33 179 Voorlopige rekening 2011

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2012

1. Inleiding

De Voorlopige Rekening 2011 geeft een eerste, voorlopig beeld van de realisatie van de uitgaven en inkomsten van het Rijk over 2011. Daarmee wordt eveneens de saldo- en schuldontwikkeling inzichtelijk gemaakt. Voor een aantal posten is nog geen definitieve realisatie bekend. Voor deze posten (bijvoorbeeld voor de zorg en de lokale overheden) wordt met ramingen gewerkt. Het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2011 en de bijbehorende slotwetten geven de definitieve realisatie over het jaar 2011. De Voorlopige Rekening geeft de mutaties weer ten opzichte van de Najaarsnota 2011.

Het EMU-saldo 2011 komt op basis van de voorlopige realisatiecijfers uit op een tekort van 4,8 procent bbp. Het EMU-saldo bij Najaarsnota bedroeg –4,5 procent bbp.1 De EMU-schuld komt naar huidige inzichten uit op 65 procent bbp. Dit is gelijk aan de schuldraming bij Najaarsnota.

De opbouw van deze nota is als volgt. Paragraaf 2 belicht de ontwikkeling van de uitgaven. Paragraaf 3 gaat in op de ontwikkeling van de inkomsten. Paragraaf 4 laat de ontwikkeling van het EMU-saldo en de EMU-schuld zien.

In het streven naar een vermindering van regeldruk en administratieve lasten binnen de overheid is de Tweede Kamer in 2006 op de hoogte gesteld van het voornemen tot het integreren van de Voorlopige Rekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk/Slotwet (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 949, nr. 55). In de praktijk is de Voorlopige Rekening de afgelopen jaren wel steeds naar de Kamer verzonden. In lijn met het eerdere voornemen tot het integreren van de Voorlopige Rekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk/Slotwet zal met ingang van het begrotingsjaar 2012 de Voorlopige Rekening niet langer afzonderlijk naar de Kamer verzonden worden. De wijzigingen van de begrotingen na de Najaarsnota, die tot nog toe in de Voorlopige Rekening werden gemeld, worden voortaan opgenomen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk en via de slotwetten aan de Kamer voorgelegd.

2. Uitgaven

De Voorlopige Rekening geeft een eerste beeld van de realisatie over 2011. De stand Najaarsnota 2011 is het uitgangspunt. Het totaalkader sluit, zie tabel 2.1.

Tabel 2.1 Kadertoetsing (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

2011*

Totaalkader Najaarsnota 2011

0,0

Totaalkader Voorlopige Rekening 2011

0,0

   

Rijksbegroting in enge zin Najaarsnota 2011

– 1,6

Rijksbegroting in enge zin mutatie VR 2011

– 0,2

Rijksbegroting in enge zin Voorlopige Rekening 2011

– 1,8

   

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Najaarsnota 2011

0,4

Sociale Zekerheid mutatie VR 2011

– 0,2

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Voorlopige Rekening 2011

0,2

   

Budgettair Kader Zorg Najaarsnota 2011

1,2

Budgettair Kader Zorg mutatie VR 2011

0,3

Budgettair Kader Zorg Voorlopige Rekening 2011

1,5

* Wegens afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Ten opzichte van de Najaarsnota zijn de uitgaven onder de verschillende deelkaders gewijzigd. De uitgaven onder de kaders RBG-eng en SZA zijn afgenomen ten opzichte van de raming bij de Najaarsnota. Onder het kader RBG-eng resulteert een onderschrijding van 1,8 miljard euro. Het kader SZA kent een overschrijding van 0,2 miljard euro. Binnen het kader zorg zijn de uitgaven toegenomen ten opzichte van de stand Najaarsnota, resulterend in een overschrijding van 1,5 miljard euro. Tabellen 2.2 tot en met 2.4 geven een overzicht van de ontwikkeling voor de deelkaders.

i. Rijksbegroting in enge zin

Tabel 2.2 geeft de ontwikkeling onder het kader RBG-eng weer. Diverse mutaties sinds Najaarsnota 2011 leiden ertoe dat dit deelkader wordt onderschreden met 1,8 miljard euro.

Door de toegenomen onzekerheid als gevolg van de Europese schuldencrisis heeft De Nederlandsche Bank (DNB) afgezien van het uitkeren van een interim dividend in 2011. Hiertoe is de raming van de winstafdracht van DNB over 2011 neerwaarts aangepast. Dit is per Nota van Wijziging op de tweede suppletoire begroting van Financiën (9B) aan de Tweede Kamer gemeld.2 In de begrotingsregels is vastgelegd dat alle kosten en opbrengsten van interventies in de financiële sector met als doel het stabiel houden van het financiële systeem niet relevant zijn voor het uitgavenkader. Het kader RBG-eng is zodoende gecorrigeerd voor deze aanpassing. De toelichting op de kadercorrectie wordt opgenomen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2011, in overeenstemming met de toezegging aan de Tweede kamer tijdens het debat over de Najaarsnota.

Tabel 2.2 Kadertoetsing RBG-eng (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

2011*

Najaarsnota 2011

– 1,6

Onderuitputting diverse begrotingen

– 0,4

In=uittaakstelling

0,3

Voorlopige Rekening 2011

– 1,8

(Nota van Wijziging: winstafdracht DNB)

(0,6)

(Rentelasten)

(– 0,1)

* Wegens afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Onder het kader RBG-eng vallen de uitgaven per saldo 0,2 miljard euro lager uit ten opzichte van de stand Najaarsnota.

De onderuitputting op diverse begrotingen telt op tot 0,4 miljard euro. De in=uittaakstelling is gedeeltelijk (0,7 miljard euro) bij Najaarsnota ingevuld. De resterende 0,3 miljard euro wordt nu ingevuld. Bijlage 4 geeft een onderbouwing van de departementale onderuitputting.

De rentelasten vallen met 0,1 miljard euro mee ten opzichte van de raming bij Najaarsnota. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de lage rentetarieven. De effectieve rente op de leningen was lager dan de rekenrente. Met ingang van deze kabinetsperiode is in de begrotingsregels opgenomen dat het uitgavenkader wordt gecorrigeerd (verlaagd) voor zover de rentelasten lager zijn dan in de Startnota geraamd.

ii. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

Tabel 2.3 geeft de ontwikkeling onder het kader SZA weer. De overschrijding van het kader bedraagt op dit moment 0,2 miljard euro.

Tabel 2.3 Kadertoetsing SZA (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

2011

Najaarsnota 2011

0,4

Kinderopvang (terugontvangsten)

– 0,1

Overige uitvoeringsmutaties

– 0,1

Voorlopige Rekening 2011

0,2

Bij het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt vallen de uitgaven 0,2 miljard euro lager uit in 2011 dan geraamd ten tijde van Najaarsnota. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere terugontvangsten bij de kinderopvang en het kindgebonden budget.

Bij de kinderopvang vallen de terugontvangsten 103 miljoen euro hoger uit dan geraamd. Dit heeft mede te maken met enkele handhavingsacties in 2011 en de mogelijkheid om vanaf dit jaar terugvorderingen in de kinderopvangtoeslag ook met andere toeslagen (huur- en zorgtoeslag, kindgebonden budget) te verrekenen. Hiertegenover staat een kleine tegenvaller in de uitgaven van de kinderopvang van 12 miljoen euro.

De grootste post onder overig betreft de terugontvangsten van het kindgebonden budget. Deze zijn 64 miljoen euro hoger in 2011 dan eerder geraamd. De uitgaven kindgebonden budget laten een kleine tegenvaller zien van 15 miljoen euro.

iii. Budgettair Kader Zorg

Tabel 2.4 toont de ontwikkeling onder het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Ten opzichte van de Najaarsnota is sprake van een tegenvaller van 0,3 miljard euro. Dit deelkader wordt 1,5 miljard euro overschreden.

Tabel 2.4 Kadertoetsing Zorg (in miljarden euro; «–» is onderschrijding)
 

2011

Najaarsnota 2011

1,2

Januari actualisering

0,3

Voorlopige Rekening 2011

1,5

De verwachte overschrijding van het BKZ ten opzichte van de stand Najaarsnota bedraagt ongeveer 0,3 miljard euro. Bijgestelde en actuelere gegevens van de NZa en het CVZ over de zorguitgaven in 2010 en 2011 laten tegenvallers zien in zowel de care als de cure. Sectoren waar tegenvallers zich af lijken te tekenen betreffen de huisartsen, tandheelkundige zorg, fysiotherapie, de GGZ en de medisch specialistische zorg. De nieuwe gegevens over met name 2011 hebben echter een zeer voorlopig karakter, waardoor het huidige inzicht nog opwaarts, maar in sommige gevallen ook neerwaarts kan worden bijgesteld. Om die reden wordt in de Voorlopige Rekening geen nadere uitsplitsing naar sectoren gegeven. In het jaarverslag van VWS wordt inzicht verschaft in de afrekencijfers per (deel)sector.

iv. Uitgaven niet relevant voor het uitgavenkader

Tabel 2.5 geeft een overzicht van de mutaties die niet relevant zijn voor het uitgavenkader.

Tabel 2.5 Uitgaven niet relevant voor het uitgavenkader (in miljarden euro)
 

2011

Gasbaten

0,4

Zorgtoeslag

0,1

BTW-compensatiefonds

– 0,2

Lening Griekenland

– 0,2

Ontvangsten IJsland

– 0,4

De aardgasbaten vallen 0,4 miljard euro lager uit. Door het milde najaar is met name het productievolume achtergebleven bij eerdere ramingen.

De zorgtoeslag is 0,1 miljard euro opwaarts bijgesteld. Gedurende het jaar wordt de raming voor de zorgtoeslag bijgesteld, onder andere op basis van de realisatiecijfers van de Belastingdienst.

Op basis van de realisatiecijfers van de Belastingdienst is het uitgavenbedrag van het BTW-compensatiefonds lager ten opzichte van het bedrag dat voor 2011 bij 2e suppletoire begroting aan de Kamer is gemeld, doordat gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s circa 0,2 miljard euro minder hebben gedeclareerd dan bij de Najaarsnota werd geraamd.

In 2011 is 0,2 miljard euro minder aan Griekenland uitgekeerd dan aanvankelijk voorzien. Dit leidt tot een verlaging van de EMU-schuld in 2011.

Uit de boedel van Landsbanki hebben alle schuldeisers circa een derde van hun vordering ontvangen. Voor het Rijk betekent dit een ontvangst van 0,4 miljard euro. Deze terugbetaling is niet relevant voor het EMU-saldo, maar wel voor de EMU-schuld.

3. Inkomsten

De totale belasting- en premieontvangsten over 2011 op EMU-basis komen 1,1 miljard lager uit dan voorzien bij de Najaarsnota 2011.

Tabel 3.1 Ontwikkeling van de overheidsinkomsten (in miljarden euro)
 

2011

Totaal belastingen en premies op EMU-basis NJN 2011

219,7

Mutatie VR 2011

– 1,1

Totaal belastingen en premies op EMU-basis VR 2011

218,6

   

waarvan

 

Belastingen en premies volksverzekeringen NJN 2011

170,0

Mutatie VR 2011

– 1,0

Belastingen en premies volksverzekeringen VR 2011

169,0

   

Premies werknemersverzekeringen NJN 2011

49,7

Mutatie VR 2011

– 0,1

Premies werknemersverzekeringen VR 2011

49,6

Belastingen en premies volksverzekeringen

In 2011 is op EMU-basis 218,6 miljard euro aan belastingen en premies ontvangen, dat is 1,1 miljard euro minder dan voorzien bij de Najaarsnota 2011. De tegenvaller betreft een saldo van een paar meevallers en meerdere tegenvallers. De belangrijkste meevallers betreffen de omzetbelasting (0,4 miljard euro op EMU-basis) en de dividendbelasting (0,3 miljard euro). Op kasbasis laat de omzetbelasting weliswaar een tegenvaller van 0,4 miljard euro zien, maar voor de omzetbelasting geldt een 1-maands verschoven kasbasis voor de bepaling van de EMU-saldo relevante inkomsten. Omdat het zogenoemde kas-transverschil van de omzetbelasting 0,8 miljard euro hoger uitkomt dan werd verwacht bij Najaarsnota 2011, resteert per saldo een meevaller van 0,4 miljard euro.

De belangrijkste tegenvallers betreffen de loonheffing (–0,4 miljard euro), de inkomensheffing (–0,6 miljard euro) en de vennootschapsbelasting (–0,5 miljard euro). Ook voor de loonheffing geldt een 1-maands verschoven kasbasis. De loonheffing op kasbasis laat een meevaller van 0,1 miljard euro ten opzichte van de Najaarsnota 2011 zien, maar het kas-transverschil komt 0,5 miljard euro lager uit dan verwacht, waardoor een tegenvaller voor het EMU-saldo van 2011 van 0,4 miljard euro resteert. Overige en wat bescheidener tegenvallers betreffen de BPM (–0,1 miljard euro) en de belastingen op milieugrondslag (–0,1 miljard euro).

Premies werknemersverzekeringen

De premies werknemersverzekeringen zijn op EMU-basis 0,1 miljard euro lager uitgevallen dan de raming bij Najaarsnota. De totale ontvangsten premies werknemersverzekeringen over 2011 komen uit op 49,6 miljard euro. Dit cijfer betreft overigens nog steeds een raming omdat nog niet alle realisaties van de onderliggende posten bekend zijn. Bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2011 zijn deze cijfers beschikbaar.

4. EMU-saldo en EMU-schuld

i. EMU-saldo

Naar huidige inzichten komt het EMU-saldo over 2011 uit op –4,8 procent bbp – zie tabel 4.1.

Tabel 4.1 Ontwikkeling EMU-saldo sinds Najaarsnota 2011 (in procenten bbp)
 

2011

EMU-saldo Najaarsnota 2011

– 4,5

Nota van Wijziging: winstafdracht DNB

– 0,1

Inkomsten

– 0,2

Voorlopige Rekening 2011

– 4,8

ii. EMU-schuld

De EMU-schuld voor 2011 komt uit op 65 procent bbp afgerond. De schuldraming bij Najaarsnota bedroeg eveneens 65 procent bbp.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Bijlage 1: Budgettaire kerngegevens

Tabel 1: Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro)
 

2011

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

218,6

   

Netto uitgaven onder de kaders

245,8

Rijksbegroting in enge zin

115,0

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

69,4

Budgettair Kader Zorg

61,3

Overige netto uitgaven

– 3,2

Zorgtoeslag

4,7

Gasbaten

– 11,2

Overig

3,3

Totale netto uitgaven

242,6

   

EMU-saldo centrale overheid

– 24,0

   

EMU-saldo lokale overheden

– 5,1

   

Feitelijk EMU-saldo

– 29,1

Feitelijk EMU-saldo (in % bbp)

– 4,8%

   

EMU-schuld

395

EMU-schuld (in % bbp)

65%

   

Bbp

605

Bijlage 2. Budgettair overzicht interventies financiële sector

Tabel 1. Budgettair overzicht crisismaatregelen (in miljoenen euro)

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet interventies gepleegd om het financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële wereld. Onderstaande tabel geeft een actueel overzicht van de budgettaire gevolgen van deze interventies.

Voorlopige Rekening 2011

2008

2010

2011

Artikel

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

     

1. ABN AMRO Group N.V. – ASR Verzekeringen N.V. RFS Holdings B.V. – incl. Z-share, residual N share

27 971

27 971

Saldibalans

2. Overbruggingskrediet Fortis

4 575

3 750

Saldibalans

3. Aflossingen overbruggingskredieten Fortis

 

– 825

IX-A, artikel 1

4. Renteontvangsten overbruggingskredieten       Fortis

– 1 374

– 169

IX-A, artikel 1

5. Dividend RFS Holdings B.V.

– 6

– 16,24

IX-B, artikel 3

6. Premieontvangsten Capital Relief  Instrument

– 193

 

IX-B, artikel 3

7. Premieontvangsten counter indemnity

– 26

– 26

IX-B, artikel 3

8. Dividend ABN Amro Group N.V.

 

– 200

IX-B, artikel 3

∆ Staatsschuld (excl. rente MCN)

30 844

– 1 236,24

 

B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.) 

     

9. Verstrekt kapitaal ING

10 000

 

IX-B, artikel 3

10. Verstrekt kapitaal Aegon

3 000

 

IX-B, artikel 3

11. Verstrekt kapitaal SNS Reaal

750

 

IX-B, artikel 3

12. Aflossing ING

– 5000

– 2 000

IX-B, artikel 3

13. Aflossing Aegon

– 1500

– 1 500

IX-B, artikel 3

14. Aflossing SNS Reaal

– 185

 

IX-B, artikel 3

15. Couponrente ING

– 684

 

IX-B, artikel 3

16. Couponrente Aegon

– 177

 

IX-B, artikel 3

17. Couponrente SNS Reaal

– 39

 

IX-B, artikel 3

18. Repurchase fee ING

– 347

– 1 000

IX-B, artikel 3

19. Repurchase fee Aegon

– 160

– 750

IX-B, artikel 3

20. Repurchase fee SNS Reaal

0

 

IX-B, artikel 3

∆ Staatsschuld

5 659

– 5 250

 

C. Back-up faciliteit ING: EUR/USD koers

1,34

1,29

 

21. Funding fee (rente + aflossing)

8 248

3 242

IX-B, artikel 3

22. Management fee

106

39

IX-B, artikel 3

23. Portefeuille ontvangsten (rente + aflossing)

– 7 877

– 3 012

IX-B, artikel 3

24. Garantiefee

– 232

– 85

IX-B, artikel 3

25. Additionele garantiefee

– 154

– 128

IX-B, artikel 3

26. Additionele fee

– 91

– 55

IX-B, artikel 3

27. Saldo Back-up faciliteit ( 21 t/m 26)

0

0

IX-B, artikel 3

28. Meerjarenverplichting aan ING

13 084

10 264

Saldibalans

29. Alt-A portefeuille

16 376

13 934

Saldibalans

∆ Staatsschuld=27. Saldo Back-up faciliteit

0

0

 

D. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.) 

     

30. Garantieverlening (geëffectueerd)

50 275

 

IX-B, artikel 2

31. Afname voorwaardelijke verplichting

– 11 277

– 6 688

IX-B, artikel 2

32. Stand openstaande garanties (30+31)

38 998

32 310

IX-B, artikel 2

33. Premieontvangsten garanties  bancaire leningen

– 523

– 361

IX-B, artikel 2

34. Schade-uitkeringen

0

IX-B, artikel 2

∆ Staatsschuld (excl. nr. 30, 31 & 32)

– 523

– 361

 

E1. IJsland

     

35. Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave

1 428

 

IX-B, artikel 2

36. Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB

7

 

IX-B, artikel 2

37. Oorspronkelijke vordering (excl. rente)

1 329

 

IX-B, artikel 2

38. Opgebouwde rente op vordering

51

42

Saldibalans

39. Ontvangsten lening IJsland

0

– 443

IX-B, artikel 2

       

E2. Griekenland

     

40. Lening Griekenland

1 248

1 946

IX-B, artikel 4

41. Vordering op Griekenland

1 248

3 194

Saldibalans

42. Ontvangsten lening Griekenland  aflossing

0

0

IX-B, artikel 4

43. Ontvangsten lening Griekenland (rente en fee)

– 30

– 115

IX-B, artikel 4

∆ Staatsschuld (excl. nr. 37, 38 & 41)

2 653

1 388

 

F. Europese instrumenten

     

44. Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

2 946

 

IX-B, artikel 4

45. Garantieverlening NL-aandeel EFSF

25 872

71 910

IX-B, artikel 4

46. Stand openstaande garanties  (44 + 45)

28 818

100 728

IX-B, artikel 4

47. Deelneming EFSF

1

1

IX-B, artikel 4

48. Garantie DNB op lening IMF

 

13 610

IX-B, artikel 4

∆ Staatsschuld (alleen 47)

1

1

 

G. Overige gevolgen

     

49. Uitvoeringskosten en inhuur externen

62

4

IX-B, artikel 3

50. Terug te vorderen uitvoeringskosten  inhuur       externen

0

0

Saldibalans

51. Ontvangen uitvoeringskosten externen

– 19

– 5

IX-B, artikel 3

∆ Staatsschuld (excl. rentelasten)

38 634

–5 458

 

Staatsschuld    (excl. rentelasten)

38 634

33 175

 

Toerekenbare rentelasten (geschat)

3 979

1 331

 

Tabel 2. Balans (standen en mutaties – in miljoenen euro)

Op de balans staan de vorderingen en verplichtingen welke vanwege de crisis zijn aangegaan. Balansonderdelen zijn opgenomen tegen historische aankoopprijs conform de bepalingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften met betrekking tot departementale jaarverslagen.

Omschrijving:

2010

2011

Omschrijving:

2010

2011

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

   

1. ABN AMRO Group N.V. – ASR Verzekeringen N.V. – RFS Holdings B.V. (incl. Z-share en residual N-share)

27 971

 

27 971

I: Financiering staatsschuld

(excl. rentelasten)

38 634

– 5 458

33 175

     

II: Financiering uit resultaat (tabel 3)

– 519

1 382

863

 2. Overbruggingskrediet Fortis

4 575

– 825

3 750

III: Financiering uitgavenkader

43

– 1

42

               

 B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.) 

   

9. Verstrekt kapitaal ING (+ 12)

5 000

– 2 000

3 000

Toerekenbare rentelasten cumulatief

3 979

1 331

5 310

10. Verstrekt kapitaal Aegon (+ 13)

1 500

– 1 500

0

       

11. Verstrekt kapitaal SNS Reaal (+ 14)

565

 

565

       
               

 C. Back-up faciliteit ING

 

C. Back-up faciliteit ING

29. Alt-A portefeuille

16 376

– 2 442

13 934

28. Meerjarenverplichting

13 084

– 2 820

10 264

Te ontvangen rente

54

– 54

0

Te betalen funding fee

22

– 22

0

       

Voorziening en resultaat 2011 (voor voorziening)

3 324

346

3 670

F. Europa

   

47. Deelneming EFSF

1

1

2

       
               

E1. IJsland

   

37. Oorspronkelijke vordering

1 329

 

1 329

       

38. Opgebouwde rente

51

42

92

       

39. Ontvangsten lening IJsland*

 

– 410

– 410

       

Nieuwe vordering op IJsland

1 380

– 368

1 011

       
               

E2. Griekenland

   

41. Vordering op Griekenland

1 248

1 946

3 194

       
               

G. Overige gevolgen

 

Technische correctie

Saldo terug te vorderen uitvoeringskosten

0

0

0

Aansluiting (incl. afronding)

103

 

103

Totale activa:

58 670

– 5 243

53 427

Totale passiva:

58 670

– 5 243

53 427

* ca. EUR 33 mln. van de boedelontvangsten wordt toegerekend aan de «topping up» en daarom niet in mindering gebracht op de hoofdsom

Tabel 3: Overzicht toerekenbare kosten en opbrengsten (in miljoenen euro)

In deze tabel vindt een toerekening plaats van kosten en opbrengsten van interventies. Op basis van een grove toerekening is een resultaat op interventies opgenomen.

(toerekenbare) Kosten

(toerekenbare) Opbrengsten

Omschrijving:

2008

2010

2011

Omschrijving:

2008

2010

2011

     

A. Verwerving Fortis/RFS/AA 

Toerekenbare rentelasten

3 979

1 331

4. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis

1 374

169

     

5. Dividend RFS Holdings B.V.

6

16,24

E1. IJsland

   

6. Premieontvangsten Capital Relief Instrument

193

Kosten i.v.m. topping up

106

– 33 

7. Premieontvangsten counter indemnity

26

26

     

8. Dividend ABN Amro Group N.V.

0

200

G. Overige gevolgen  

 

49. Uitvoeringskosten en inhuur externen

62

4

B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.) 

51. Ontvangen uitvoeringskosten externen

– 19

– 5

15. t/m 17. Ontvangen couponrente

900

0

     

18. t/m 20. Ontvangen repurchase fees

507

1 750

           
     

C. Back-up faciliteit ING

   
     

Resultaat IABF (na vorming voorziening)

0

0

           
     

D. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)

   
     

33. Premieontvangsten garanties bancaire leningen (saldo)

523

361

           
     

E1. IJsland

   
     

38. Opgebouwde rente op vordering

51

42

           
     

E2. Griekenland

 

 

     

43. Ontvangsten lening Griekenland (rente en fee)

30

115

Totale kosten:

4 128

1 297

Totale opbrengsten:

3 610

2 679

Resultaat:

– 519

1 382

     
Tabel 4: Garanties (in miljoenen euro)
 

2008

2010

2011

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

     

Counter indemnity

950

950

       

D. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)

     

Stand openstaande garanties

38 998

– 6 688

32 310

       

F. Europa

     

Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

2 946

2 946

Garantieverlening NL-aandeel EFSF

25 872

71 910

97 782

Garantie DNB op lening IMF

 

13 610

13 610

Saldo openstaande garanties:

68 766

78 832

147 598

Bijlage 3. Belasting- en premieopbrengsten conform EMU-definitie3

Belasting- en premieontvangsten 2011 (in miljoenen euro)
 

VR 2011

NJN 2011

Verschil

Kostprijsverhogende belastingen

68 458

68 994

– 536

Omzetbelasting

41 175

41 605

– 430

BPM

1 999

2 054

– 55

Accijnzen

11 236

11 234

2

Belastingen van rechtsverkeer

3 098

3 035

64

MRB

3 586

3 595

– 9

Belastingen op milieugrondslag

4 468

4 531

– 63

Verpakkingenbelasting

288

292

– 4

Overige kostprijsverhogende belastingen

2 609

2 648

– 40

       

Belasting op winst, inkomen, vermogen en premies vvz

100 188

100 918

– 730

Inkomensheffing

– 6 469

– 5 891

– 578

Loonheffing

89 549

89 435

115

Dividendbelasting

2 590

2 317

273

Kansspel

461

464

– 3

Vennootschapsbelasting

12 409

12 878

– 469

Overige belastingen op inkomen, winst en vermogen

1 648

1 715

– 67

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (kasbasis)

168 647

169 912

– 1 266

       

Kas-transverschil (aansluiting naar EMU-basis)

391

83

308

wv Omzetbelasting

435

– 384

819

wv Loonheffing

126

603

– 477

wv overig

– 169

– 136

– 34

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (EMU-basis)

169 038

169 996

– 958

Premies Werknemersverzekeringen (EMU-basis)

49 568

49 699

– 131

Totaal belasting en premies (EMU-basis)

218 606

219 695

– 1 089

Bijlage 4: Departementale onderuitputting Voorlopige Rekening 2011

Departementale onderuitputting Voorlopige Rekening, RBG-eng (in miljoenen euro)
 

2011

De Koning

– 0,1

Staten-Generaal

– 0,5

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

– 1,7

Algemene Zaken

– 2,5

Koninkrijksrelaties

0,0

Buitenlandse Zaken / HGIS

– 130,7

Veiligheid en Justitie

– 23,8

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

– 20,7

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– 106,5

Nationale Schuld (Transactiebasis)

– 2,6

Financiën

– 88,4

Defensie

– 4,8

Infrastructuur en Milieu

– 70,1

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

1,2

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

– 26,7

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

7,0

Gemeentefonds

– 59,9

Provinciefonds

0,0

Infrastructuurfonds

82,5

Totaal

– 448,2


X Noot
1

In de Najaarsnota 2011 is een EMU-saldo van –4,5 procent bbp opgenomen. Na verwerking van de Nota van Wijziging op de tweede suppletoire begroting van Financiën (9B), wijziging samenhangende met de Najaarsnota, bedroeg het EMU-saldo –4,6 procent bbp. Zie de toelichting op de ontwikkeling van het EMU-saldo in paragraaf 4.

X Noot
2

Nota van Wijziging op de tweede suppletoire begroting van Financiën (9B), wijziging samenhangende met de Najaarsnota, Kamerstuk 33090-IXB, nr. 5, vergaderjaar 2011–2012.

X Noot
3

In bovenstaande tabel worden bedragen op kasbasis gepresenteerd. Het verschil tussen de cijfers op kasbasis en op EMU-basis wordt weergegeven als «KTV». Dat staat voor kas-trans verschil. De KTV’s met betrekking tot belastingen respectievelijk premies zorgen dus voor de aansluiting tussen de belasting- en premieontvangsten op kasbasis en EMU-basis.

Naar boven