebeurt ook in de praktijk. Maar, zoals de Kiesraad zelf ook betoogt, het papieren proces moet wel leidend blijven, want als de vaststelling van de uitslag uitsluitend afhankelijk zou zijn van de techniek, dan zou dat mijns inziens risico’s opleveren voor de betrouwbaarheid en controleerbaarheid van de verkiezingsuitslag.

Het bovenstaande neemt niet weg dat ik het eens ben met het advies van de Kiesraad om verantwoorde digitale toepassingen in het kiesrecht te stimuleren. Daar zal ik mijn aandacht op blijven vestigen.

Structuur en leesbaarheid

De Kiesraad stelt voorts dat de structuur en leesbaarheid van de Kieswet tekort schieten. Naar mijn mening kent de Kieswet in essentie een logische en heldere structuur. Ieder hoofdstuk heeft zijn eigen thematiek, en de enigszins ingevoerde gebruiker weet direct waar hij de benodigde informatie kan vinden. De informatie is in ieder hoofdstuk namelijk sterk afgebakend. Daar komt bij dat structuur en leesbaarheid van de Kieswet de laatste jaren zijn verbeterd. Ik zal bij komende aanpassingen van de Kieswet uiteraard ook die aandacht blijven houden voor de structuur en leesbaarheid van de wet.

Dat neemt niet weg dat het kiesrecht op bepaalde punten complex van aard is, bijvoorbeeld waar het gaat om de mogelijkheid dat kiezers buiten Nederland stemmen, om de toepassing van lijstencombinaties en om de verdeling van restzetels. Daarbij moet wel worden onderkend dat de wetgever deze en dergelijke regelingen destijds op goede gronden in het leven heeft geroepen.

Overige onderwerpen

De Kiesraad doet in zijn advies nog diverse andere suggesties tot wijziging van de Kieswet, onder meer inzake hertellingen, de rechtspersoonlijkheid van politieke groeperingen en de openbaarmaking van verkiezingsbescheiden. Zoals ik in voornoemde brief van 4 juli 2014 heb gemeld wil ik die adviezen gebruiken om te bezien waar die aansluiten op mijn voornemens om verbeteringen in de Kieswet aan te brengen. Ik zal hierover het gesprek aangaan met de Kiesraad, en beide Kamers daarover nader berichten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Kox (SP), Sylvester (PvdA), (vicevoorzitter), Engels (D66), (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), De Vries (PvdA), De Vries-Leggedoor (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Van Dijk (PVV), Sörensen (PVV), Schouwenaar (VVD), Kok (PVV), Duivesteijn (PvdA) en Meijer (SP).

X Noot
2

Kamerstukken I 2013/14, 33 268, N.

X Noot
3

Kamerstukken I 2013/14, 33 268, N.

X Noot
4

Zie www.eerstekamer.nl

X Noot
5

Zie ook Kamerstukken II 2005/2006, 30 569, nr. 3, blz. 6 en 12.

Naar boven