33 127 Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid

Nr. 61 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2012

Bij de behandeling van het voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid, heeft uw Kamer in eerste termijn vragen aan mij gericht (Handelingen II 2011/12, nr. 72, 4 april 2012). Ik hecht er aan, mede ten behoeve een ordelijk verloop van het vervolg van het debat, een deel van deze vragen schriftelijk te beantwoorden. Deze antwoorden treft u in deze brief aan.

Vraag CDA

Is groepsbegeleiding in de AWBZ nu vergelijkbaar met een individuele voorziening of een collectieve voorziening of kan het allebei?

Antwoord:

Begeleiding kent nu in de AWBZ en straks in de Wmo verschillende verschijningsvormen: één-op-één begeleiding en begeleiding in groepsverband.

Bij de vraag of iemand voor begeleiding in aanmerking komt, betrekt de gemeente de individuele omstandigheden en de behoefte van de cliënt.

Vervolgens neemt de gemeente een beslissing op de aanvraag. Afhankelijk van die persoonlijke behoefte wordt de begeleiding individueel dan wel in groepsverband toegewezen.

Vraag PVV

In de Wmo is in tegenstelling tot de AWBZ sprake van een eigen bijdrage voor vervoer. Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat begeleiding hierdoor duurder wordt voor de cliënt?

Antwoord:

Gemeenten mogen een eigen bijdrage voor het vervoer vragen. Dit dient dan wel overeenkomstig het Besluit maatschappelijke ondersteuning te gebeuren. In het besluit maatschappelijke ondersteuning zijn regels over de maximale hoogte van de eigen bijdrage opgenomen;

Hierdoor staat de door de gemeente gevraagde eigen bijdrage in redelijke verhouding tot het inkomen van de cliënt. Ook geldt er bij meerdere eigen bijdrage (AWBZ en Wmo te samen) een maximering van de totale eigen bijdrage via de zogenoemde «anticumulatie».

Vraag PVV

Is er een kilometerrestrictie? Kunnen cliënten op kosten van de gemeente onbeperkt reizen of zijn daar criteria voor?

Antwoord:

In de Wmo is geen kilometerrestrictie opgenomen. De Wmo kent een compensatieplicht. Uitgangspunt daarvan is dat de behoefte van de cliënt leidend is en dat de ondersteuning die geboden wordt passend is. Gemeenten kunnen uit het oogpunt van kwaliteit wel eisen stellen aan de locatie van de voorziening (zodat mensen niet te ver hoeven te reizen).

Vraag PVV

Er komen steeds meer mensen bij die lijden aan Alzheimer. Is Alzheimer Nederland betrokken bij de overleggen en zijn gemeenten voldoende voorbereid op deze groep cliënten?

Antwoord:

Uiteraard praat ik zeer regelmatig met mensen met dementie, hun mantelzorgers en de organisaties die hen vertegenwoordigen zoals Alzheimer Nederland. Mensen met dementie vormen een grote, nog steeds groeiende en voor gemeenten goed herkenbare groep met een relatief duidelijke begeleidingsbehoefte. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat gemeenten ook op mensen met Alzheimer goed voorbereid zullen zijn.

Vraag CU

Voor kinderen die nu op een medisch kinderdagverblijf zowel behandeling (AWBZ) als begeleiding (Wmo) nodig hebben is het wenselijk dat de zorg die straks wordt ingekocht goed wordt afgestemd door gemeente en zorgkantoor. Hoe wil de staatssecretaris dit borgen?

Vraag PvdA

Waarom valt de extramurale begeleiding die op medisch kinderdagverblijven wordt gegeven straks onder de Wmo? Waarom blijft deze niet achter in de AWBZ?

Antwoord:

Ik deel het uitgesproken belang van afstemming tussen gemeenten en zorgkantoren. Zo ook voor kinderen op een medisch kinderdagverblijf. Het is cruciaal voor de afstemming tussen Wmo-ondersteuning en andere vormen van zorg, zoals persoonlijke verzorging, verpleging en behandeling. Zowel in de thuissituatie als in medisch kinderdagverblijven.

In diverse regio’s in het land worden initiatieven ontplooid waarin zorgkantoren en (groepen) gemeenten samenwerken bij de inkoop van begeleiding. Ik juich dit soort initiatieven toe en stimuleer ze ook. Zorgkantoren kunnen op deze manier hun kennis goed overdragen aan gemeenten en bovendien een bijdrage leveren aan een tijdige en zorgvuldige decentralisatie.

Ik zie voor deze vorm van zorg en deze kinderen en hun ouders ook (nieuwe) mogelijkheden binnen de Wmo. Zo kan de gemeente in overleg met de ouders, naast de ondersteuning op het medisch kinderdagverblijf, er voor zorgen dat ook de ouders en verzorgende van het kind ondersteuning krijgen en worden ontlast. Bijvoorbeeld door het inzetten van een huishoudelijke hulp, een buddy of een logeervoorziening.

Afgelopen jaar heeft de VNG samen met Zorgverzekeraars Nederland een toolkit gemaakt om de samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten te versterken. Het Transitiebureau zal op korte termijn met ZN bespreken op welke manier wij de samenwerking waar nodig verdere impulsen kunnen geven.

Ik zal in elk geval gemeenten, zorgkantoren en ZN nogmaals oproepen de samenwerking en de afstemming van zorg en ondersteuning daar waar dat nog niet het geval is ter hand te nemen.

Vraag PVV

Gaat de begeleiding aan al deze kinderen straks naar de Wmo? Of wordt er binnen een dagcentrum onderscheid gemaakt naar de indicaties van de kinderen?

Antwoord:

Een kinderdagcentrum is er voor veelal verstandelijk gehandicapte kinderen met verschillende zorgvragen en indicaties. Het kinderdagcentrum stemt het zorgaanbod op de zorgvraag/indicatie van het kind. Als het gaat om speciale dagcentra voor kinderen kennen we medisch kinderdagverblijven in de jeugdzorg.

De AWBZ-begeleiding van kinderen op een kinderdagcentrum gaat ook mee in de decentralisatie naar de gemeenten. Ik zal gemeenten en zorgkantoren blijven oproepen de inkoop samen af te stemmen.

Vraag CU

De samenloop van decentralisatie begeleiding en die van de jeugdzorg voor de groep jeugd-LVG vraagt aandacht. Voorafgaand aan het gemeentelijk jeugdzorgkader wordt de begeleiding van deze groep voor twee jaar in de Wmo gebracht. Hoe wordt bureaucratie tegengegaan en wat levert het de cliënten op?

Antwoord:

De functie extramurale begeleiding gaat met deze wetswijziging over van de AWBZ naar de Wmo.

De aanspraak voor extramurale begeleiding vervalt in de AWBZ. Dat geldt voor jong en oud, dus ook voor de groep licht verstandelijk beperkte jongeren (lvb-jongeren) en voor kinderen met Jeugd-GGZ-problematiek die de begeleiding nu via de AWBZ krijgen.

Er is dus een technische reden. Maar belangrijker vind ik de inhoudelijke reden. Ik ben er namelijk van overtuigd dat gemeenten ook voor deze jongeren, net als voor volwassenen beter in staat zijn om ondersteuning te bieden die aansluit op hun ondersteuningsvraag. Bovendien kunnen gemeenten ook beter de mantelzorgers ondersteunen en het netwerk van de jongeren mobiliseren.

Er is geen reden om hier mee te wachten.

Ik zie de overgang van de begeleiding voor jeugd dan ook als een belangrijke eerste stap in de transitie van het jeugdstelsel waarbij uiteindelijk alle jeugdzorg domeinen naar gemeenten overgaan.

Door de ondersteuning voor lvb-jongeren en jeugd-ggz al vanaf 2013 onder de Wmo te brengen worden al stappen gezet om ondersteuning voor jongeren te normaliseren en zoveel mogelijk te integreren met ondersteuning op de verschillende leefdomeinen vanuit de gedachte één gezin één plan.

Vraag GL

Hoe gaat de staatssecretaris de kleine groepen ondersteunen zoals slachtoffers van eergerelateerd geweld?

Antwoord:

Opvang van specifieke groepen, zoals slachtoffers van eergerelateerd geweld, wordt zorgvuldig overdragen aan gemeenten. Ik heb de VNG en Federatie Opvang gevraagd om een voorstel te doen over hoe de centrumgemeenten vanaf 2015 de opvang en de specialistische hulp aan deze specifieke groepen slachtoffers van geweld het beste kunnen organiseren.

Op basis van dit voorstel zal ik in de periode 2012–2015 samen met de VNG en de Federatie Opvang de overdracht aan centrumgemeenten zorgvuldig voorbereiden en ondersteunen.

Tot 2015 blijven daarom de pilots voor specifieke groepen zoals slachtoffers eergerelateerd geweld in ieder geval landelijk gefinancierd

Hiermee wordt uitvoering aan de (gewijzigde) motie van de leden Berndsen (D66) en Van Nieuwenhuizen (VVD)1, waarin verzocht wordt om zorg te dragen voor structurele continuering van de gespecialiseerde opvangmogelijkheden voor (potentiële) slachtoffers van eergerelateerd geweld.

Vraag D66

Zorgkantoren spreken nu prestatieafspraken af met aanbieders. Nemen gemeenten die over en worden gemeenten daarbij ondersteund door het Transitiebureau?

Antwoord:

Gemeenten bepalen welke afspraken zij maken met aanbieders.

In diverse regio’s in het land worden initiatieven ontplooid waarin zorgkantoren en (groepen) gemeenten samenwerken bij de inkoop van begeleiding.

Ik juich dit soort initiatieven toe, omdat zorgkantoren op deze manier hun kennis goed over kunnen dragen, ook als het gaat om prestatieafspraken.

Ik zal zorgkantoren, ZN en gemeenten oproepen de samenwerking en de afstemming van zorg en ondersteuning daar waar dat nog niet het geval is ter hand te nemen. Er zal daarbij ook gekeken worden voor welke prestatieafspraken het zinvol is om die over te nemen.

Vraag D66

Gevraagd wordt naar de relatie en samenhang van dagbesteding en de beschutte werkplek. Hoe gaan wij overlap voorkomen?

Antwoord:

Vanaf 2013 gaan gemeenten zowel over de Wet werken naar vermogen als over de begeleiding

Zowel bij de Wmo als bij de Wet werken naar vermogen gaat het om maatwerk voor de cliënt.

De gemeente kijkt integraal; wat is het beste voor de cliënt om te kunnen participeren in de samenleving en op de arbeidsmarkt. In een keukentafelgesprek kan naar voren komen dat een cliënt wel arbeidsvermogen heeft maar feitelijk niet in staat is aan het arbeidsproces deel te nemen

De gemeente kan dan vanaf 2013 bezien of dagbesteding in zo’n geval een passende oplossing is.

Vraag PVV

Iemand komt op zondagochtend uit het ziekenhuis en heeft begeleiding nodig. Het gemeentehuis is dan dicht. Waar kan diegene terecht? Moet de gemeente hier met het ziekenhuis afspraken over maken? Krijgt iemand dan één dag begeleiding en wordt op maandagochtend het keukentafelgesprek gehouden? Kortom: hoe voorkomt de staatssecretaris dat mensen tussen wal en schip vallen als de gemeente niet bereikbaar is?

Antwoord:

In de handreikingen van het Transitiebureau (VWS/VNG) over toegang tot de Wmo en coördinatie van zorg wordt voor situaties als deze een procedure uitgewerkt. Zoals uw vraag schetst, is er soms geen tijd om alle stappen uit het proces chronologisch te doorlopen. De gemeente zal dan afspraken maken met in dit geval het ziekenhuis. Het gaat dan bijvoorbeeld over de mandatering om een voorlopige beschikking af te geven of om af te spreken dat dit in een later stadium wordt geformaliseerd. Overigens is het zo dat gemeenten ook nu al in een aantal gevallen gebruik maken van een spoedprocedure.

Vraag VVD

De VVD wil de toezegging dat de Tweede Kamer de resultaten van het cliëntervaringsonderzoek ontvangt.

Antwoord:

Ik ben bereid de kamer de rapportage op basis van het cliëntervaringsonderzoek toe te zenden. Dit is in overeenstemming met het derde lid van artikel 9. Dat regelt dat de minister ervoor zorgt dat een rapportage wordt opgesteld en gepubliceerd op basis van de door de gemeente verstrekte gegevens.

Vraag PVV

De PVV wil de toezegging van de staatssecretaris dat de dataverzameling en analyse ten behoeve van het clïentervaringsonderzoek worden uitgevoerd door een onafhankelijk bureau. Dit om fraude te voorkomen bij de vergelijking van gemeenten.

Antwoord:

In de huidige Wmo is in artikel 9 al geregeld dat de prestatie- en klanttevredenheidsgegevens worden verwerkt en geanalyseerd door een instelling die door de minister is aangewezen. De dataverzameling wordt in de praktijk in de meeste gemeenten uitgevoerd door onafhankelijke bureaus.

Vraag PvdA

Gesteld wordt dat er veel aandacht is voor de kwaliteit van de instellingszorg en minder voor de mensen die er voor kiezen thuis verzorgd en ondersteund te worden.

Antwoord:

Ik ben het niet eens met de stelling. Zowel aan de instellingszorg als aan de zorg en ondersteuning die mensen thuis nodig hebben, stel ik hoge eisen. Dus zeer zeker ook aan gemeenten daar waar het gaat om de ondersteuning van mensen op grond van de Wmo. De zorgbehoefte van de cliënt moet in beide situaties centraal staan. In mijn brief «Vertrouwen in de zorg» heb ik aangegeven dat goede zorg het verdient om onder de aandacht gebracht te worden. Het maakt daarbij niet uit of het intra- of extramurale zorg betreft.

Vraag SP

Gesteld wordt dat de kwaliteit van de hulp bij het huishouden na de toenmalige decentralisatie naar gemeenten achteruit is gehold. Gevraagd wordt hoe dit kan worden voorkomen bij de begeleiding.

Antwoord:

Ik weet niet waar mw. Leijten haar stelling op baseert dat de kwaliteit van de hulp bij het huishouden achteruit is gehold. Alle rapporten wijzen in tegenovergestelde richting. Ook het Nivelrapport dat ik u onlangs heb toegezonden en dat is gebaseerd op cliëntervaringsgegevens in 2010, is uitgesproken positief. Het gemiddelde waarderingscijfer bedraagt 8,4 op een schaal van 0–10.

Vraag SP

Is de staatssecretaris bereid het vaststellen van een basistarief voor begeleiding verplicht te stellen?

Antwoord:

Nee, ik heb altijd aangegeven geen voorstander te zijn van een basistarief. Mijn perspectief is de cliënt. Een basistarief leidt niet tot betere ondersteuning voor de cliënt en per definitie ook niet tot betere arbeidsvoorwaarden van de professionals. Wel tot extra administratieve lasten.

Vraag SGP

Klopt het dat gemeenten vooral nog oriënterend in gesprek zijn met aanbieders en zorgkantoren?

Antwoord:

Gemeenten zijn in gesprek met aanbieders en zorgkantoren. Uit de quick scan blijkt dat 72% van de gemeenten in gesprek is met aanbieders. Soms zijn die gesprekken nog oriënterend, soms worden er al afspraken gemaakt. Andere gemeenten denken nog na over de samenwerking met aanbieders en zorgkantoren.

Vraag GL

ZZP’ers worden geconfronteerd met verschillende voorwaarden bij verschillende gemeenten. Wat doet de staatssecretaris om deze bureaucratie tegen te gaan.

Antwoord:

VWS is met de VNG en ZN in gesprek over de consequenties van de decentralisatie en de Uitvoering AWBZ door Zorgverzekeraars voor de gegevenshuishouding. In dat verband wordt in gezamenlijkheid thans gewerkt aan een standaardisatie van informatie binnen het domein van zowel de AWBZ als de Wmo. Ik heb u daar in mijn brief van 3 april over geïnformeerd. In dat traject zal ook de positie van ZZP’ers worden betrokken.

Vraag VVD

Kan de staatssecretaris nog een keer klip en klaar aangeven hoe zij de bureaucratie te lijf gaat?

Antwoord:

De administratieve lasten worden langs een aantal wegen tegen gegaan.

VWS is met de VNG en ZN in gesprek over de consequenties van de decentralisatie en de Uitvoering AWBZ door Zorgverzekeraars voor de gegevenshuishouding. In dat verband wordt in gezamenlijkheid thans gewerkt aan een standaardisatie van informatie binnen het domein van zowel de AWBZ als de Wmo. Daarbij komt ook de inkoop aan de orde. Ik heb u daar in mijn brief van 3 april over geïnformeerd. Verder wordt in het kader van de Wmo ernaar gestreefd te komen tot een standaardverantwoording, waarmee aanbieders richting verschillende opdrachtgevers kunnen volstaan.

Daarnaast zijn er in het kader van Meer tijd voor de cliënt 28 experimenten gestart met regelarme instellingen. In een aantal van die experimenten gaat het om ontschotting tussen de AWBZ en de Wmo.

Vraag PVV

Wanneer weten gemeenten welke cliënten er straks een beroep doen op de Wmo?

Antwoord:

Ik heb de Kamer op 4 april een nota van wijziging gezonden waarin de overdracht van gegevens over de cliënten van het Centraal Indicatieorgaan Zorg en de Bureaus Jeugdzorg aan de gemeenten wordt geregeld. In de nota van wijziging is opgenomen dat die bepaling in werking treedt de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. De overdracht van de gegevens dient vervolgens zo spoedig mogelijk plaats te vinden.

Een van de over te dragen gegevens is de einddatum van de indicatie. Op die manier weet de gemeente niet alleen welke cliënten een beroep op de Wmo zullen doen, maar ook wanneer dat zal zijn.

Vraag GL

Kan de staatssecretaris bevestigen dat begeleiding niet hoeft te worden aanbesteed?

Antwoord:

Gemeenten dienen – indien zij besluiten de begeleiding door derden te laten voeren – zich te houden aan de Europese aanbestedingswetgeving;

Laat ik helder zijn: «Begeleiding» is onmiskenbaar een 2B-dienst.

Dit betekent dat slechts een beperkt aanbestedingsregime van toepassing is;

Dit houdt in dat gemeenten een non-discriminatoir bestek dienen te hanteren en dat achteraf gemeld moet worden met wie de gemeente een overeenkomst is aangegaan.

Vraag CDA

Is het mogelijk verschillende inkoopmodellen naast elkaar te hanteren en hoe gaan de gemeenten hiermee ervaring opbouwen?

Antwoord:

Er zijn verschillende goede inkoopmodellen. Ter ondersteuning van de gemeenten zijn deze inkoopmodellen opgenomen in de handreiking «opdrachtgever- en opdrachtnemerschap». Het is goed mogelijk dat gemeenten verschillende inkoopmodellen – bijvoorbeeld per groep cliënten – naast elkaar hanteren.

Vraag SP

Zijn er in 2013 nog wel zorgkantoren om het proces van overheveling van de functie begeleiding naar gemeenten te verzorgen?

Antwoord:

De uitvoering van de AWBZ is afhankelijk van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel UAZ (Uitvoering AWBZ door Zorgverzekeraars). In alle gevallen zal er in 2013 sprake zijn van een regionale uitvoeringsstructuur die overeenkomt met de huidige zorgkantoorindeling.

En zijn er dus in de regio AWBZ-uitvoerders die in overleg met gemeenten kunnen zorgen voor een goede overheveling van de begeleiding naar gemeenten.

Vraag SP

Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat de problemen die ontstonden bij de decentralisatie van de hulp bij het huishouden opnieuw ontstaan?

Antwoord:

Betrokken partijen – gemeenten en aanbieders – hebben lessen geleerd van de aanbestedingen van de hulp bij het huishouden. Het gaat hierbij om de volgende lessen:

  • Voer de dialoog: Voor de aanbesteding, maar vooral ook gedurende de contractperiode;

  • Start op tijd;

  • Focus niet alleen op prijs, maar juist vooral op kwaliteit;

  • Ben je als aanbieder bewust van je kostprijs;

  • Contractbeheer (= controle naleving kwaliteitsafspraken) is van belang.

Deze lessen heb ik ook nadrukkelijk opgenomen in de handreiking «opdrachtgever- en ondernemerschap». Bovendien is «begeleiding» onmiskenbaar een 2B-dienst. Dit geeft partijen alle vrijheid om gezamenlijk tot goede afspraken te komen;

Het transitiebureau benadrukt het belang van deze coalitieaanpak. En betrokken partijen zien het belang hiervan en pakken dit ook goed op;

Vraag GL

Is staatssecretaris bereid te bevestigen dat hulp bij het huishouden geen schoonmaak is?

Antwoord:

De dienst «Hulp bij het huishouden» kent zowel een schoonmaak- als een ondersteuningscomponent;

Bij sommige mensen is met name de schoonmaakcomponent belangrijk; bij andere mensen gaat het veel meer over regievoering en signalering. Als iemand bijvoorbeeld halfzijdig verlamd is en haar huis niet meer kan schoonmaken, maar nog voldoende contacten heeft. In dat geval is er met name behoefte aan schoonmaken.

Vraag GL

Is de staatssecretaris bereid de arbeidsmarkteffecten van de decentralisatie van de begeleiding te monitoren?

Antwoord:

Goed personeel cruciaal is voor goede hulpverlening en dus is de positie van het personeel één van de belangrijke aandachtsvelden in het transitietraject.

Ik ben dan ook zeer zeker voornemens de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt nauwlettend te volgen. De minister en ik rapporteren uw Kamer geregeld over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Vraag D66

Hoe wil de staatssecretaris preventie door gemeenten belonen en afwenteling voorkomen?

Antwoord:

Door de decentralisatie komt de extramurale zorg meer in één hand te liggen. Dit beperkt de mogelijkheden voor afwenteling en stimuleert preventief beleid door gemeenten om zwaardere zorg te voorkomen. Om te zien of aanvullende maatregelen nodig zijn, worden ontwikkelingen in de Wmo en de AWBZ gemonitord. Op basis van deze monitor onderzoeken we of er nog sprake is van perverse prikkels of dat er nog behoefte is aan stimulerende prikkels.

Vraag SP

Op basis van welk rapport concludeert de staatssecretaris dat gemeenten in staat zijn de begeleiding uit te voeren?

Antwoord:

Door de ambtelijke werkgroep Heroverweging Langdurige Zorg is in april 2010 een analyse gemaakt naar een meer doelmatige organisatie van de zorg. Daarbij is ook de decentralisatie van begeleiding naar gemeenten verkend en de daarbij mogelijke doelmatigheidswinst. De resultaten zijn doorberekend door het CPB. Hieruit werd bevestigd dat door de decentralisatie een doelmatigheidswinst van 5% behaald kan worden.

Vraag SP

Genoemd wordt het aantal van 235 000 mensen en de vraag wordt gesteld of het daarbij ook gaat om de 80 000 mensen die nu een pgb voor begeleiding hebben.

Antwoord:

Het aantal van 235 000 betreft het aantal mensen dat volgens het CIZ en de Bureaus Jeugdzorg een uitstaand recht heeft op begeleiding in 2011. Het is correct dat de 80 000 budgethouders met begeleiding deel uitmaken van de totale groep van 235 000 mensen met aanspraak op begeleiding.

Vraag CDA

Betekent de fundamentele heroverweging van het mantelzorgcompliment afschaffing en zo ja, komt er en alternatief voor in de plaats dat de waardering voor mantelzorgers onderstreept?

Antwoord:

De regeling met betrekking het mantelzorgcompliment wordt inderdaad door mij heroverwogen. Ik heb u dat recent medegedeeld. Met de huidige regeling worden relatief weinig mantelzorgers bereikt. Ik ga in overleg met de daarvoor relevante organisaties en bezie daarbij mogelijke alternatieven. Afschaffing is één van de mogelijkheden.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 30 388, nr. 48.

Naar boven