33 134 (R1972) Regels omtrent de verkrijging en het verlies van de nationaliteit van zeeschepen (Rijkswet nationaliteit zeeschepen)

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2017

Naar aanleiding van het verzoek om een brief over de stand van zaken ten aanzien van het nader verslag over de Rijkswet nationaliteit zeeschepen (Kamerstuk 33 134 (R 1972), nr. 8), gedaan tijdens de vergadering van de vaste Kamercommissie van IenM op 6 september jl., kan ik u het volgende mededelen.

De vragen in het nader verslag zien onder meer op de wijze waarop het toezichtstraject op schepen wordt ingevuld en op de in de Rijkswet gemaakte keuze voor imperatieve en facultatieve doorhalingsgronden, waarbij er voor doorhaling van het schip uit het vlagregister al dan niet een afwegingsmarge is. De Koninkrijksregering vindt het van groot belang dat de vragen van de commissie zo zorgvuldig en volledig mogelijk beantwoord worden en dat, mede gelet op de complexiteit van de materie, de verschillende sectorpartijen worden geconsulteerd. Met name de ontkoppeling van de privaatrechtelijke teboekstelling en publiekrechtelijke vlagregistratie teneinde het tijdelijk exploiteren van een schip onder een andere vlag (zogenaamde bareboat-out) mogelijk te maken en de eventuele gevolgen hiervan verdienen bijzondere aandacht.

In de nota naar aanleiding van het verslag van de Staten van Aruba (Kamerstuk 33 134 (R 1972), nr. 10) is reeds bericht dat eveneens een tweede nota van wijziging wordt voorbereid als gevolg van de vragen van de Kamercommissie en de afstemming van de beantwoording daarvan met diverse partijen. Zowel deze tweede nota van wijziging als de nota naar aanleiding van het nader verslag vergt voorts afstemming tussen de vier landen van het Koninkrijk en met verschillende ministeries in Nederland, alvorens deze aan de Kamercommissie kan worden toegezonden.

Na afronding van de afstemming van de nota naar aanleiding van het nader verslag en de tweede nota van wijziging, zullen beiden aan de Tweede Kamer worden toegezonden. Ik streef ernaar de stukken nog in 2017 aan u te verzenden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven