Artikel II van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel B, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, dat luidt:
1a. In onderdeel j wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.
B
Onderdeel C, komt te luiden als volgt:
C
Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een
lid ingevoegd, luidende:
2. Onder verschenen gedaagde als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de gedaagde
die in het geding is verschenen en tijdig het griffierecht heeft voldaan.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.
C
Na onderdeel H wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ha
In artikel 335, tweede lid, wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.
D
Na onderdeel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
J
In artikel 773 wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.
TOELICHTING
Deze nota van wijziging bevat een technische verbetering. In artikel II, onderdeel C,
van het wetsvoorstel wordt voorgesteld om een nieuw tweede lid in te voegen in artikel 140
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering waarbij de artikelleden twee en drie
van dit artikel worden vernummerd tot derde en vierde lid. Naar aanleiding van deze
vernummering moeten de huidige verwijzingen in dit Wetboek naar het tweede lid van
artikel 140 voortaan een verwijzing naar het derde lid betreffen. In dit wetsvoorstel
vindt een correctie van deze verwijzing plaats in de artikelen 111, tweede lid, onderdeel j,
140, vierde lid (nieuw), 335, tweede lid, en 773 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten