33 223 Evaluatie Wet medezeggenschap op scholen

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2015

Bijgaand stuur ik u het evaluatierapport medezeggenschap mbo toe, gehouden onder bestuurders en toezichthouders1. Eerder is op 16 juli 2013 het onderzoeksrapport naar het functioneren van de nieuwe medezeggenschap in de mbo sector verzonden.2 Bij brief van 5 februari 2014 is op dit rapport een reactie naar uw Kamer gestuurd.3 In dit onderzoeksrapport is indertijd de invalshoek van de ondernemingsraad, de deelnemersraad en de ouderraad belicht. Bijgevoegd evaluatierapport medezeggenschap mbo gaat in op de zienswijze van colleges van bestuur en raden van toezicht op de medezeggenschap. Beide rapporten tezamen bieden een zo compleet mogelijk beeld van de effecten van de wijziging van de medezeggenschap in het mbo. In 2009 is de medezeggenschap in het mbo gewijzigd van medezeggenschapsraden met een raad waar het personeel en studenten/ouders gezamenlijk deel in hadden naar aparte raden. Belangrijkste reden was dat de studenten in de vorige structuur niet goed tot hun recht kwamen.

Het doel van de evaluatie onder bestuurders en toezichthouders was, net als het eerdere onderzoek, antwoord te krijgen op de twee kernvragen:

  • 1. Hebben de wijzigingen van de WEB in 2010 – met name de invoering van gedeelde medezeggenschap – gebracht wat indertijd werd beoogd, in het bijzonder de verbetering van de participatie in de medezeggenschap door deelnemers; en

  • 2. Functioneert het systeem van checks and balances in de mbo-sector van bestuur, toezicht en medezeggenschap op voldoende niveau en in goed evenwicht?

Uit de evaluatie onder bestuurders en toezichthouders blijkt dat de medezeggenschap voor personeel en studenten ten opzichte van het oude systeem van voor 2009 sterk is verbeterd. De afzonderlijke raden functioneren beter dan de gezamenlijke medezeggenschapsraden. Ruim de helft van de ondervraagden vindt dat het bestuur van de instelling is verbeterd door het invoeren van de gescheiden medezeggenschap. Ook blijkt dat besturen met de studentenraden niet of nauwelijks discussie hebben over rechten en te bespreken onderwerpen is en de colleges van bestuur betrekken de raden bij de besluitvorming.

De evaluatie laat dus over het algemeen een positief beeld zien van de medezeggenschap. Maar we zijn er nog niet. Zo wordt ook geconcludeerd dat de nieuwe medezeggenschapsverhoudingen volop in ontwikkeling zijn, dit betekent dat de raden nog moeten groeien in hun rol en een verdere professionalisering nog nodig is. De belangstelling voor deelname aan studentenraden is niet groot, maar veel groter dan het voor 2009 was. Het merendeel van de besturen geeft aan een sterkere medezeggenschap van studenten te stimuleren door scholing, faciliteiten, begeleiding, voorlichting over studentenraden, het stimuleren van vormen van decentrale studentenmedezeggenschap en het betrekken van de studentenraad bij diverse activiteiten van bestuur of instelling. Dit is een goede zaak.

Voor de versterking van het bestuur in het onderwijs beschouw ik de tegenspraak van docenten, van medezeggenschapsorganen, toezichthouders, studenten en hun ouders als een pijler. Daarom ondersteun ik dan ook de ontwikkeling van studentenraden om een goede tegenspraak te organiseren binnen de instellingen. Zo geef ik aan de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) subsidie voor verbetering van het materiaal ten behoeve van de studentenraden en het organiseren van trainingen voor studentenraden en coaches/begeleiders.

De trainingen zijn bedoeld om studentenraden verder te professionaliseren. Daarnaast komt er de nieuwe website jobmbo.nl/studentenraden om studentenraden te informeren over medezeggenschap en goede voorbeelden te delen.

Hiernaast verwacht ik dat rond de zomer het wetsvoorstel versterking bestuurskracht naar uw Kamer wordt gestuurd. Dit concept wetsvoorstel bevat een reeks van voorstellen tot wijziging van onderwijswetten waarmee meer invloed van de raden in alle onderwijssectoren wordt geregeld. Voor de ondernemingsraden betekent dit concreet dat zij een adviserende stem krijgen in de vaststelling van de profielen voor de leden van de raad van toezicht en de colleges van bestuur en bij benoeming en ontslag van bestuurders. Dit kan er aan bijdragen dat bestuurders van goede kwaliteit worden benoemd en dat een evenwichtige samenstelling van het bestuur wordt bevorderd. Ook wordt er geregeld dat er minimaal tweemaal per jaar overleg plaatsvindt tussen de raad van toezicht, de ondernemingsraad en de studentenraad. De aanpassingen die worden voorgesteld in het wetsvoorstel zullen doorwerken in de positie van de medezeggenschap binnen het geheel van de checks and balances in de de mbo-sector.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 31 266, nr. 28

X Noot
3

Kamerstuk 33 495, nr. 35

Naar boven