Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft tijdens de procedurevergadering
van 4 december 2019 gesproken over de Rijkswet nationaliteit zeeschepen (Kamerstuk
33 134 (R1972)) en de Aanpassingswet Rijkswet nationaliteit zeeschepen (Kamerstuk 34 836). De commissie heeft mij daarop verzocht de nota’s naar aanleiding van het verslag
aan de Kamer te doen toekomen. Ik kan u hierover het volgende mededelen.
Drie stukken, te weten de nota naar aanleiding van het nader verslag en de tweede
nota van wijziging bij de Rnz, en de nota naar aanleiding van het verslag bij de Aanpassingswet
Rnz, dienen ten behoeve van het voortzetten van de parlementaire behandeling van het
voorstel tot rijkswet en de Aanpassingswet gezamenlijk aan de Kamer te worden verzonden.
De vragen in het nader verslag zien onder meer op de wijze waarop het toezicht op
schepen wordt ingevuld en op de imperatieve en facultatieve doorhalingsgronden, waarbij
er al dan niet een afwegingsmarge is. De Koninkrijksregering vindt het van groot belang
dat de vragen van de commissie zo zorgvuldig en volledig mogelijk beantwoord worden
en dat, mede gelet op de complexiteit van de materie, de verschillende sectorpartijen
worden geconsulteerd. Met name de ontkoppeling van de privaatrechtelijke teboekstelling
en publiekrechtelijke vlagregistratie teneinde het tijdelijk exploiteren van een schip
onder een andere vlag (zogenaamde bareboat-out) mogelijk te maken en de eventuele
gevolgen hiervan verdienen bijzondere aandacht. Hierover worden gesprekken gevoerd
met de relevante brancheverenigingen, die meer tijd vergen dan verwacht.
Eveneens wordt een tweede nota van wijziging van het wetsvoorstel Rijkswet nationaliteit
zeeschepen voorbereid als gevolg van de vragen van de Kamercommissie en de afstemming
van de beantwoording daarvan met diverse partijen.
Na afronding van de afstemming van de nota naar aanleiding van het nader verslag en
de tweede nota van wijziging bij de Rijkswet, zullen deze tezamen met de nota naar
aanleiding van het verslag bij de Aanpassingswet Rijkswet nationaliteit zeeschepen
aan de Tweede Kamer worden toegezonden. Ik streef ernaar om deze stukken in het eerste
kwartaal van 2020 aan uw Kamer toe te zenden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga