33 161 Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet)

Nr. 137 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2014

Bij de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel Invoeringswet Participatiewet (Kamerstuk 33 161, nr. 116) is aandacht besteed aan de wijze waarop de tolkvoorziening voor doven alsmede voorzieningen voor blinden en slechtzienden in de Participatiewet worden vormgegeven. In mijn antwoord heb ik aangegeven in een aparte brief hierop terug te komen, voorafgaande aan de behandeling van het wetsvoorstel. Met deze brief doe ik mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) mijn toezegging gestand.

Allereerst wil ik benadrukken dat ik de borging van goede voorzieningen voor mensen met een beperking van groot belang acht. Zoals aangegeven, is bij de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel aandacht besteed aan de voorzieningen voor onder andere blinden en slechtzienden die op basis van de Participatiewet worden toegeleid naar werk. De verstrekking van deze voorzieningen wordt op gemeentelijk niveau vormgegeven. Belangrijk daarbij is dat de gemeenteraad een verordening vaststelt met regels die bepalen onder welke voorwaarden personen uit de gemeentelijke doelgroep in aanmerking komen voor in de verordening te omschrijven voorzieningen. Ook moeten gemeenten in een verordening vastleggen op welke wijze zij personen die met de Participatiewet te maken hebben, betrekken bij de uitvoering van deze wet. Hiermee is de verstrekking van goede voorzieningen voor mensen met een handicap, waaronder mensen met een zintuiglijke handicap, geborgd.

Gemeenten hebben uiteraard ook de mogelijkheid om gezamenlijk afspraken te maken, bijvoorbeeld in regionaal verband. In mijn brief van 2 december 20131 heb ik er op gewezen dat in de Werkkamer is afgesproken dat in elke regio een basispakket aan functionaliteiten (onder andere werkgeversdienstverlening, werkplekaanpassingen, no-riskpolis) onder regie van het Werkbedrijf wordt georganiseerd.

Specifiek met betrekking tot de voorziening tolk gebarentaal voor de leefsituatie werkt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) momenteel in samenwerking met mijn ambtgenoot van VWS een centrale inkoop en landelijke coördinatie uit. Het kabinet is voornemens deze voorziening per 1 januari 2015 vanuit de Awbz over te hevelen naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waardoor de verantwoordelijkheid overgaat naar de gemeenten.

Zoals ook aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag, gaat het kabinet na of deze centrale inkoop en landelijke coördinatie kan worden uitgebreid met de tolk gebarentaal die in het kader van de Participatiewet door gemeenten kan worden ingezet voor het werk. Ook hierop wordt de samenwerking gezocht met de VNG. Ik streef er naar om voor 1 juli van dit jaar samen met VWS uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren.

Daarnaast hebben organisaties voor doven en slechthorenden mij op 11 februari jl. een brief gestuurd met wensen betreffende de tolk gebarentaal en schrijftolk.

Deze brief is ook gestuurd naar mijn ambtgenoten van het Ministerie van VWS en het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Wij zijn voornemens hierover binnenkort met deze organisaties in contact te treden.

Verder is het zo dat gemeenten met de sw-bedrijven die gespecialiseerd zijn in werk voor slechtzienden en blinden (bijvoorbeeld Proson) in het kader van de Participatiewet afspraken kunnen maken over de continuïteit van de expertise voor de begeleiding van blinden en slechtzienden.

Bij de verdeling van de middelen voor de Wsw zijn bij de wijziging van de Wsw in 1998 specifieke afspraken gemaakt voor de mensen die vóór 1998 al werkzaam waren bij Proson en Blizo2. Voor deze mensen blijft ook met de Participatiewet geregeld dat zij in arbeidshandicap categorie ernstig zijn ingedeeld. Na 1998 worden mensen op basis van de individuele beoordeling door UWV ingedeeld in arbeidshandicap categorie. Bij de verdeling van de middelen blijven mensen die in arbeidshandicap categorie ernstig zijn ingedeeld voor 1,25 meetellen. Voor deze mensen ontvangt de gemeente dus 25% extra budget per plek.

Voor nieuwe dienstbetrekkingen beschut werk onder de Participatiewet kunnen gemeenten nieuwe afspraken maken over de inzet van middelen voor deze mensen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 33 566, nr. 65.

X Noot
2

Artikel 29 lid 2 Besluit Wsw.

Naar boven