33 109 Bepalingen ter versterking van de zeggenschap en bescherming tegen geweld in de zorgrelatie van cliënten in de AWBZ-zorg (Beginselenwet AWBZ-zorg)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 maart 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, komt onderdeel d te luiden:

d. indien een meerderjarige cliënt die onder curatele staat of ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld, niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, nagekomen jegens de curator of de mentor;.

B

In artikel 6, tweede lid, wordt «die zorg verlenen» vervangen door: die hij zorg doet verlenen.

C

In artikel 8, tweede lid, wordt «die voor hem werkzaam zijn» vervangen door: die zorg verlenen aan zijn cliënten.

Toelichting

Alle drie de wijzigingen worden eveneens bij nota van wijziging in de betreffende artikelen van het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz, 32 402) aangebracht.

A

Bij de beantwoording van een vraag van de leden van de VVD-fractie is gebleken dat bij de vormgeving van artikel 3 van onderhavig wetsvoorstel en artikel 4 van de Wcz een ongewenste afwijking ten opzichte van artikel 7:465 Burgerlijk Wetboek (BW) is ontstaan.

Het BW houdt rekening met de mogelijkheid dat een patiënt ten aanzien van sommige zaken wel en ten aanzien van andere zaken niet de reikwijdte van een te nemen beslissing inzake een verrichting kan overzien. De genuanceerde regeling van artikel 7:465 BW houdt in verband daarmee in dat de zorgaanbieder bij patiënten vanaf 16 jaar slechts dan gehouden is zijn verplichtingen na te komen jegens een ander dan de patiënt zelf, als de patiënt ter zake van de verplichting waar het in concreto over gaat, niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. In zo’n geval is er dus op grond van artikel 7:465, tweede lid, van het BW, voor 16- tot 18-jarigen, geen vertegenwoordigingsrol weggelegd voor de ouders of voogd en evenmin, voor meerderjarige patiënten, voor de curator of mentor dan wel een van de andere aangewezen vertegenwoordigers. De toelichting bij artikel 1653u BW (het huidige artikel 7:465 BW) zegt daarover expliciet dat het feit dat een patiënt onder curatele staat, nog niet hoeft te betekenen dat hij elk inzicht in zijn eigen situatie mist en vervolgt met «Indien de betrokkene in een concreet geval, bij voorbeeld ten aanzien van de vraag of een bepaalde verrichting dient plaats te vinden, wel tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat kan worden geacht, zal hij zelf kunnen optreden».

In artikel 3, eerste lid, onder c en e, van onderhavig wetsvoorstel en artikel 4, eerste lid, onder c en e, van het wetsvoorstel voor de Wcz is deze genuanceerde regeling met betrekking tot minderjarigen en meerderjarigen zonder curator of mentor op de juiste wijze verwerkt. Die bepalingen maken duidelijk dat de vertegenwoordiging slechts geldt voor zover betrokkene ter zake niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. In de onderdelen d van de aangehaalde bepalingen, waar het gaat om meerderjarige cliënten met een curator of mentor, is de nuancering evenwel abusievelijk niet opgenomen. Met de wijziging onder A wordt die omissie hersteld.

B en C

De wijzigingen onder B en C zijn puur redactionele aanpassingen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven