33 118 Omgevingsrecht

34 986 Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

ES1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 januari 2022

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit3 hadden kennisgenomen van de brieven van 17 oktober 20224 en 28 oktober 20225 waarbij de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, op verzoek van de leden van de fracties van de SP en de PvdD, een aantal documenten in kopie met de Kamer had gedeeld die verband houden met het advies van het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) van 10 oktober 2022.6

De leden van de fractie van de PvdD wensten naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen te stellen. De leden van de fractie van de SP sloten zich bij de gestelde vragen aan.

Naar aanleiding hiervan is op 29 november 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

De Minister heeft op 23 december 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING EN VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Den Haag, 29 november 2022

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben kennisgenomen van uw brieven van 17 oktober 20227 en 28 oktober 20228 waarbij u, op verzoek van de leden van de fracties van de SP en de PvdD, een aantal documenten in kopie met de Kamer heeft gedeeld die verband houden met het nieuwe advies van het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) van 10 oktober 2022.9

De leden van de fractie van de PvdD wensen naar aanleiding hiervan de volgende nadere vragen te stellen. De leden van de fractie van de SP sluiten zich graag bij de gestelde vragen aan.

1. Is de regering het met de leden van de fractie van de PvdD eens dat het AcICT een bestuursorgaan is in de zin van de Wet open overheid (Woo)?

2. Is de regering het met de leden van de fractie van de PvdD eens dat het AcICT op grond van de Woo gehouden is een verzoek om een kopie van het conceptadvies c.q. de conceptadviezen, waarop het eerder gedane verzoek van de leden van de fractie van de PvdD betrekking had, in te willigen? Zo ja, op grond van welk wettelijk beschermd belang zou de regering dan kunnen weigeren om het document, indien zij daarover beschikt, openbaar te maken?

3. Uit welke bepaling van welke wet volgt dat de regering gehouden is om een verzoek van een ander bestuursorgaan om een aan de regering gezonden conceptadvies niet openbaar te maken, in te willigen?

4. Uit welke bepaling van welke wet volgt dat stukken die tussen bestuursorganen worden gewisseld als «vertrouwelijk» zouden mogen worden aangemerkt en dat die vertrouwelijkheid een grond zou vormen voor een weigering om een verzoek van leden van een fractie van de Eerste Kamer tot openbaarmaking in te willigen?

5. Welk «belang van de Staat» zou eraan in de weg staan om een verzoek van leden van een fractie van de Eerste Kamer om openbaarmaking van een conceptversie van een document dat een bestuursorgaan uit hoofde van zijn wettelijke taak aan de Eerste Kamer voornemens is te verschaffen, af te wijzen? Onder openbaarmaking wordt verstaan dat het document niet vertrouwelijk ter inzage wordt gelegd, wat tot gevolg zou hebben dat de leden van een fractie van de Eerste Kamer – na kennisname daarvan – niet in een debat met de regering of de Minister op de inhoud daarvan zouden mogen ingaan.

6. Uit welke bepaling van welke wet volgt dat de regering een grond heeft om het eerder gedane verzoek in onderdeel 3 van de leden van de fractie van de PvdD af te wijzen? Dit betrof het verzoek om alle interne communicatie omtrent het conceptadvies of die concepten die tussen de Minister en zijn ambtenaren en tussen ambtenaren onderling in welke vorm dan ook zijn gedeeld (onder meer nota’s, notities, memo’s, e-mails, digitale aantekeningen, digitale boodschappen via telefoon) aan de Eerste Kamer te doen toekomen. Op welke wettelijke grond heeft de regering haar weigering bij brief van 28 oktober 202210 gebaseerd en met welke juridische redenering?

7. Bestaat er volgens de regering een weigeringsgrond in de Woo die haar het recht geeft om voormeld eerder verzoek zoals vervat in onderdeel 3 van de leden van de fractie van de PvdD af te wijzen, indien dit op de Woo zou worden gegrond? Zo nee, welke grond ontleent de regering dan aan artikel 68 Grondwet om de inlichtingen niet met de Eerste Kamer te delen maar slechts vertrouwelijk ter inzage te leggen?

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2022

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van 29 november 2022 van de leden van de fracties van PvdD en SP van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de een aantal documenten die vertrouwelijk met uw kamer zijn gedeeld op 17 en 28 oktober 2022 verband houdend met het nieuwe advies van het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) van 10 oktober 2022.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Beantwoording EK vragen naar aanleiding van vragen van 29 november 2022 van de fracties van PvdD en SP van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de een aantal document die vertrouwelijk met uw kamer zijn gedeeld op 17 en 28 oktober 2022 verband houdend met het nieuwe advies van het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) van 10 oktober 2022.

Kenmerk: 170809.03U

1. Is de regering het met de leden van de fractie van de PvdD eens dat het AcICT een bestuursorgaan is in de zin van de Wet open overheid (Woo)?

Het is juist dat het AcICT een bestuursorgaan is in de zin van de Wet open overheid (Woo).

2. Is de regering het met de leden van de fractie van de PvdD eens dat het AcICT op grond van de Woo gehouden is een verzoek om een kopie van het conceptadvies c.q. de conceptadviezen, waarop het eerder gedane verzoek van de leden van de fractie van de PvdD betrekking had, in te willigen? Zo ja, op grond van welk wettelijk beschermd belang zou de regering dan kunnen weigeren om het document, indien zij daarover beschikt, openbaar te maken?

Als het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) een verzoek ontvangt tot het verstrekken van stukken, zoals het conceptadvies, zal het dit moeten toetsen aan de bepalingen van de Wet open overheid (Woo). Deze afweging en de onderbouwing daarvan is aan het adviescollege en staat uiteindelijk ter beoordeling van de rechter. Het is niet aan mij om daarover een uitspraak te doen. Uiteraard zal ik hieronder wel in gaan op het verzoek dat u aan mij heeft gericht en de afweging die ik daarin heb gemaakt.

3. Uit welke bepaling van welke wet volgt dat de regering gehouden is om een verzoek van een ander bestuursorgaan om een aan de regering gezonden conceptadvies niet openbaar te maken, in te willigen?

4. Uit welke bepaling van welke wet volgt dat stukken die tussen bestuursorganen worden gewisseld als «vertrouwelijk» zouden mogen worden aangemerkt en dat die vertrouwelijkheid een grond zou vormen voor een weigering om een verzoek van leden van een fractie van de Eerste Kamer tot openbaarmaking in te willigen?

5. Welk «belang van de Staat» zou eraan in de weg staan om een verzoek van leden van een fractie van de Eerste Kamer om openbaarmaking van een conceptversie van een document dat een bestuursorgaan uit hoofde van zijn wettelijke taak aan de Eerste Kamer voornemens is te verschaffen, af te wijzen? Onder openbaarmaking wordt verstaan dat het document niet vertrouwelijk ter inzage wordt gelegd, wat tot gevolg zou hebben dat de leden van een fractie van de Eerste Kamer – na kennisname daarvan – niet in een debat met de regering of de Minister op de inhoud daarvan zouden mogen ingaan.

Bij het verstrekken van het conceptadvies van het AcICT heb ik beoogd recht te doen aan het recht van informatie van uw Kamer en tegelijkertijd rekening te houden met het belang van het respecteren van de waarborgen waarmee het toetsproces van het AcICT is omkleed. Daarbij is het niet zo dat ik gehouden ben om in alle gevallen gevolg te geven aan een verzoek van het AcICT of enig ander bestuursorgaan om vertrouwelijk om te gaan met bepaalde informatie. Het blijft te allen tijde mijn verantwoordelijkheid om ter zake een eigen afweging te maken. Bij die afweging heb ik meegewogen dat het AcICT – zoals ik uw Kamer in mijn brief van 17 oktober heb laten weten – heeft aangegeven dat doorbreking van de vertrouwelijkheid van het hoor- en wederhoorproces bij de totstandkoming van een advies de objectieve waarheidsvinding in de weg staat.

De leden van de fractie van de PvdD en de SP hebben verzocht om (een afschrift van) het conceptadvies en de reactie daarop met de Kamer te delen.11 Gelet op het voorgaande is daaraan voldaan door het conceptadvies en de ambtelijke reactie daarop vertrouwelijk aan uw Kamer te verstrekken. Hierdoor kunnen de leden van uw Kamer hiervan kennisnemen en de inhoud betrekken bij hun oordeelsvorming. Terecht constateren de leden van de fractie van de PvdD dat hiermee geen sprake is van openbaarmaking in de zin van het publiek delen van het conceptadvies en de ambtelijke reactie daarop. Dit verschil raakt aan de kern van de balans die ik heb willen treffen tussen het belang van vertrouwelijkheid van de hoor- en wederhoorprocedure en het recht van uw Kamer om inlichtingen te verkrijgen. Anders dan de leden van de fractie van de PvdD in hun vraagstelling lijken te veronderstellen, heb ik geen formeel beroep gedaan op het belang van de staat, maar heb ik als onderdeel van het gesprek met uw Kamer over de uitvoering van dit informatieverzoek gemotiveerd gewezen op de diverse betrokken belangen en de balans die ik daarin heb gezocht.

De leden van de fractie van de PvdD vragen ten slotte nog of er een weigeringsgrond op grond van de Woo van toepassing zou zijn als zij met een beroep op die wet om de documenten verzocht zouden hebben. Onder de Woo worden conceptrapporten niet verstrekt. Voor een ordentelijk verloop van het besluitvormingsproces is het belangrijk dat dit gebeurt op basis van voldragen documenten. Wanneer conceptrapporten openbaar worden gemaakt kan dit schadelijk zijn voor het goed functioneren van de Staat in de zin van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder i, van de Woo. Er kan dan immers een publiek debat ontstaan over een document dat vanwege de conceptstatus ervan daarvan echter geen onderdeel uitmaakt.

6. Uit welke bepaling van welke wet volgt dat de regering een grond heeft om het eerder gedane verzoek in onderdeel 3 van de leden van de fractie van de PvdD af te wijzen? Dit betrof het verzoek om alle interne communicatie omtrent het conceptadvies of die concepten die tussen de Minister en zijn ambtenaren en tussen ambtenaren onderling in welke vorm dan ook zijn gedeeld (onder meer nota’s, notities, memo’s, e-mails, digitale aantekeningen, digitale boodschappen via telefoon) aan de Eerste Kamer te doen toekomen. Op welke wettelijke grond heeft de regering haar weigering bij brief van 28 oktober 2022 gebaseerd en met welke juridische redenering?

Ik heb in voornoemde brief uitgelegd hoe ik op een gerichte wijze gevolg heb gegeven aan een zeer breed informatieverzoek. Daarbij heb ik toegelicht welke nadere informatie ik ter zake aan uw Kamer heb verstrekt over de totstandkoming van het door uw Kamer gevraagde advies van het AcICT en de wijze waarop ik daarmee om zal gaan. De brief van 28 oktober 2022 zie ik daarmee niet als een formele weigering in het kader van een juridisch proces, maar als een stap in het politieke overleg tussen Kamer en bewindspersoon over de wijze van uitvoering van een verzoek om inlichtingen.

7. Bestaat er volgens de regering een weigeringsgrond in de Woo die haar het recht geeft om voormeld eerder verzoek zoals vervat in onderdeel 3 van de leden van de fractie van de PvdD af te wijzen, indien dit op de Woo zou worden gegrond? Zo nee, welke grond ontleent de regering dan aan artikel 68 Grondwet om de inlichtingen niet met de Eerste Kamer te delen maar slechts vertrouwelijk ter inzage te leggen?

In de beantwoording van de vragen 3, 4 en 5 ben ik hierop ingegaan.


X Noot
1

De letters ES hebben alleen betrekking op 33 118.

X Noot
2

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), vacant (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).

X Noot
3

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), vacant (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 33 118/34 986, EN.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 33 118/34 986, EO.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022/23, 33 118/34 986, EJ.

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/23, 33 118/34 986, EN.

X Noot
8

Kamerstukken I 2022/23, 33 118/34 986, EO.

X Noot
9

Kamerstukken I 2022/23, 33 118/34 986, EJ.

X Noot
10

Kamerstukken I 2022/23, 33 118/34 986, EO.

X Noot
11

Kamerstukken I 2022/23, 33 118, EN, p 2.

Naar boven