33 136 Structuurvisie Ondergrond

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2018

De Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) is in september 2015 door de Staten-Generaal aangenomen en op 1 januari 2018 in werking getreden. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft indertijd voor het implementatieprogramma BRO een meerjarig investeringsbedrag van € 52,325 mln. voor de periode 2016–2021 gereserveerd en toegezegd de Kamer elk jaar te informeren over de implementatie van de BRO. In dat licht wil ik u graag informeren over de voortgang.

Informatie over de ondergrond (bodem, geologie, grondwater, mijnbouw) is nodig bij de uitvoering van een groot aantal overheidstaken en maatschappelijke vraagstukken, zoals de aanleg van wegen, dijken en spoorwegen en het winnen van water, aardgas of aardwarmte of de opslag van CO2. Dat moet duurzaam, veilig en efficiënt gebeuren. De daarvoor benodigde ondergrondgegevens zijn te gebruiken vanuit de Basisregistratie Ondergrond (BRO).

De BRO maakt deel uit van een stelsel van basisregistraties. Dit stelsel omvat basisgegevens van Nederland, zoals topografie, adressen, gebouwen, personen en kentekens. De BRO voegt daar gegevens over de ondergrond aan toe. Nu zijn deze ondergrondgegevens nog in beheer bij verschillende organisaties. Ze zijn daardoor niet in dezelfde mate gedigitaliseerd, gestandaardiseerd en geharmoniseerd en maar deels publiek beschikbaar. Dankzij de BRO krijgen gegevens stapsgewijs een gevalideerde, hoge kwaliteit en worden ze voor iedereen vrij beschikbaar. De BRO is de laatste van het stelsel van basisregistraties die nog in ontwikkeling is. Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen werken intensief samen om een succesvolle implementatie van de BRO te realiseren.

In de navolgende alinea’s neem ik u mee in de waarde van ondergrondgegevens vanuit maatschappelijk perspectief. Vervolgens licht ik u toe wat de huidige ketenvoorziening op basisniveau aan waarde toevoegt voor de gebruikers. Tot slot, informeer ik u over stand van zaken van het implementatieprogramma BRO.

De waarde van de BRO vanuit maatschappelijk perspectief

De business case voor de BRO is destijds primair gevonden in het terugbrengen van risico’s in grote infrastructurele projecten door betrouwbare informatie over de ondergrond. Dit zal baten generen middels reductie van de faalkosten. De te realiseren Basisregistratie Ondergrond voorziet hierin.

Daarbij heeft de informatie uit de Basisregistratie Ondergrond gecombineerd met gegevens uit andere basisregistraties extra maatschappelijke waarde binnen de context van het voorstel «een nieuwe koers voor het Nederlandse klimaatbeleid». Zonder gedegen inzicht in de ondergrond zijn de voorgestelde klimaatbeleids-doelen op het gebied van duurzame energie (zoals de productie van hernieuwbare energie), de gebouwde omgeving (terugdringen aardgasgebruik), de industrie (omschakeling naar schone energiebronnen) en hergebruik van grondstoffen en de landbouw (aardwarmte en CO2 van de industrie) niet of niet goed realiseerbaar. Het gaat hier immers om een integrale benadering van boven- en ondergronds bij het oplossen van ruimtelijke ordening vraagstukken.

Bij de ontwikkeling van de BRO zal de focus zowel liggen op het borgen van de belangen van de infrastructurele stakeholders als op het borgen van het belang van de BRO voor dossiers als de energietransitie en de bouwopgave in relatie tot integrale ruimtelijke planning.

De gebruiker centraal

Een van de kader stellende randvoorwaarden van het implementatieprogramma BRO is het centraal stellen van de gebruiker. Hieraan is uitvoering gegeven door de gebruikers, ambtelijk en bestuurlijk, actief te betrekken vanaf de start van het implementatieprogramma. Dit vindt plaats binnen de aansturing van het programma, het standaardisatieproces en bij de realisatie van de BRO ketenvoorziening, wat bestaat uit het bronhouderportaal, Landelijke Voorziening (LV) en verstrekking voorzieningen.

Deze aanpak heeft geresulteerd in een werkende BRO ketenvoorziening op basisniveau met een drietal registratieobjecten bij de inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2018. Hierop is inmiddels ca. 25% van alle bronhouders (bestuursorganen) aangesloten en leveren gegevens aan. In de bijlage «Monitor basisregistratie ondergrond» vindt u de maandelijkse voortgangsrapportage over het aansluiten, leveren en het gebruik van de BRO ketenvoorziening.

Op www.basisregistratieondergrond.nl vindt u algemene informatie over de BRO. In het bijzonder wil ik wijzen op de webpagina «De BRO in vogelvlucht» https://www.basisregistratieondergrond.nl/over-de-bro/bro-in-vogelvlucht waar u introductievideo’s over de BRO kunt vinden. Op de webpagina «Voorbeelden van gebruik» https://www.basisregistratieondergrond.nl/voorbeelden-van-gebruik vindt u demonstratieprojecten zoals de «Structuurvisie Ondergrond (STRONG) gemeente Woerden» of de «Sterke Lekdijk» van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden waarbij de meerwaarde van het gebruik van ondergrondgegevens inzichtelijk wordt gemaakt.

Op www.broloket.nl vindt u specifieke informatie over de werkende BRO ketenvoorziening op basisniveau voor bronhouders, gegevensleveranciers, afnemers van BRO-data en voor softwareontwikkelaars. Hier staan ook de benodigde technisch inhoudelijke instructies en documentatie over het aanleveren en opvragen van ondergrondgegevens.

Implementatieprogramma BRO

Via het programma Basisregistratie Ondergrond stuur ik op de ontwikkeling van de BRO inclusief de beheersing van de risico’s. Dat doe ik o.a. doordat ik de BRO laat bouwen op een open en uitbreidbare infrastructuur op basisniveau. Deze is inmiddels gerealiseerd en bestaat uit het bronhouderportaal (BHP), de landelijke voorziening (LV BRO), en diverse verstrekking kanalen (zoals het loket Publieke Dienstverlening op de Kaart en webservices). Deze infrastructuur is inmiddels operationeel en in beheer genomen.

De hoeveelheid BRO-gegevens in deze landelijke voorziening wordt in de periode tot 2022 stapsgewijs uitgebreid en gevalideerd, beheerd en beschikbaar gesteld door een viertal samenwerkende ketenpartners: TNO, IenW, ICTU en Kadaster. Uitbreiding van de set aan gegevens is niet in beton gegoten, maar wordt stapsgewijs in nauw overleg met stakeholders en met het oog op de relevante maatschappelijke thema’s via AMvB’s vastgelegd.

Hiermee sluit ik aan op het rapport «Maak Waar» (Kamerstuk 26 643, nr. 460) waarin wordt beschreven dat digitale toepassingen per definitie nooit af zijn, maar «permanent bèta» en door kleine stappen te maken risico’s kunnen worden gemitigeerd. Binnen deze aanpak is het gereserveerde budget een randvoorwaarde bij het bepalen van de inhoud van elke nieuwe stap. Ik laat mij hierbij adviseren door een interbestuurlijk samengestelde programmastuurgroep.

In de tabel vindt u een overzicht van de initiële meerjarenbegroting uit 2015 en de huidige bijgestelde meerjarenbegroting in de Najaarsnota (NJN) 2018.

Het bedrag van de geschatte meerjarige projectkosten van € 11,44 mln. die nu op het Rijks ICT Dashboard staat, is nog gebaseerd op de initiële meerjarenbegroting uit 2015. Hierbij is destijds alleen uitgegaan van een dekking vanuit het Deltafonds (ca. 20%) van de totale geschatte meerjarige projectkosten van € 52,325 mln.

Later, in mei 2017 is op basis van de business case besloten om de resterende geschatte projectkosten te dekken vanuit het Infrastructuurfonds (ca. 80%) en was het totaal beschikbare budget voor het programma BRO in de periode 2016–2022, € 52,325 mln. compleet.

De gerealiseerde meerjarige uitgaven voor 2016 en 2017 zijn weergegeven in de bovenstaande tabel. Deze waren lager dan de initieel geschatte projectkosten. Deze cijfers worden nog aangepast op het Rijks ICT Dashboard.

Het programma kent een stapsgewijze aanpak met de gebruiker centraal. Hierbij is gekozen voor productoplevering in korte sprints (agile). Het voordeel hiervan is de hoge mate van flexibiliteit in de prioritering van de inhoud van het programma. De besluitvorming voor te realiseren registratieobjecten per fase wordt hierbij gebaseerd op de maximale realisatie van meerwaarde voor gebruik. Dit resulteert in een werkend product op basisniveau binnen een van tevoren vastgestelde scope, tijdsduur en budget. Tijdens elke stap wordt het resultaat afgestemd met de gebruikers. Het opgeleverde product op basisniveau wordt na acceptatie door de opdrachtgever direct in beheer genomen. De scope, tijdsduur en het budget voor de registratieobjecten zijn per stap afgestemd met de stakeholders en vooraf vastgesteld in de Programmastuurgroep BRO.

Op 1 januari 2018 is er een werkende BRO keteninfrastructuur op basisniveau opgeleverd en in beheer genomen. TNO beheert hierbij de Landelijke Voorziening en ICTU het bronhouderportaal.

De doorontwikkeling is erop gericht om het aantal aangesloten bronhouders stapsgewijs te laten stijgen naar 95% van alle gemeenten, provincies en waterschappen in 2019. Op advies van de Programmastuurgroep BRO worden er in 2019 nog acht registratieobjecten toegevoegd aan de bestaande en reeds in beheer genomen BRO-keteninfrastructuur. Ook wordt de keteninfrastructuur doorontwikkeld samen met de beheerorganisaties TNO en ICTU. Over het aantal nog toe te voegen registratieobjecten in de periode 2020 tot 2022 laat ik mij adviseren door de Programmastuurgroep BRO.

De structurele beheerkosten van de BRO bedragen € 9,6 mln. per jaar (prijspeil 2017) en zijn ingeregeld via de begroting van EZK Doelfinanciering TNO. Dit wordt benoemd als wettelijke taak BRO Geologische Dienst Nederland (GDN).

Het stimuleren van het gebruik van de gegevens in de BRO

Het realiseren van de waarde van de BRO staat of valt met het gebruik ervan. Ik stel vast dat het nog lang niet vanzelfsprekend is om de ondergrond bij ontwikkelingen en beleid te betrekken. Het besef van de waarde van de ondergrond is in het algemeen nog steeds beperkt. Het moet vanzelfsprekend worden dat de betrokkenen, waaronder bestuurders, stedenbouwkundigen, planologen en projectmanagers, kennis over de ondergrond een integraal onderdeel laten zijn in beleidsdiscussies, planontwikkeling en realisatie. Dat is geen sinecure, want daarvoor is een aanzienlijke cultuurverandering nodig. Hierop heb ik actie genomen door een implementatieprogramma voor gebruikers te starten. Dit bestaat uit regionale voorlichtingsdagen (roadshows), multimedia en communicatie, en aantal pilotprojecten met medeoverheden.

Een kwalitatief hoogwaardige verzameling gegevens is hiervoor een absolute randvoorwaarde. Ik stuur er daarom op dat zoveel mogelijk bronhouders zijn aangesloten en gegevens leveren aan de Landelijke Voorziening. Door monitoring komen de bronhouders in beeld die nog niet zijn aangesloten. Zij worden actief benaderd en krijgen ondersteuning vanuit het implementatieprogramma. Tevens zorg ik ervoor dat de verstrekking van gegevens middels diverse kanalen zo laagdrempelig mogelijk is. Hierdoor kunnen de gebruikers in toenemende mate met gegevens uit de BRO aan de slag gaan.

Naarmate er meer gegevens beschikbaar komen en het vertrouwen in de kwaliteit groeit, zal het gebruik van de BRO en het bewustzijn over de ondergrond alledaagse werkelijkheid worden. Voorlichting en het stimuleren en monitoren van het gebruik hebben daarom mijn volle aandacht.

BIT-toets

Ter afsluiting wil ik u meedelen dat ik het Bureau ICT-toetsing heb gevraagd om een toets uit te voeren op de huidige gerealiseerde infrastructuur op basisniveau, de uitbreidbaarheid en beheerbaarheid hiervan in relatie tot de scope van het programma BRO. Mijn inzet is om op basis van constructief advies de uitvoering van het programma te versterken. Naar verwachting zal de rapportage vóór het eind van dit jaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven