33 236 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2013)

Nr. 10 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 september 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel aA, subonderdeel 2, komt te luiden:

2. In het eerste lid (nieuw) wordt «of 1:25, derde lid,» vervangen door «1:25, derde lid, of 1:25a, tweede lid,» en wordt «de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten» vervangen door: de Nederlandsche Bank, de Autoriteit Finan-ciële Markten of de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

2. Na onderdeel Pa wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Pa1

Artikel 3:159ah komt te luiden:

Artikel 3:159ah

De artikelen 3:159a tot en met 3:159ag zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van banken en verzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is, met dien verstande dat:

a. een overgang van activa of passiva anders dan uit hoofde van een deposito-overeenkomst, uitsluitend mogelijk is ten aanzien van activa of passiva die zich in Nederland bevinden of die door Nederlands recht worden beheerst; en

b. het overdrachtsplan geen betrekking kan hebben op door de bank of verzeke-raar uitgegeven aandelen.

3. Onderdeel Pb1 vervalt.

4. Onderdeel Pc komt te luiden:

Pc

In artikel 3:191, tweede lid, wordt «162c, eerste lid» vervangen door: 3:162c, eerste lid.

5. Na onderdeel Pc worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:

Pc1

Artikel 3:202 wordt als volgt gewijzigd:

1. «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» wordt vervangen door: verzekeraar.

2. «is» vervalt.

3. «niet een door de Nederlandsche Bank verleende» wordt vervangen door: geen.

Pc2

Artikel 3:203 vervalt.

Pc3

Artikel 3:204 komt te luiden:

Artikel 3:204

De artikelen 3:162 tot en met 3:201 zijn van overeenkomstige toepassing op banken en verzekeraars als bedoeld in artikel 3:202, voor zover deze artikelen betrekking hebben op de desbetreffende financiële ondernemingen.

Pc4

In artikel 3:267c, eerste lid, wordt na «3:53, eerste, tweede en zesde lid,» inge-voegd: 3:57, eerste, tweede en zevende lid,.

B

De aanhef van artikel II komt te luiden: De Wet bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd: .

C

Artikel III, onderdeel E, komt te luiden:

E

In artikel 10:10a wordt «Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM» vervan-gen door: Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staats-gesteunde ondernemingen.

D

Artikel IV vervalt.

E

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

In artikel 666, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt «artikel 3.5.5» vervangen door: afdeling 3.5.5.

F

Artikel VII komt te luiden:

ARTIKEL VII

In artikel III van de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusver-bod staatsgesteunde ondernemingen wordt «Artikel 1:25c» vervangen door: Arti-kel 1:25d.

G

Na artikel VIIC worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIID

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursproces-recht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (Kamerstukken 32 450) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, wordt aan artikel 1:3a van de Wet op het financieel toezicht een lid toegevoegd, luidende:

3. Een besluit van de Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten of de Nederlandse Mededingingsautoriteit, genomen op grond van bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, of 1:25a, twee-de lid, gestelde regels, wordt voor de toepassing van de artikelen 8:6 en 8:105 van de Algemene wet bestuursrecht gelijkgesteld met een besluit op grond van deze wet, niet zijnde een besluit waartegen ingevolge artikel 4 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL VIIE

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet houdende regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt) (Kamerstukken 33 186) tot wet is of wordt verheven en die wet:

a. eerder in werking treedt dan het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (Kamerstuk-ken 32 450), wordt in artikel VIID van deze wet «Nederlandse Mededingingsautori-teit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt;

b. later in werking treedt dan het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 in-gediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (Kamerstuk-ken 32 450), wordt in artikel 1:3a, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat een aantal technische wijzigingen.

A

1. Verzuimd was in de tekst van het eerste lid (nieuw) van artikel 1:3a ook een verwijzing naar artikel 1:25a op te nemen. Dit verzuim wordt bij deze hersteld.

2. De voorgestelde wijziging van artikel 3:159ah was aanvankelijk opgenomen in artikel IV, onderdeel A. De in de aanhef van dat artikel genoemde Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen is inmiddels reeds tot stand gekomen en in werking ge¬treden (Stb. 2012, 241). Om die reden kan artikel IV als afzonderlijk artikel vervallen en kunnen de in dat artikel voorgestelde wijzigingen van de Wet op het financieel toezicht (Wft) worden opgenomen in artikel I.

3. Onderdeel Pb1 had betrekking op artikel 3:267c Wft en was ten onrechte opge-nomen tussen de voorgestelde wijzigingen van de artikelen 3:162c en 3:191 Wft. De desbetreffende wijzigingsopdracht is verplaatst naar het nieuwe onderdeel Pc4.

4. De aanvankelijk voorgestelde wijzigingen van artikel 3:191 Wft zijn overbodig geworden door de inwerkingtreding van de Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen. Wel wordt nog een incorrecte verwijzing naar artikel 3:162c her-steld.

5. De in de nieuwe onderdelen Pc1 tot en met Pc3 opgenomen wijzigingen waren aanvankelijk in artikel IV opgenomen. Vanwege de vaststelling en inwerkingtre-ding van de Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen kunnen deze wijzigingen thans gewoon in artikel I worden opgenomen.

B

De Wet bekostiging financieel toezicht is reeds tot stand gekomen (Stb. 2012, 250). De aanhef van artikel II is in verband hiermee aangepast.

C

De Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteun-de ondernemingen is reeds tot stand gekomen en in werking getreden (Stb. 2012, 265). Onderdeel E van artikel III is in verband hiermee aangepast.

D

Dit onderdeel kan vervallen. Verwezen wordt naar de toelichting onder A, ad 2 en 5.

E

De Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen is reeds tot stand ge-komen en in werking getreden. Artikel VI is in verband hiermee aangepast.

F

De Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteun-de ondernemingen is reeds tot stand gekomen en in werking getreden. Artikel VII is in verband hiermee aangepast.

G

Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken 32 450) is over het hoofd gezien dat artikel 1:3a Wft ook zou worden gewijzigd bij de inmiddels in werking getreden Wijzigingswet financiële markten 2012. Bij inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht zou laatstbedoelde wijziging weer ongedaan worden gemaakt. Met het oog hierop wordt door artikel VIID een derde lid aan artikel 1:3a Wft toegevoegd, waarin de benodigde aansluiting bij de nieuwe Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak in bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt geregeld. De in Deel B, artikel XLIX, onderdeel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht voorziene wijzi-ging van artikel 1:3a zal vervolgens bij inwerkingtreding van die wet worden uit-gezonderd.

Artikel VIIE, ten slotte, bevat een samenloopbepaling in verband met het wets-voorstel voor de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt. De instelling van de Autoriteit Consument en Markt heeft tot gevolg dat in het nieuwe derde lid van artikel 1:3a Wft «Nederlandse Mededingingsautoriteit» op enig moment zal moeten worden vervangen door «Autoriteit Consument en Markt». Dat kan, afhankelijk van het tijdstip van inwerkingtreding van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, zowel voor als na de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuurspro-cesrecht zijn. Het nieuwe artikel VIIE bevat voor beide scenario's een voorziening.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Naar boven