33 136 Structuurvisie Ondergrond

D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 juli 2018

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving1 hebben op 21 juni 2018 de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat ontvangen betreffende de Structuurvisie Ondergrond2.

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat op 25 juni 2018 een brief gestuurd.

De Staatssecretaris heeft op 5 juli 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat

Den Haag, 25 juni 2018

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben op 21 juni 2018 uw brief ontvangen betreffende de Structuurvisie Ondergrond3 (hierna: Structuurvisie). Deze brief staat geagendeerd voor bespreking op 26 juni 2018. Deze leden willen echter reeds enkele kritische opmerkingen maken betreffende de aanloop naar de aanbieding van de Structuurvisie.

Eind 2016 heeft de Eerste Kamer schriftelijk overleg gevoerd over de Structuurvisie4, aangezien zij de Ontwerp Structuurvisie Ondergrond toegestuurd kreeg. Naar aanleiding van deze toezending ontstond enige verwarring, omdat de Kamer, anders dan de Tweede Kamer – gelet op artikel 2.3, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) – geen officiële rol heeft in de eerste totstandkomingsfase van een structuurvisie. Uit de aanbiedingsbrief bleek destijds evenmin welke rol de Eerste Kamer heeft bij de behandeling van de Ontwerp Structuurvisie Ondergrond. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft destijds geantwoord dat de aanbieding puur ter informatie was en de Eerste Kamer de vastgestelde Structuurvisie te zijner tijd toegestuurd zou krijgen, op grond van artikel 2.3, vijfde lid, van de Wro. Dit artikel bepaalt immers dat met de verwezenlijking van een structuurvisie niet eerder een aanvang wordt gemaakt dan acht weken nadat de bewindspersoon de structuurvisie aan de beide Kamers der Staten-Generaal heeft toegezonden.

Gebleken is echter dat de vastgestelde Structuurvisie slechts aan de Tweede Kamer is aangeboden bij brief van 11 juni 2018. De Eerste Kamer had deze, gelet op het vorenstaande, ook moeten ontvangen. Ambtelijk is derhalve contact geweest met uw ministerie. Daarbij is een dringend verzoek gedaan de brief alsnog spoedig aan de Eerste Kamer te sturen. Het heeft daarna echter, mede door onduidelijkheid ten departemente over de vraag in welke fase de Structuurvisie zich bevindt, nog ruim een week geduurd voordat de Eerste Kamer de brief heeft mogen ontvangen.

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving vinden deze gang van zaken betreurenswaardig, zeker nu er ook een reactietermijn wettelijk gekoppeld is aan de fase waarin de Structuurvisie zich thans bevindt. Artikel 2.3, vijfde lid, van de Wro bepaalt immers dat indien door of namens een der Kamers der Staten-Generaal binnen acht weken na toezending van de structuurvisie te kennen wordt gegeven dat zij over de visie in het openbaar wil beraadslagen, met verwezenlijking van de structuurvisie niet eerder een aanvang wordt gemaakt dan zes maanden na die toezending, dan wel indien de beraadslagingen op een eerder tijdstip zijn beëindigd, na die beraadslagingen.

De leden verzoeken u derhalve dringend bij het toesturen van stukken rekening te houden met de rol van de Eerste Kamer en duidelijk te markeren in welke fase van het traject deze stukken worden toegestuurd, eventueel met een terugblik op wat voorafgegaan is. Om verwarring over de status van een toegestuurd stuk te voorkomen, vragen zij u voorts in correspondentie duidelijk te vermelden waarom een bepaald stuk gestuurd is middels verwijzing ̶ indien van toepassing ̶ naar de wettelijke bepaling(en).

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben zich overigens het recht voorbehouden de hiervoor genoemde termijn van acht weken in te laten gaan op de dag van ontvangst van de brief, d.i. 21 juni 2018.

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw spoedige reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 6 juli 2018.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, J.E.A.M. Nooren

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2018

Naar aanleiding van uw brief van 25 juni 2018 (kenmerk 163312.01u) over de aanbieding van de Structuurvisie Ondergrond bericht ik u als volgt.

Op 11 juni 2018 heb ik met het oog op de vaststelling van de structuurvisie op grond van artikel 2.3, vierde lid, van de Wro de Tweede Kamer der Staten-Generaal schriftelijk op de hoogte gebracht van de gevolgtrekkingen die ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, verbind aan de openbare behandeling van de Ontwerp Structuurvisie Ondergrond in de Tweede Kamer.

Terecht merkt u op dat gezien de rol van de Eerste Kamer op grond van artikel 2.3, vijfde lid, van de Wro met het oog op de verwezenlijking van de structuurvisie de structuurvisie gelijktijdig aan beide Kamers der Staten-Generaal had moeten worden toegestuurd. Helaas is dit niet gebeurd. Met mijn brief van 21 juni 2018 (IENM/BSK-2018/129673) heb ik met het oog hierop de structuurvisie ook aan uw Kamer aangeboden.

Ik ben mij ervan bewust dat daarmee de termijn van 8 weken genoemd in artikel 2.3, vijfde lid, van de Wro pas gaat lopen nadat de structuurvisie aan de Staten-Generaal is toegestuurd en dat deze termijn met de toezending van de structuurvisie aan de Eerste Kamer pas is ingegaan op 21 juni 2018.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Samenstelling:

Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Vos (GL), P. van Dijk (PVV), Atsma (CDA), D.J.H. van Dijk (SGP), Don (SP), Jorritsma-Lebbink (VVD) (vice-voorzitter), N.J.J. van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Meijer (SP), Nooren (PvdA) (voorzitter), Pijlman (D66), Schaper (D66), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV),Van der Sluijs (PVV), Van Zandbrink (PvdA), Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2017/18, 33 136, C.

X Noot
3

Kamerstukken I 2017/18, 33 136, C.

X Noot
4

Kamerstukken I 2016/17, 33 136, B.

Naar boven