33 192 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL/JBZ-RAAD1

Vastgesteld 9 juli 2013

De memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie danken de staatssecretaris en zijn ambtenaren voor de zorgvuldige en uitvoerige beantwoording van de gestelde vragen. Desondanks hebben zij nog enige vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding van de memorie van antwoord nog enige vragen.

1. Inleiding

Hoofdlijnen: biometrie in de vreemdelingenketen

De leden van de CDA-fractie hebben uit de memorie van antwoord (p. 4 e.v.) begrepen dat het aantal gevallen van identiteitsfraude van look-a-likes slechts enkele tientallen per jaar betreft.2 Ook het aantal vervalste documenten bedroeg in 2008 slechts 0,34% van het totaal aantal aanvragen voor visa.

De Koninklijke Marechaussee (KMar), zo blijkt uit het Rapport Het topje van de ijsberg? (mei 2010) van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken3, weigert jaarlijks een paar duizend vreemdelingen de toegang tot Nederland aan de grens. Een paar honderd (10% van degenen die worden geweigerd) worden niet toegelaten omdat ze valse of vervalste documenten hebben overgelegd. Geconstateerd moet worden dat het ook hier om een gering percentage fraudegevallen gaat, uitgaande van het totaal aantal toelatingen van vreemdelingen tot Nederland aan de grens. Precieze gegevens hierover zijn overigens niet bekend. Kan de regering deze gegevens alsnog verstrekken indien voorhanden?

Over fraude bij verzoek tot inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie stelt de Adviescommissie Vreemdelingenzaken: «Uit een expertmeeting voor GBA-specialisten van een aantal gemeenten is gebleken dat de grote gemeenten jaarlijks ongeveer vijftien tot twintig vreemdelingen op heterdaad betrappen bij pogingen fraude te plegen bij het verzoek tot inschrijving in de GBA. Eén grote gemeente met een actieve fraude aanpak ontdekt wekelijks één tot twee gevallen van identiteits- en documentfraude. Bij de overige gemeenten gebeurt dit een enkele keer per jaar tot eens per maand»4.

Bij aanvragen voor verblijf blijkt eveneens een zeer gering percentage afwijzingen op grond van fraude: «Reguliere aanvragen voor verblijf moeten worden ingediend bij één van de negen IND loketten. Bij de meeste loketten wordt identiteits- en documentfraude als een probleem beschouwd, dat adequaat wordt aangepakt. De loketten ontdekken en registreren sinds hun opening in 2007 ieder jaar meer fraudegevallen (één geval in 2007, 22 in de eerste zes maanden van 2009). Buitenlandse brondocumenten staan bovenaan de lijst van valse of vervalste documenten. Van het aantal afwijzingen, niet-verlengingen of intrekkingen van reguliere verblijfsvergunningen is maximaal 1% gebaseerd op het verstrekken van onjuiste gegevens of het achterhouden van relevante informatie. Bij afwijzingen van asielaanvragen en naturalisatieverzoeken is sprake van een vergelijkbaar percentage», aldus het eerder genoemd rapport van de Adviescommissie vreemdelingenzaken5.

Dit rapport signaleert overigens weldegelijk knelpunten en problemen bij de fraudebestrijding, zo constateren deze leden, doch geeft in de aanbevelingen aan dat alvorens tot een centrale opslag van biometrische gegevens zou moeten worden besloten, er eerst een duidelijke definiëring van fraude zou moeten worden gegeven, er nader sociaalwetenschappelijk onderzoek zou moeten worden verricht naar aard en omvang van identiteits- en documentfraude, er één centrale regievoerder zou moeten worden aangesteld op het gebied van de fraudebestrijding, de kennis en expertise gebundeld zouden moeten in een beperkt aantal immigratiekantoren en frauduleuze handelingen op één manier en in één systeem, de basisvoorziening vreemdelingen (bvv), geregistreerd zouden moeten worden6. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven of en zo ja op welke wijze aan deze aanbevelingen reeds gehoor is gegeven en in hoeverre het onderhavige wetsvoorstel tegemoet komt aan deze aanbevelingen?

Is, mede gelet op het bovenstaande, het opzetten van een kostbaar systeem van opslag van biometrische kenmerken van vreemdelingen, dat bovendien noodgedwongen niet compleet is, vanwege het ontbreken van biometrische kenmerken van vreemdelingen die (geparenteerd zijn aan) EU-onderdanen, op dit ogenblik niet voorbarig, aangezien het aantal fraudegevallen niet, althans niet goed wordt geregistreerd? Uitsluitend ná adequate registratie kan immers toch pas worden afgewogen of een dergelijk op te zetten kostbaar centraal opslagsysteem proportioneel is te noemen, aldus vragen de leden van de CDA-fractie.

Keuze voor het type biometrische kenmerken

Begrijpen de leden van de CDA-fractie de staatssecretaris goed dat de reden om over te gaan tot het afnemen van tien vingerafdrukken in plaats van één, twee of vier, vooral is gelegen in het feit dat met tien vingerafdrukken een meer precieze en nauwkeuriger identificatie mogelijk is dan met een, twee of vier vingerafdrukken, aangezien een enkele vingerafdruk, en zelfs twee of vier, niet betrouwbaar genoeg is voor de identificatie?

Technische beveiliging en bewaking van de juistheid van de gegevens

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat ieder van de ketenpartners de beschikking kan krijgen over kopieën van vingerafdrukken uit het centrale opslagsysteem. Op deze wijze worden er dus vingerafdrukken ook elders dan in het centrale opslagsysteem opgeslagen, bijvoorbeeld bij de Marechaussee, de IND en/of andere ketenpartners. Kan de regering aangeven op welke wijze de veiligheid van de opslag van deze kopieën wordt gewaarborgd, alsmede op welke wijze de vernietiging van deze kopieën wordt gegarandeerd?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben verder enige vragen over de veiligheid van centrale opslag. Is het niet juist zo dat de centrale opslag van vingerafdrukken in het kader van de Paspoortwet is teruggedraaid omdat de veiligheid en technische betrouwbaarheid niet kon worden gegarandeerd? Hoe verhoudt zich dit besluit met het voornemen om biometrische gegevens van vreemdelingen nu wel centraal op te slaan? Bovendien heeft een meerderheid in de Tweede Kamer de regering opgeroepen zich in EU verband sterk te maken voor het laten vervallen van de plicht om biometrische kenmerken in het paspoort op te nemen. Het huidige wetsvoorstel druist volgens deze leden in tegen de tendens om juist meer af te komen van afgifte en opslag van biometrische persoonsgegevens. Hoe verhouden deze twee ontwikkelingen zich tot elkaar volgens de regering?

Verstrekking aan derden

Hebben de leden van de CDA-fractie goed begrepen dat, als het Openbaar Ministerie een verzoek als bedoeld in art. 107, lid 6, Vw2000 indient ter verstrekking van gegevens betreffende vingerafdrukken van de vreemdeling, de rechter-commissaris steeds een eigen, onafhankelijke, afweging zal kunnen en behoren te maken alvorens de schriftelijke machtiging hiertoe te verlenen?

2. De doelgroepen

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering kan aangeven welke vreemdelingen zullen worden uitgezonderd van de plicht tot gegevensverstrekking op grond van het voorgestelde artikel 106a lid 4 sub b Vreemdelingenwet? De regering heeft al aangegeven dat Turkse burgers niet worden uitgezonderd, en dat dit niet in strijd zou zijn met de stand-still bepalingen in Besluit 1/80 en de Associatieovereenkomst EEG/Turkije. Kan de regering alsnog ingaan op de vraag van de leden van de GroenLinks-fractie waarom de regering een identiteitsregistratie voor Unieburgers wel als belemmering van de uitoefening van het vrij personenverkeer beschouwd, terwijl dit niet voor Turken een belemmering voor de toegang tot de EU arbeidsmarkt zou zijn?

3. Grondrechtelijk kader

Volgens de regering is de voorgestelde identiteitsregistratie niet strijdig met artikel 8 EVRM omdat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is te rechtvaardigen. De regering noemt hiervoor enkele algemene doelstellingen, zoals verbetering van de betrouwbaarheid van identiteitsgegevens, maar motiveert de inmenging niet met gegevens die een dringende noodzaak duidelijk maken. Het percentage van 0,34% afwijzingen van aanvragen van visa voor kort verblijf op grond van valse documenten sterken de leden van de GroenLinks-fractie in de opvatting dat de algemene identiteitsregistratie disproportioneel is. Bovendien missen deze leden een inzicht in een inhoudelijke afweging van alle belangen die bij een toets aan artikel 8 EVRM noodzakelijk is. Heeft de regering onderzocht of de verbetering van de betrouwbaarheid van de gegevens ook op een minder ingrijpende wijze kan worden bewerkstelligd? Vormt het vereiste van legalisatie van documenten en nader documentenonderzoek niet ook een waarborg om valse of vervalste documenten te onderscheppen, aldus vragen deze leden.

4. Overig

Het antwoord op de reeds in het voorlopig verslag gestelde vraag van de leden van de CDA-fractie omtrent het aanwijzen van «de andere aangewezen nummers» als bedoeld in art. 107 lid 7 bij ministeriële regeling, heeft deze leden niet bevredigd. Zij vroegen immers niet naar de wettelijke grondslag van een dergelijke ministeriële regeling, maar zij stelden de vraag of, gelet op de inhoud van de regeling, een dergelijke aanwijzing niet bij AMvB, in plaats van bij of krachtens AMvB (i.c. ministeriële regeling), zou moeten geschieden. Daarbij stelden zij ook nog een tweede vraag, namelijk of een dergelijke AMvB dan niet ook zou moeten worden voorgehangen bij de Staten-Generaal. Gaarne verzoeken deze leden de regering om op beide vragen alsnog antwoord te geven.

De leden van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel/JBZ-raad zien de reactie van de regering, bij voorkeur vóór 5 september 2013, met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel/JBZ-raad, Ter Horst

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel/JBZ-raad, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD), Slagter-Roukema (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL), De Vries (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), (voorzitter), Beuving (PvdA), Schrijver (PvdA), M. de Graaff (PVV), (vicevoorzitter), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Huijbregt-Schiedon (VVD), Schouwenaar (VVD), Swagerman (VVD) en Gerkens (SP).

X Noot
2

Memorie van antwoord, Eerste Kamer 2012–2013, 33 192, C, p. 4 e.v.

X Noot
3

Zie: Het topje van de ijsberg, Advies d.d. 10 mei 2010 van de adviescommissie Vreemdelingenzaken, p. 9 e.v.

X Noot
4

Idem, p. 10.

X Noot
5

Idem, p. 10.

X Noot
6

Idem, p. 12.

Naar boven