33 127 Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid

Nr. 5 AMENDEMENT VAN HET LID VOORTMAN

Ontvangen 16 februari 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste onderdeel vervalt in de aanhef van het eerste lid: in welke gevallen.

2. Na het eerste onderdeel wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Het college van burgemeester en wethouders biedt personen die een aanspraak hebben op:

    • a. een individuele voorziening in natura,

    • b. een financiële tegemoetkoming, of

    • c. een met de individuele voorziening in natura vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964,

    een keuze tussen de voorziening onder a, de tegemoetkoming onder b en de voorziening onder c.

II

In artikel I, onderdeel E, wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de verordening, bedoeld in artikel 5, aanspraak heeft op» vervangen door: van artikel 5, lid 1a, heeft gekozen voor.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «de verordening, bedoeld in artikel 5, aanspraak heeft op» vervangen door: van artikel 5, lid 1a, heeft gekozen voor.

III

In artikel I, onderdeel E, komt artikel 6a, eerste lid, als volgt te luiden:

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders licht de personen, bedoeld in artikel 5, lid 1a, vooraf in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen in over de gevolgen van de keuze voor:

    • a. een individuele voorziening in natura,

    • b. een financiële tegemoetkoming, of

    • c. een met de individuele voorziening in natura vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Toelichting

Met voorliggend wetsvoorstel wordt een zogenaamde «kan-bepaling» ingevoerd met betrekking tot lokaal beleid met betrekking tot het persoonsgebonden budget (pgb). Door deze bepaling zullen gemeenten niet langer verplicht zijn om naast bij het aanbod van een individuele voorziening ook de mogelijkheid te bieden om die zorg zelf via een pgb in te kopen.

Indiener van het amendement wil dat mensen die een aanbod krijgen voor een individuele voorziening zelf regie houden over hoe die zorg vormgegeven moet worden en dus of zij het aanbod van zorg in natura willen accepteren of zelf de zorg willen indelen middels een pgb. Met dit amendement wordt de huidige situatie, waarbij de keuze bestaat tussen accepteren van het gemeentelijk aanbod of een pgb, in stand gehouden. Daardoor krijgen gemeenten de verplichting om na decentralisatie van de functie begeleiding en kortdurend verblijf voor deze groep de mogelijkheid te bieden om voor een pgb te kiezen.

Voortman

Naar boven