33 106 Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 januari 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel G, wordt vervangen door:

G

Artikel 17a wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het tweede lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de benoeming van de leden van de raad van toezicht wordt de ondersteuningsplanraad, bedoeld in artikel 4a van de Wet medezeggenschap op scholen, in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen voor een lid.

2. Een derde lid wordt toegevoegd, luidend:

3. Het eerste lid en het tweede lid, eerste volzin, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband.

B

In artikel I, onderdeel K, wordt artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «veertiende lid» vervangen door: vijftiende lid.

2. Aan het vierde lid wordt toegevoegd: De statuten van de rechtspersoon bevatten een voorziening voor de beslechting van geschillen.

3. Aan het veertiende lid wordt een volzin toegevoegd, luidend: Het samenwerkingsverband verstrekt van elk advies over de ondersteuningsbehoefte van een leerling als bedoeld in het dertiende lid, afschrift aan de ouders.

C

In artikel I, onderdeel T, wordt artikel 40, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs vervangen door:

7. Indien de aanmelding een kind betreft dat niet is ingeschreven op een andere school, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, en de beslissing over de toelating is 10 weken na de dag waarop het verzoek om toelating is gedaan nog niet genomen, wordt het kind met ingang van de dag volgend op bedoelde 10 weken, doch niet eerder dan de datum waarop het kind de leeftijd heeft bereikt om te kunnen worden toegelaten tot de school, tijdelijk geplaatst op de school en als leerling ingeschreven. Indien de leerling wordt toegelaten, wordt de tijdelijke plaatsing omgezet in een definitieve plaatsing. Indien de toelating van de leerling wordt geweigerd of een beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen, wordt de tijdelijke plaatsing beëindigd en wordt de leerling uitgeschreven met ingang van de dag die volgt op de dag waarop de toelating wordt geweigerd of de beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen.

D

In artikel I, onderdeel U, worden in artikel 40a, van de Wet op het primair onderwijs de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid vervalt: en voor wie bij de inrichting van het onderwijs wordt afgeweken van één of meer onderdelen van het onderwijsprogramma.

2. In het vijfde lid wordt na de eerste volzin ingevoegd: Indien bij de inrichting van het onderwijs wordt afgeweken van één of meer onderdelen van het onderwijsprogramma, wordt dat in het ontwikkelingsperspectief vermeld.

E

In artikel I wordt na onderdeel FF ingevoegd:

FF1

In artikel 120, vierde lid, wordt «zorgvoorzieningen» vervangen door: ondersteuningsvoorzieningen.

F

In artikel I wordt na onderdeel HH ingevoegd:

HH1

Het opschrift van Afdeling 7 wordt vervangen door:

Afdeling 7. Personeelsbekostiging samenwerkingsverbanden

G

In artikel I, onderdeel JJ, wordt aan artikel 132 van de Wet op het primair onderwijs een zesde lid toegevoegd, luidend:

6. De bedragen, bedoeld in het eerste en derde lid, zijn de uitkomst van een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen hoeveelheid formatie per leerling, vermenigvuldigd met een bedrag. Bij de vaststelling van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval rekening gehouden met de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslast van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs. Bij de bedragen, bedoeld in het derde lid, wordt in ieder geval rekening gehouden met de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslast van de leraren van de scholen voor speciaal onderwijs, de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en de scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

H

In artikel II, onderdeel I, wordt in artikel 28a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra «veertiende lid» vervangen door: vijftiende lid.

I

In artikel I, onderdeel R, worden in artikel 40 van de Wet op de expertisecentra het achtste lid en het negende lid vervangen door:

8. Indien de aanmelding voor een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor wat betreft het daaraan verzorgde speciaal onderwijs, een kind betreft dat niet is ingeschreven op een andere zodanige school of instelling of op een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, en de beslissing over de toelating is 10 weken na de dag waarop het verzoek om toelating is gedaan nog niet genomen, wordt het kind met ingang van de dag volgend op bedoelde 10 weken, doch niet eerder dan de datum waarop het kind de leeftijd heeft bereikt om te kunnen worden toegelaten tot de school, tijdelijk geplaatst op de school en als leerling ingeschreven. Indien de leerling wordt toegelaten, wordt de tijdelijke plaatsing omgezet in een definitieve plaatsing. Indien de toelating van de leerling wordt geweigerd of een beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen, wordt de tijdelijke plaatsing beëindigd en wordt de leerling uitgeschreven met ingang van de dag die volgt op de dag waarop de toelating wordt geweigerd of de beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen.

9. Indien de aanmelding voor een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor wat betreft het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs, een leerling betreft die niet is ingeschreven op een andere zodanige school of instelling of op een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, en de beslissing over de toelating is 10 weken na de dag waarop het verzoek om toelating is gedaan nog niet genomen, wordt het kind met ingang van de dag volgend op bedoelde 10 weken, doch niet eerder dan de datum waarop de leerling voldoet aan de voorwaarden om te kunnen worden toegelaten tot de school, tijdelijk geplaatst op de school en als leerling ingeschreven. Indien de leerling wordt toegelaten, wordt de tijdelijke plaatsing omgezet in een definitieve plaatsing. Indien de toelating van de leerling wordt geweigerd of een beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen, wordt de tijdelijke plaatsing beëindigd en wordt de leerling uitgeschreven met ingang van de dag die volgt op de dag waarop de toelating wordt geweigerd of de beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen.

J

In artikel II, onderdeel II, worden in artikel 117 van de Wet op de expertisecentra de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid wordt «het eerste lid» vervangen door: het eerste en derde lid.

2. In het derde lid wordt na «vastgesteld» ingevoegd: en waarvan de berekeningswijze bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.

3. In het dertiende lid wordt «het eerste en het vierde lid» vervangen door: het eerste, derde en vierde lid.

K

In artikel III, onderdeel E, wordt artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «vijftiende lid» vervangen door: zestiende lid.

2. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidend: De statuten van de rechtspersoon bevatten een voorziening voor de beslechting van geschillen.

3. Na het tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidend:

10a. Het samenwerkingsverband kan een of meer voorzieningen in het samenwerkingsverband aanduiden als «orthopedagogisch-didactisch centrum», met het oog op de doelstelling, bedoeld in het tweede lid.

4. In het twaalfde lid wordt «het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs» vervangen door: het voortgezet speciaal onderwijs.

5. Aan het vijftiende lid wordt een volzin toegevoegd, luidend: Het samenwerkingsverband verstrekt van elk advies over de ondersteuningsbehoefte van een leerling als bedoeld in het veertiende lid, afschrift aan de ouders.

L

Artikel III, onderdeel H, wordt vervangen door:

H

In artikel 24d worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het tweede lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de benoeming van de leden van de raad van toezicht wordt de ondersteuningsplanraad, bedoeld in artikel 4a van de Wet medezeggenschap op scholen, in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen voor een lid.

2. Een derde lid wordt toegevoegd, luidend:

3. Het eerste lid en het tweede lid, eerste volzin, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband.

M

In artikel III, onderdeel L, wordt in artikel 27, lid 2f, van de Wet op het voortgezet onderwijs de eerste volzin vervangen door:

2f. Indien de aanmelding een leerling betreft die niet is ingeschreven op een andere school, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor wat betreft het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs, en de beslissing over de toelating is 10 weken na de dag waarop het verzoek om toelating is gedaan nog niet genomen, wordt de leerling met ingang van de dag volgend op bedoelde 10 weken, doch niet eerder dan de datum waarop de leerling voldoet aan de voorwaarden om te kunnen worden toegelaten tot de school, tijdelijk geplaatst op de school en als leerling ingeschreven. Indien de leerling wordt toegelaten, wordt de tijdelijke plaatsing omgezet in een definitieve plaatsing. Indien de toelating van de leerling wordt geweigerd of een beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen, wordt de tijdelijke plaatsing beëindigd en wordt de leerling uitgeschreven met ingang van de dag die volgt op de dag waarop de toelating wordt geweigerd of de beslissing wordt genomen de aanmelding niet te behandelen.

N

In artikel III, onderdeel K, worden in artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt: en voor wie bij de inrichting van het onderwijs wordt afgeweken van één of meer onderdelen van het onderwijsprogramma.

2. In het vijfde lid wordt na de eerste volzin ingevoegd: Indien voor leerlingen als bedoeld in het eerste lid, onder a, bij de inrichting van het onderwijs wordt afgeweken van één of meer onderdelen van het onderwijsprogramma, wordt dat in het ontwikkelingsperspectief vermeld.

O

In artikel III, onderdeel Q, wordt aan artikel 85b van de Wet op het voortgezet onderwijs een vijfde lid toegevoegd, luidend:

5. De bedragen per leerling, bedoeld in het tweede lid, zijn de uitkomst van een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen hoeveelheid formatie per leerling, vermenigvuldigd met een bedrag. Bij de vaststelling van de bedragen, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval rekening gehouden met de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslast van de scholen voor speciaal onderwijs, de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en de scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

P

In artikel III, onderdeel S, wordt in het eerste lid «het tweede lid» vervangen door: het zesde lid.

Q

In artikel III wordt in de aanhef van onderdeel V «een lid» vervangen door: een artikel.

R

In artikel IV, onderdeel C, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt «onderdeel d» vervangen door: onderdeel e.

2. In het tweede lid wordt «onderdeel e» vervangen door «onderdeel f» en wordt de huidige aanduiding «f.» vervangen door de aanduiding «g.»

S

In artikel V, onderdeel D, wordt in artikel 4a, tweede lid, van de Wet medezeggenschap op scholen «in artikel 17a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs» vervangen door: in artikel 17a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

T

Na artikel IX wordt ingevoegd artikel IXA, luidend:

ARTIKEL IXA. Eerste ondersteuningsplan

1. Het samenwerkingsverband legt een voorstel voor het eerste ondersteuningsplan uiterlijk op 1 februari volgend op de datum van inwerkingtreding van artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs voor aan de ondersteuningsplanraad. De ondersteuningsplanraad spreekt zich binnen vier weken uit over dit voorstel.

2. Indien aan het te nemen besluit van het samenwerkingsverband over het eerste ondersteuningsplan de instemming is onthouden, wordt het voorstel door het samenwerkingsverband binnen twee weken voorgelegd aan de commissie voor geschillen, bedoeld in de Wet medezeggenschap op scholen.

3. De commissie voor geschillen doet in geschillen over het eerste ondersteuningsplan uiterlijk op 15 april volgend op de datum van inwerkingtreding, bedoeld in het eerste lid, uitspraak.

4. Van een uitspraak van de commissie voor geschillen als bedoeld in het derde lid staat, in afwijking van artikel 36 van de Wet medezeggenschap op scholen, geen beroep open bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam.

U

Artikel XXXIV vervalt.

Toelichting

Onderdeel B (onderdeel 2) en onderdeel K (onderdeel 2)

Geregeld wordt dat de statuten een regeling voor de oplossing van geschillen moet bevatten. Deze wijziging is aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel B (onderdeel 3) en onderdeel K (onderdeel 5)

Geregeld wordt dat samenwerkingsverbanden aan de ouders afschrift verstrekken van het advies aan de school over de ondersteuningsbehoefte van een leerling. Deze wijziging is aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdelen C, I en M

De wijzigingen in de eerste volzin van de gewijzigde bepalingen strekken ertoe tijdelijke plaatsing te realiseren in alle gevallen waarin het bevoegd gezag niet binnen 10 weken een besluit over de toelating heeft genomen (eerste volzin).

De derde volzin van de gewijzigde bepalingen betreft het tijdstip waarop een tijdelijke plaatsing eindigt. Voor een leerling die extra ondersteuning behoeft betekent dat dat de tijdelijke plaatsing eindigt indien er direct aansluitend een passende plek op een andere school beschikbaar is. Toegevoegd is de situatie waarin een aanmelding buiten behandeling wordt gelaten, omdat ouders de benodigde gegevens niet of niet tijdig hebben geleverd binnen de gestelde termijn.

Onderdelen D en N

In deze onderdelen wordt geregeld dat voor alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven – na overleg met de ouders – een ontwikkelingsperspectief moet worden vastgesteld. In het oorspronkelijke wetsvoorstel gold die verplichting alleen ten aanzien van leerlingen voor wie werd afgeweken van de inrichting van het onderwijsprogramma. Nu wordt voorgesteld een dergelijke afwijking wel in het ontwikkelingsperspectief te vermelden.

Onderdelen G, J en O

Met deze wijzigingen wordt wettelijk vastgelegd dat de grondslag voor de berekening van het ondersteuningsbudget voor de samenwerkingsverbanden, evenals de berekeningswijze van de normbedragen voor ondersteuning wordt vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur.

Onderdeel K

Onderdeel 2 maakt het – net als in de huidige situatie – mogelijk om een orthopedagogisch-didactisch centrum (OPDC) in te richten.

Onderdeel T

Dit onderdeel bevat enkele specifieke termijnen met betrekking tot de instemmings- en eventuele geschilprocedure van de ondersteuningsplanraad.

De overige wijzigingen zijn technische aanpassingen, die daarom niet afzonderlijk worden toegelicht.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven