33 136 Structuurvisie Ondergrond

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2012

Met deze brief reageer ik, mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van 11 april jl., om uw Kamer te informeren over de vraag in hoeverre sprake is van het betrekken van het aspect opslag van radioactief afval in de Structuurvisie voor de Ondergrond. De vaste commissie heeft signalen ontvangen dat dit aspect bij de publieksconsultatie niet betrokken wordt.

Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties konden vanaf 16 maart tot en met 12 april 2012 een zienswijze geven op het voornemen voor de structuurvisie en het planMER. De kennisgeving daarvoor verwees voor inhoudelijke informatie naar de website www.rijksoverheid.nl/structuurvisieondergrond. Daar staat het officiële voornemen tot het maken van de Structuurvisie voor de Ondergrond; de brief aan uw Kamer van 19 december 2011 (33 136, nr. 1). In die brief wordt vermeld dat de resultaten van een aantal separaat in gang gezette onderzoekstrajecten, waaronder radioactief afval, zullen worden verwerkt in de structuurvisie.

Voor wat betreft de definitieve opslag van radioactief afval geldt dat eindberging in de diepe ondergrond niet eerder voorzien wordt dan rond het jaar 2100. De planhorizon van de Structuurvisie voor de ondergrond is 2030 met een doorkijk naar de daarop volgende jaren. De Structuurvisie zal alleen globaal ingaan op geologische mogelijkheden voor opslag van radioactief afval, maar besluiten over locaties zijn niet aan de orde.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven