33 240 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2011

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Bij een wijzigingswetsvoorstel wordt geen algemene toelichting opgenomen. De toelichting bij de slotwetmutaties in de begroting(sstaat) wordt opgenomen in onderdeel B van dememorie van toelichting (de begrotingstoelichting).

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2011 wijzigingen aan te brengen in:

  • de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V);

  • de begrotingsstaat inzake de baten-lastendienst van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld hoofdstuk V (Buitenlandse Zaken) van de begroting van uitgaven en ontvangsten van het Rijk voor het jaar 2011 respectievelijk met EUR 28 miljoen en EUR 57 miljoen te verhogen. Deze mutaties betreffen wijzigingen die ook in het jaarverslag zijn verwerkt.

In paragraaf 2.1 worden de belangrijkste mutaties gepresenteerd die zich voordoen op de beleidsartikelen. In paragraaf 2.2 is een overzicht opgenomen van mutaties die zich voordoen op de afzonderlijke beleidsartikelen en van de nieuwe standen alsmede een toelichting daarop.

2.1. Belangrijkste mutaties

Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2011 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de tweede suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn toegelicht.

Overzicht belangrijkste mutaties (x EUR 1,0 miljoen)

Artikel

Mutatie

2

Regionale stabiliteit en crisisbeheersing

– 29,1

4

Armoedebestrijding

141,2

4

Verhoogde economische groei en verminderde armoede

– 67,7

5

Reproductieve gezondheid

– 7,9

6

Duurzaam waterbeheer, veilig drinkwater en sanitatie

18,3

Artikel 2

De verlaging met EUR 29,1 miljoen is een saldo. Enerzijds is er een extra uitgave vanuit het Stabiliteitsfonds ten behoeve van het ANA Trustfund. Anderzijds is er minder uitgegeven binnen de wederopbouwprogramma’s. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat geplande activiteiten om verschillende redenen niet zijn doorgegaan. Daarnaast is de opstart van de Midden-Amerika faciliteit doorgeschoven naar 2012. Ook ging het programma van de VNG in Noord-Afrika voor een lager bedrag van start dan eerder gepland. Ook zijn er tegenvallers op lopende projecten vanwege niet ontvangen rapportages of liquiditeitsaanvragen. Tot slot is er minder uitgegeven in Sudan als gevolg van vertragingen in het programma. Nieuwe verplichtingen zijn afgehouden in het kader van de exit voor het noorden van Sudan. Op het gebied van vredesopbouw is er ten slotte een verlaging vanwege het opschorten van hulp aan de overheid in Jemen.

Artikel 4

De verhoging van EUR 141,2 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting betreft een saldo. Deze wordt veroorzaakt door aanpassingen in de betalingsritmes van de contributie aan UNIDO en betalingen aan de Wereldbank/IDA voor het Multilateral Debt Relief Initiative en het Heavily Indebted Poor Countries Initiative. Tenslotte is deze mutatie in belangrijke mate het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) en aanpassingen in de toerekeningen (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Artikel 4

De verlaging met EUR 67,7 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is een saldo. De verlaging wordt mede veroorzaakt door vertraagde betalingen aan de Faciliteit Opkomende Markten, het FMO-fonds MASSIF en het Global Agriculture and Food Security Program. De lagere uitgaven binnen het thema Financiële sector worden verklaard doordat een aantal programma’s geen doorgang vond. De lagere uitgaven binnen het Medefinancieringsstelsel (MFS) en Thematische Medefinancieringsstelsel (TMF) zijn een gevolg van lager uitgevallen liquiditeitsbehoeften dan gepland bij de uitvoerders. Op het thema Kennis en vaardigheden worden de lagere uitgaven veroorzaakt door een vertraagde uitvoering van de Transitiefaciliteit door Agentschap NL. Daartegenover staan hogere uitgaven voor het vergroten van ondernemerschap en duurzame ontwikkeling (Programma Uitgezonden Managers) als gevolg van een grotere liquiditeitsbehoefte voor bestaande activiteiten. Tevens is er een verhoging vanwege een eerder dan verwachte liquiditeitsaanvraag van de Private Infrastructure Development Group. Het Minst Ontwikkelde Landen fonds kent daarnaast versnelde uitgaven.

Artikel 5

De lagere uitgave van EUR 7,9 miljoen op dit sub-artikel wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere liquiditeitsbehoefte van activiteiten binnen het landenprogramma in Zambia en een vertraging van een aantal centraal gefinancierde activiteiten op het terrein van reproductieve gezondheid.

Artikel 6

Er heeft een versnelling plaatsgevonden in het centrale drinkwater en sanitatie programma; het UNICEF Water, Sanitation and Health Programma (WASH) kent een succesvol verloop waardoor een grotere liquiditeitsbehoefte ontstond. Daarnaast is een eerste betaling aan de Water Financing Facility van de Asian Development bank gedaan.

2.2 De beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

95 996

110 874

– 12 043

98 831

           

Uitgaven:

       
           

Programma-uitgaven totaal

118 269

130 790

– 8 246

122 544

           

1.1

Internationale rechtsorde

47 330

53 148

– 89

53 059

           

1.2

Mensenrechten

49 539

59 192

– 3 590

55 602

           

1.3

Internationale juridische instellingen

21 400

18 450

– 4 567

13 883

Verplichtingen

De daling van het verplichtingenbudget voor versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten met EUR 12,3 miljoen wordt in belangrijke mate veroorzaakt door een verlaging van het budget voor het Internationaal Strafhof met EUR 7,2 miljoen. De sloopkosten van de oude gebouwen op de nieuwbouwlocatie zijn lager dan was voorzien. Daarnaast zijn er minder verplichtingen aangegaan voor het mensenrechtenfonds op diverse ambassades. Dit wordt veroorzaakt door de lokale politieke omstandigheden zoals in Nigeria, Irak, Libanon en Congo. Hier staat tegenover dat als uitvloeisel van de nieuwe prioriteiten en het nieuwe beleidskader mensenrechten (zoals opgenomen in de notitie «Verantwoordelijk voor Vrijheid», Kamerstuk 32 735, nr. 11) voor de periode 2012–2015, in 2011 extra verplichtingen op het centraal budget zijn aangegaan.

Uitgaven

Artikel 1.3

De verlaging van het budget voor internationale juridische instellingen met EUR 4,6 miljoen wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de bijdrage aan het Internationale Strafhof in Den Haag lager is uitgevallen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat de sloopkosten van de oude gebouwen op de nieuwbouwlocatie lager zijn dan voorzien.

Beleidsartikel 2 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

662 025

733 416

– 138 711

594 705

           

Uitgaven:

       
           

Programma-uitgaven totaal

764 166

823 840

– 39 567

784 273

           

2.1

Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

17 543

14 507

– 1 877

12 630

           

2.2

Bestrijding internationaal terrorisme

500

500

0

500

           

2.3

Non-proliferatie en ontwapening

9 553

10 764

3 091

13 855

           

2.4

Conventionele wapenbeheersing

     

0

           

2.5

Regionale stabiliteit en crisisbeheersing

350 668

383 410

– 29 148

354 262

           

2.6

Humanitaire hulpverlening

252 267

267 517

– 2 262

265 255

           

2.7

Goed bestuur

133 635

147 142

– 9 371

137 771

           

2.8

Het bevorderen van energievoorzieningszekerheid

   

0

0

           

2.9

Grotere veiligheid door strijd tegen milieudegradatie

   

0

0

           

Ontvangsten

1 149

1 249

98

1 347

           

2.10

Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

149

163

– 163

0

           

2.70

Humanitaire hulpverlening

1 000

1 086

261

1 347

Verplichtingen

De verlaging van het verplichtingenbudget is een saldo. Enerzijds is er een verhoging omdat het stabiliteitsfonds non-ODA is meer verplichtingen aangegaan dan geraamd. Anderzijds is er een aantal verlagingen. Het stabiliteitsfonds ODA is minder verplichtingen aangegaan omdat er minder meerjarige voorstellen binnenkwamen dan vooraf verwacht. Op wederopbouw centraal zijn minder verplichtingen aangegaan, zie toelichting onder uitgaven artikel 2.5. Daarnaast zijn er in Soedan minder wederopbouwmiddelen verplicht dan geraamd, zie toelichting onder uitgaven artikel 2.5. De verplichtingen voor de Srebrenicamiddelen vielen lager uit omdat er voldoende lopende verplichtingen waren om het programma te financieren. Het verplichtingenbudget voor noodhulp is lager uitgevallen omdat er nog doorlopende verplichtingen uit eerdere jaren waren. Op de landenprogramma’s voor goed bestuur zijn in een aantal landen verplichtingen gedecommitteerd. In Guatemala is een goed bestuur programma voortijdig beëindigd, vanwege de politieke ontwikkelingen in Guatemala. In Hanoi omdat twee programma’s op het gebied van bestuurlijke hervormingen niet goed liepen en bovendien niet meer pasten in het gewijzigde bilaterale OS-beleid. En in de Palestijnse gebieden omdat een deel van het programma nog niet kon worden gestart.

Uitgaven

Artikel 2.3

Dit artikel is verhoogd, met name omdat de contributie 2012 aan het CTBTO al in 2011 is betaald in plaats van in 2012.

Artikel 2.5

De verlaging is een saldo. Enerzijds is er een extra uitgave vanuit het Stabiliteitsfonds non-ODA ten behoeve van het ANA Trustfund. Anderzijds is er onderuitputting op wederopbouw. Deze wordt onder meer veroorzaakt doordat geplande activiteiten om verschillende redenen niet zijn doorgegaan, zoals bijvoorbeeld de bijdrage aan het Bureau for Crisis Prevention and Recovery (UNDP) voor de MENA-regio. Daarnaast is de opstart van de Midden-Amerika faciliteit doorgeschoven naar 2012. Ook ging het programma van de VNG in Noord-Afrika voor een lager bedrag van start dan eerder gepland. Ook zijn er tegenvallers op lopende projecten vanwege niet ontvangen rapportages of liquiditeitsaanvragen. Tot slot is er minder uitgegeven in Sudan als gevolg van vertragingen in het programma. Zo ging een betaling aan het Strategic Partnership niet door en is minder uitgegeven aan het Peace Building Fund dan geraamd. Nieuwe verplichtingen zijn afgehouden in het kader van de exit voor het noorden van Sudan. Op het gebied van vredesopbouw is er tenslotte een verlaging vanwege het opschorten van hulp aan de overheid in Jemen.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Beleidsartikel 3 Versterkte Europese samenwerking

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

6 852 756

6 538 455

43 507

6 581 962

           

Uitgaven:

       
           

Programma-uitgaven totaal

7 041 889

6 706 253

43 052

6 749 305

           

3.1

Nederlandse afdrachten aan de EU

6 830 880

6 523 079

43 591

6 566 670

           

3.2

Ondersteuning bij pre- en postaccessie

9 428

6 028

– 166

5 862

           

3.3

Europees ontwikkelingsfonds

189 133

163 770

– 537

163 233

           

3.4

Nederlandse positie in de EU

3 145

3 860

0

3 860

           

3.5

Raad van Europa

9 303

9 516

164

9 680

           

Ontvangsten

609 669

638 628

18 344

656 972

           

3.10

Perceptiekostenvergoedingen

609 669

638 533

18 196

656 729

           

3.40

Restitutie Raad van Europa

0

95

148

243

Verplichting

Geen toelichting.

Uitgaven

Geen toelichting.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Beleidsartikel 4 Meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

636 054

1 398 375

– 650 854

747 521

           

Uitgaven:

       
           

Programma-uitgaven totaal

834 612

712 557

70 490

783 047

           

4.1

Handels- en financieel systeem

18 951

19 279

– 7 116

12 163

           

4.2

Armoedebestrijding

297 090

226 797

141 217

368 014

           

4.3

Verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden

487 096

439 322

– 67 671

371 651

           

4.4

Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking

24 815

21 320

4 060

25 380

           

4.5

Nederlandse handels- en investeringsbevordering

6 660

5 839

0

5 839

           

Ontvangsten

20 483

35 089

– 566

34 523

           

4.10

Ontvangsten tijdelijke financiering NIO en restituties

20 483

35 089

– 566

34 523

Verplichtingen

De verlaging van EUR 651 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting betreft een saldo. Op het thema algemene begrotingssteun zijn de verplichtingen met EURO 118 miljoen verminderd omdat de inzet van dit instrument fors is teruggebracht. Daarnaast is vanwege koersverschillen het bedrag voor Garanties Multilaterale Banken en Fondsen met EUR 206 miljoen neerwaarts bijgesteld. Onder andere als gevolg van vertraging van de start van het Global Agriculture and Food Security Programme (GAFSP) kent het thema Marktontwikkeling lagere verplichtingen van EUR 110 miljoen. Het thema Kennis en Vaardigheden kent een neerwaartse bijstelling door de vertraging in de uitvoering van het programma 2SCALE-IFDC (EUR 128 miljoen) en de onderuitputting op het thema Speciale Programma’s FMO ODA van EUR 80 miljoen is veroorzaakt door een vertraging in de start van het Micro and Small Enterprise Fund plus fonds (MASSIF+).Tot slot zijn de verplichtingen voor de Faciliteit Opkomende Markten verlaagd vanwege de vertraging van een programma. Anderzijds is er een aantal verhogingen. Zo heeft het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) per saldo een grotere verplichting van EUR 107 miljoen door een hogere belangstelling.

Uitgaven

Artikel 4.1

In 2011 is door de NIO minder aanspraak gedaan op de garantievoorziening dan er ruimte was op deze stelpost. Op rentesubsidies ontstond een onderuitputting van EUR 3,6 miljoen als gevolg van de lage rentestand en de afnemende leningenportefeuille.

Artikel 4.2

De verhoging van EUR 141 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting betreft een saldo. Deze wordt veroorzaakt door aanpassingen in de betalingsritmes en betalingen aan de Wereldbank/IDA voor het Multilateral Debt Relief Initiative (EUR 16,2 miljoen) en het Heavily Indebted Poor Countries Initiative (EUR 15,5 miljoen). Tenslotte is deze mutatie met name het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) evenals aanpassingen in de toerekening (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Artikel 4.3

De verlaging met EUR 68 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is een saldo. De verlaging wordt mede veroorzaakt door vertraagde betalingen aan de Faciliteit Opkomende Markten, het FMO-fonds MASSIF en het Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP) van EUR 35,0 miljoen. De lagere uitgaven binnen het thema Financiële sector (EUR 8 miljoen) worden verklaard doordat een aantal programma’s (waaronder SME Challenge) geen doorgang vond.

Een neerwaartse bijstelling van EUR 6,4 miljoen binnen het thema Ondernemingsklimaat is een gevolg van de werkelijke uitgaven van een aantal posten. De International Finance Cooperation (IFC) heeft uiteindelijk een onderbesteding van EUR 2,0 miljoen vanwege een lagere liquiditeitsbehoefte op het gebied van hernieuwbare energie. De lagere uitgaven binnen het Medefinancieringsstelsel (MFS) en Thematische Medefinancieringsstelsel (TMF) zijn een gevolg van lager uitgevallen liquiditeitsbehoeften dan gepland bij de uitvoerders. Op het thema Kennis en vaardigheden worden de lagere uitgaven (EUR 3.7 miljoen) veroorzaakt door een vertraagde uitvoering van de Transitiefaciliteit door Agentschap NL. Daartegenover staan hogere uitgaven voor het vergroten van ondernemerschap en duurzame ontwikkeling (Programma Uitgezonden Managers – PUM) als gevolg van een grotere liquiditeitsbehoefte voor bestaande activiteiten (EUR 5,4 miljoen). Tevens is er een verhoging van EUR 10,0 miljoen vanwege een eerder dan verwachte liquiditeitsaanvraag van de Private Infrastructure Development Group (PIDG). Ook vindt er een verhoging van EUR 2,0 miljoen plaats vanwege een extra uitgave aan het Productive Safety Net Programme in Ethiopië. Het Minst Ontwikkelde Landen fonds (MOL-fonds FMO) kent daarnaast versnelde uitgaven (EUR 9 miljoen). Tot slot heeft een overheveling plaatsgevonden tussen de thema’s kennis en vaardigheden en marktontwikkeling omdat een aantal programma’s hier beleidsmatig beter onder past.

Artikel 4.4

Dit artikel kent per saldo een verhoging van EUR 4 miljoen. De verhoging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een eerder dan verwachte betaling aan het assistent-deskundigenprogramma.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Beleidsartikel 5 Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

670 816

1 017 428

– 519 065

498 363

           

Uitgaven:

       
           

Programma-uitgaven totaal

1 278 642

1 357 976

3 182

1 361 158

           

5.1

Alle kinderen, jongeren en volwassenen hebben gelijke kansen om kwalitatief goed onderwijs te doorlopen, dat hen de benodigde vaardigheden en kennis biedt om op een volwaardige wijze deel te kunnen nemen aan de samenleving

258 567

231 397

2 467

233 864

           

5.2

Versterking van het gebruik van kennis en onderzoek in beleid en praktijk van ontwikkelingssamenwerking en versterking van post-secundair onderwijs- en onderzoeks- capaciteit in partnerlanden. Vermindering van kwalitatieve en kwantitatieve tekorten aan geschoold middenkader

134 757

133 407

– 822

132 585

           

5.3

Gender

42 201

38 748

203

38 951

           

5.4

HIV/Aids

246 604

258 880

386

259 266

           

5.5

Reproductieve gezondheid

162 886

144 601

– 7 933

136 668

           

5.6

Participatie civil society

433 627

550 943

8 881

559 824

Verplichtingen

Per saldo heeft er een verlaging plaatsgevonden van het verplichtingenbudget met EUR 519 miljoen. Deze verlaging heeft grotendeels te maken met de uitvoering van de bezuinigingen die plaatsgevonden hebben op ontwikkelingssamenwerking. Zo heeft er een korting plaatsgevonden op het MFS-II programma van EUR 240 miljoen. De basis hiervoor ligt in de basisbrief Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 32 500 V, nr. 15 d.d. 26 november 2010). Daarnaast is er een verlaging doorgevoerd op de SNV-subsidie (EUR 119 miljoen). Enerzijds is deze ingegeven door het Regeerakkoord en anderzijds past de verlaging in het streven om SNV onafhankelijk te maken in 2016 van BZ-subsidie (Kamerstuk 33 000 V, nr. 22 d.d. 11 november 2011). Daarnaast zijn er minder verplichtingen aangegaan op het terrein van basisonderwijs. Dit heeft enerzijds te maken met de uitfasering uit basisonderwijs en is anderzijds het gevolg van vertragingen met het afsluiten van contracten ten behoeve van een verantwoorde afbouw van onderwijs in een aantal landen. Ook is kritisch gekeken naar de centraal gefinancierde programma’s onder HIV/Aids. Daaruit bleek dat een aantal programma’s in de loop van de tijd een grotere focus hebben gekregen op gezondheid en daarmee niet meer paste onder het HIV/Aids programma (EUR 35 miljoen). Ten slotte zijn nieuwe verplichtingen aangegaan onder het thema gezondheid algemeen voor de Global TB vaccine Foundation, Drugs for Negelected Diseases Initiative (DNDI) en Foundation for Innovative New Diagnostics (FIND).

Uitgaven

Artikel 5.5

De lagere uitgave van EUR 7,9 miljoen op dit sub-artikel wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere liquiditeitsbehoefte van activiteiten binnen het landenprogramma in Zambia en een vertraging van een aantal centraal gefinancierde activiteiten op het terrein van reproductieve gezondheid.

Beleidsartikel 6 Beter beschermd en verbeterd milieu

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

115 465

310 013

– 139 758

170 255

           

Uitgaven:

       
           

Programma-uitgaven totaal

471 742

421 309

5 222

426 531

           

6.1

Milieu en water

334 985

294 085

– 13 092

280 993

           

6.2

Duurzaam waterbeheer, een hoger percentage mensen dat duurzaam toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen

136 757

127 224

18 314

145 538

Verplichtingen

De verplichtingenstand is gedaald als gevolg van een vertraagde opstart van activiteiten zoals Acces to Energy Fund (EUR 32 miljoen), hernieuwbare energie activiteiten in Mozambique (EUR 10 miljoen) en Indonesië (EUR 10 miljoen) en een verkorte bijdrage aan CGIAR waarbij slechts een jaar is verplicht, in plaats van de beoogde drie.

Uitgaven

Artikel 6.2

Er heeft een versnelling plaatsgevonden in het centrale drinkwater en sanitatie programma; het UNICEF Water, Sanitation and Health Programma (WASH) kent een succesvol verloop waardoor een grotere liquiditeitsbehoefte ontstond. Daarnaast is ten behoeve van het integraal waterbeheerprogramma een eerste betaling aan de Water Financing Facility van de Asian Development bank gedaan.

Beleidsartikel 7 Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van personenverkeer

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

26 939

24 843

– 5 170

19 673

           

Uitgaven:

         
           

Programma-uitgaven totaal

26 939

24 481

– 625

23 856

           

7.1

Consulaire dienstverlening

16 809

15 227

– 1 289

13 938

           

7.2

Vreemdelingenbeleid

10 130

9 254

664

9 918

           

Ontvangsten

38 450

39 450

1 553

41 003

           

7.10

Consulaire dienstverlening

38 450

39 450

1 553

41 003

Verplichtingen

De verlaging van het verplichtingenbudget met EUR 5,2 miljoen wordt veroorzaakt doordat minder verplichtingen zijn aangegaan voor consulaire informatiesystemen en migratie en ontwikkeling. Binnen deze thema’s zijn in het verleden meerjarige verplichtingen aangegaan waardoor voor 2011 minder nieuwe verplichtingen nodig waren. Hierdoor ontstaat een lagere verplichtingenstand ten opzichte van de gerealiseerde uitgaven.

Uitgaven

Geen toelichting.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Beleidsartikel 8 Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

28 622

55 873

– 892

54 981

           

Uitgaven:

       
           

Programma-uitgaven totaal

63 367

67 443

686

68 129

           

8.1

Grotere buitenlandse bekendheid met de nederlandse cultuur en versterking van de culturele identiteit in ontwikkelingslanden.

8 118

7 775

– 1 048

6 727

           

8.2

Cultureel erfgoed

4 885

4 555

5 083

9 638

           

8.3

Draagvlak Nederlands buitenlands beleid

50 309

54 771

– 3 239

51 532

           

8.4

Vestigingsklimaat internationale organisaties in Nederland

55

342

– 110

232

           

Ontvangsten

790

790

– 16

774

           

8.10

Doorberekening Defensie diversen

790

790

– 16

774

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

Artikel 8.2

De hogere realisaties zijn ontstaan doordat de aanslag voor de EUR-verplichting van de verdragscontributie aan de UNESCO eerder werd ontvangen dan verwacht. Dit werd gemeld in de Decemberbrief. Nadien is ook de aanslag voor de USD-verplichting van deze verdragscontributie ontvangen die eveneens diende te worden voldaan.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Beleidsartikel 9 Geheim

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

pm

pm

0

0

         

Uitgaven:

pm

123

– 113

10

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

Geen toelichting.

Beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

54 261

30

66

96

         

Uitgaven:

62 261

30

66

96

         

Nominaal en onvoorzien

62 261

30

66

96

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

Geen toelichting.

Artikel 11 Algemeen

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2011 incl. ISB

Stand 2e suppletoire begroting 2011

Mutaties slotwet 2011

Stand slotwet 2011

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

775 626

706 962

– 11 232

695 730

           

Uitgaven:

 

780 427

742 206

– 46 589

695 617

           

Apparaatsuitgaven

780 427

742 206

– 46 589

695 617

           

Ontvangsten

57 326

115 626

37 313

152 939

           

Diverse ontvangsten

57 326

65 626

– 1 433

64 193

           

Koersverschillen

0

50 000

38 746

88 746

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie houdt verband met de kasmutaties zoals hieronder beschreven. Omdat op begrotingsniveau de verplichtingenstand lager was dan uitgaven is hierdoor minder gecorrigeerd.

Uitgaven

Om de verlaging van de apparaatskosten ten opzichte van de 2e suppletoire begroting toe te lichten, wordt onderscheid gemaakt tussen personele en materiële kosten. De personele uitgaven laten een daling zien van ongeveer EUR 7,5 miljoen. Dat komt door een lagere werkelijke bezetting en lagere gemiddelde kosten van zowel het ambtelijk personeel werkzaam op het ministerie als het uitgezonden en lokaal personeel. De materiële uitgaven vallen ruim EUR 9 miljoen lager uit. Het gaat hier vooral om bedrijfsvoering op het departement (EUR 2,3 miljoen), planmatig onderhoud (EUR 1,2 miljoen) en overige materiële uitgaven (EUR 8,3 miljoen). Ook deze dalingen zijn vooral het gevolg van inkrimping. De uitgaven aan investeringen in buitenlandse huisvesting zijn juist EUR 3,5 miljoen hoger uitgevallen ten opzichte van de 2e suppletoire begroting, maar nog steeds veel lager dan werd voorzien in de ontwerpbegroting. In de 2e suppletoire begroting werd het bedrag nog met bijna EUR 18 miljoen verlaagd vanwege vertraging in de uitgaven aan ambassadegebouwen en residenties als gevolg van politieke ontwikkelingen in een aantal landen en andere factoren, zoals vertraging met vergunningen. Ten slotte heeft een onderbesteding plaatsgevonden als gevolg van eerdere begrotingsbesluitvorming. Deze zal worden ingezet ter correctie van de kasschuif die in 2013 ten laste van het apparaatsartikel is gebracht.

Ontvangsten

Ook hier is sprake van een saldo. Bij diverse ontvangsten is er een meevaller op de post compensabele ontvangsten (EUR 6,7 miljoen), vooral door opbrengsten uit verkocht materieel door de posten en hogere ontvangsten op personeelsgebied. De diverse ontvangsten OS zijn EUR 6,4 miljoen lager uitgevallen dan het bedrag dat voor deze stelpost was opgenomen. Er is een aanzienlijke meevaller vanwege koersverschillen. De koersverschillen ontstaan doordat voor betalingen in buitenlandse valuta om administratieve redenen het gehele jaar wordt gewerkt met een vaste wisselkoers. Dit geldt voor alle buitenlandse valuta. Voor de USD was dit in 2011 USD 1,25 per EUR.

Naar boven