De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, punt één, wordt aan het zesde lid een volzin toegevoegd,
luidende: In het leerling- en onderwijsvolgsysteem worden ten minste de resultaten
van een toets op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde opgenomen
die in het achtste schooljaar in de derde of vierde volledige week van april door
leerlingen wordt afgelegd.
II
Artikel I, onderdeel C vervalt.
III
Artikel I, onderdeel D vervalt.
IV
In artikel I, onderdeel E, punt 3, wordt in het derde lid «centrale eindtoetsen, bedoeld
in artikel 9b, vervangen door «toetsen, bedoeld in artikel 8, zesde lid, tweede volzin,»
en vervalt de tweede volzin.
V
Artikel I, onderdeel G vervalt.
VI
Artikel I, onderdeel H vervalt.
VII
In artikel II, onderdeel A, punt één, wordt aan het zevende lid een volzin toegevoegd,
luidende: In het leerling- en onderwijsvolgsysteem worden ten minste de resultaten
van een toets op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde opgenomen
die in het achtste schooljaar in de derde of vierde volledige week van april door
leerlingen wordt afgelegd.
VIII
Artikel II, onderdeel C vervalt.
IX
Artikel II, onderdeel D vervalt.
X
In artikel II, onderdeel E, wordt in artikel 19a, derde lid, «centrale eindtoetsen,
bedoeld in artikel 18b, vervangen door «toetsen, bedoeld in artikel 11, zevende lid,
tweede volzin,» en vervalt de tweede volzin.
XI
Artikel II, onderdeel G vervalt.
XII
Artikel II, onderdeel H vervalt.
XIII
Artikel III vervalt.
XVII
Artikel VIII vervalt.
XVIII
Artikel IV vervalt.
Toelichting
Door dit amendement wordt vastgelegd dat het leerlingvolgsysteem een eindbeeld ten
aanzien van de resultaten voor rekenen en taal moet bevatten, waardoor de eindtoets
kan vervallen.
In het wetsvoorstel worden ten onrechte twee afzonderlijke verplichtingen gecreëerd
– te weten het leerlingvolgsysteem en de eindtoets – die beide tot hetzelfde resultaat
leiden. Naast de eindtoets bevat het leerlingvolgsysteem doorgaans namelijk ook een
eindbeeld met betrekking tot de resultaten voor rekenen en taal. Verplichting van
beide instrumenten betekent dus dubbel werk voor scholen, waar geen meerwaarde tegenover
staat. De waarde van de eindtoets ten opzichte van het leerlingvolgsysteem wordt nog
gerelativeerd door het feit dat de eindtoets enkel een eindbeeld biedt (de zogenoemde
foto), terwijl het leerlingvolgsysteem ook de ontwikkeling laat zien (de film). Indiener
vindt daarom dat volstaan kan worden met het verplichten van een leerlingvolgsysteem,
mits daarin expliciet een eindbeeld is opgenomen.
Landelijke vergelijking van resultaten is mogelijk doordat de toetsen geijkt worden
aan de referentieniveaus. De verplichte eindtoets is niet het geëigende middel. Om
landelijke vergelijking mogelijk te maken zijn juist de referentieniveaus ingevoerd.
Door het integreren van de eindtoets in het leerlingvolgsysteem wordt de didactische
vrijheid van scholen bovendien versterkt. De keuzevrijheid inzake het leerlingvolgsysteem
komt namelijk beter uit de verf doordat de organisatie van de verplichte eindtoets
niet meer meegewogen hoeft te worden.
Aan de bepalingen inzake het leerlingvolgsysteem hoeft enkel toegevoegd te worden
dat in ieder geval in april van het achtste schooljaar een toets voor rekenen en taal
moet worden afgenomen. Hierdoor is landelijke vergelijking mogelijk op een vast meetpunt.
Bisschop