33 127 Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid

Nr. 10 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VOORTMAN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 5

Ontvangen 21 maart 2012

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste onderdeel vervalt in de aanhef van het eerste lid: in welke gevallen en.

2. In het tweede onderdeel vervalt in de aanhef de zinsnede «en een vierde» en vervalt het vierde lid.

II

Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Het college van burgemeester en wethouders biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening, de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura, het ontvangen van een financiële tegemoetkoming of het ontvangen van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 5, eerste lid, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.

III

In artikel I, onderdeel E, wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de verordening, bedoeld in artikel 5, aanspraak heeft op» vervangen door: van artikel 5a heeft gekozen voor.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «de verordening, bedoeld in artikel 5, aanspraak heeft op» vervangen door: van artikel 5a heeft gekozen voor.

IV

In artikel I, onderdeel E, komt artikel 6a, eerste lid, als volgt te luiden:

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders licht de personen, bedoeld in artikel 5a, vooraf in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen in over de gevolgen van een keuze voor:

    • a. een individuele voorziening in natura,

    • b. een financiële tegemoetkoming, of

    • c. een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Toelichting

Met voorliggend wetsvoorstel wordt een zogenaamde «kan-bepaling» ingevoerd voor tot lokaal beleid met betrekking tot het persoonsgebonden budget (pgb). Door deze bepaling zullen gemeenten niet langer verplicht zijn om betrokkene in geval van aanspraak op een individuele voorziening ook de mogelijkheid te bieden om die zorg zelf via een pgb in te kopen.

Indieners van het amendement willen dat mensen die aanspraak hebben op een individuele voorziening, zelf regie houden over hoe die zorg vormgegeven moet worden en dus zelf moeten kunnen bepalen of zij het aanbod van zorg in natura willen accepteren of zelf de zorg willen indelen met behulp van een pgb. Met dit amendement wordt de huidige situatie, waarbij de keuze bestaat tussen een voorziening in natura, een tegemoetkoming of een pgb, in stand gehouden. Daardoor krijgen gemeenten de verplichting om ook na decentralisatie van de functie begeleiding en kortdurend verblijf voor deze groep de mogelijkheid te bieden om voor een pgb te kiezen.

Voortman Dijkstra Wolbert

Naar boven