33 174 (R 1974) Goedkeuring van het op 27 mei 2010 te Parijs tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (Trb. 2010, 221 en 314)

Nr. 6 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 27 mei 2010 te Parijs tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 27 mei 2010 te Parijs tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken, waarvan de Engelse tekst is geplaatst in Tractatenblad 2010, 221, en de vertaling in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad 2010, 314, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

Voor het Europese deel van Nederland wordt goedgekeurd dat de in artikel 30, eerste lid, onder a, b, c en d van het op 25 januari 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (Trb. 1991, 4) bedoelde voorbehouden, dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet van 16 juni 1996, houdende de goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 382), worden ingetrokken zodat bijstand wordt verleend ten aanzien van:

  • de belastingen van de andere partijen, opgesomd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, i, iii, letters B, D, E, F en G, en iv;

  • belastingen die reeds verschuldigd waren op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag voor het Europese deel van Nederland;

  • de uitreiking van documenten voor alle belastingen.

Artikel 3

Voor Aruba en het Caribische deel van Nederland wordt goedgekeurd dat de in artikel 30, eerst lid, onder a, b, c, d en e van het op 25 januari 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (Trb. 1991, 4) bedoelde voorbehouden, dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomst artikel 3 van de Rijkswet van 16 juni 1996, houdende de goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 382), worden ingetrokken zodat bijstand wordt verleend ten aanzien van:

  • de belastingen van de andere partijen, opgesomd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b;

  • de invordering van verschuldigde belasting, of bij de invordering van een administratieve boete, voor alle belastingen;

  • belastingen die reeds verschuldigd waren op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag voor Aruba en het Caribische deel van Nederland;

  • de uitreiking van documenten voor alle belastingen; en voorts de uitreiking van documenten per post, zoals voorzien in artikel 17, niet toe te staan.

Artikel 4

Voor Sint Maarten wordt goedgekeurd dat de in artikel 30, eerst lid, onder a, b, c, d en e van het op 25 januari 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (Trb. 1991, 4) bedoelde voorbehouden, dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomst artikel 3 van de Rijkswet van 16 juni 1996, houdende de goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 382), worden ingetrokken zodat bijstand wordt verleend ten aanzien van:

  • de belastingen van de andere partijen, opgesomd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, letters i, iii, letters A, C, E, F en G, en iv;

  • de invordering van verschuldigde belasting, of bij de invordering van een administratieve boete, voor alle belastingen;

  • belastingen die reeds verschuldigd waren op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag voor Sint Maarten;

  • de uitreiking van documenten voor alle belastingen; en voorts de uitreiking van documenten per post, zoals voorzien in artikel 17, niet toe te staan.

Artikel 5

Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel 1 genoemde Protocol voor Aruba, en Sint Maarten het in artikel 30 eerste lid, onder f van het op 25 januari 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (Trb. 1991, 4) bedoelde voorbehoud wordt gemaakt dat de terugwerkende kracht voor Aruba, en Sint Maarten wordt beperkt tot drie jaren voorafgaand aan de inwerkingtreding van het in artikel 1 genoemde Protocol.

Artikel 6

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Naar boven