33 226 Oprichting door de Staat der Nederlanden van een vereniging naar Nederlands recht ter ondersteuning van het internationale collectief «Initiative on the Voluntary Principles on Security and Human Rights»

C/ Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 6 augustus 2012.

De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 5 oktober 2012.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 5 oktober 2012 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Bij de vaststelling van deze termijnen is rekening gehouden met Aanwijzing 43a van de Aanwijzingen voor de Regelgeving.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 augustus 2012

Graag verwijs ik u naar mijn brief van 27 maart jl. (Kamerstuk 33 226, nr. 1) inzake het voornemen tot (mede-)oprichting door de Staat der Nederlanden van een vereniging naar Nederlands recht ter ondersteuning van het internationale collectief «Initiative on the Voluntary Principles on Security and Human Rights», waarin wordt gemeld dat een advies over de (mede-)oprichting zal worden aangevraagd bij de Algemene Rekenkamer.

De Algemene Rekenkamer beschouwt het overleg op grond van artikel 96 van de Comptabiliteitswet 2001 thans als afgerond en heeft geen bezwaar geuit tegen medeoprichting door de Staat der Nederlanden van de vereniging in kwestie.

De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat zij geen controlerechten krijgt bij de op te richten vereniging, maar uiteraard wel controlebevoegdheden heeft ten aanzien van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Hiervan maakt de Nederlandse contributie voor de vereniging deel uit. Daarnaast vraagt de Algemene Rekenkamer aandacht voor het feit dat een ambtenaar namens de Staat zitting kan hebben in het bestuur van de vereniging en acht het, vanuit het oogpunt van functiescheiding en loyaliteitsconflicten, in het algemeen onwenselijk dat ambtenaren zitting hebben in besturen van organisaties op afstand van het Rijk. Gegeven het specifieke en internationale karakter van de op te richten vereniging, alsmede het feit dat de activiteiten van de vereniging uitsluitend toezien op relatief eenvoudige administratieve en financiële aangelegenheden en de Staat niet permanent deel uit maakt van het bestuur, zie ik reden om in dit specifieke geval af te wijken van dit algemene uitgangspunt.

Tevens stuur ik u hierbij de conceptstatuten van de op te richten vereniging toe1, zoals die tijdens de laatste plenaire vergadering in Ottawa op 28-29 maart 2012 unaniem door de deelnemers van het initiatief zijn goedgekeurd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven