33 090 B Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 21 december 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1

In hoeverre is het gebruikelijk om bij Najaarsnota het bedrag voor het Gemeentefonds met een zo groot bedrag, zijnde ongeveer € 79 mln., te verhogen?

Dit is niet ongebruikelijk. In 2008, 2009 en 2010 is het gemeentefonds bij najaarsnota met respectievelijk € 148 miljoen, € 230 miljoen en € 209 miljoen verhoogd.

2

Waar is het onderwijsgeld voor risicoleerlingen, dat aan de gemeente Amsterdam wordt gegeven, nu precies voor bedoeld? Uit welke afspraak vloeit deze extra bijdrage voort? In hoeverre zal er echt sprake zijn van een eenmalige bijdrage?

Onlangs heeft de minister van OCW met de G4 en de G33 bestuursafspraken gemaakt over de integrale aanpak vanaf 2012 van taalachterstanden en extra onderwijstijd voor leerlingen die dit nodig hebben. De vakantieschool in Amsterdam is een vorm van deze integrale aanpak welke al is gestart in 2011. Ter ondersteuning hiervan en vooruitlopend op de integrale aanpak en de bestuursafspraken met de G4 (en de G33) heeft de minister van OCW besloten deze vakantieschool ter aanmoediging in 2011 van een eenmalige bijdrage te voorzien.

3

Waarom is er bij de Najaarsnota sprake van extra geld in het kader van het VWS-actieplan «Ouderen in veilige handen»? Waarom was deze uitgave niet eerder bekend? Uit welke afspraak vloeit deze extra uitgave voort? In hoeverre zal er daadwerkelijk sprake zijn van een eenmalige extra toevoeging?

Op 30 maart van dit jaar is het VWS-actieplan «Ouderen in veilige handen» naar de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 28 345, nr. 115). Met dit actieplan wordt uitvoering gegeven aan het voornemen in het Regeerakkoord om ouderenmishandeling krachtig aan te pakken. In het Regeerakkoord zijn voor deze aanpak ook middelen bestemd, te weten € 10 miljoen structureel per jaar. Vervolgens is de uitvoering van het actieplan ter hand genomen. Met de VNG is overlegd over de rol van de (centrum)gemeenten, in relatie tot de Bestuursafspraken 2011–2015, waarin rijk en VNG hebben afgesproken de positie van slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties te verbeteren. Er is besloten om – vooruitlopend op de VWS-beleidsreactie op het advies van commissie de Jong over het stelsel vrouwenopvang – alvast eenmalig in het kader van de aanpak van ouderenmishandeling € 5 miljoen toe te voegen aan de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang. Deze besluitvorming was niet eerder dan bij de Najaarsnota afgerond. Voor de resterende kabinetsperiode worden met de VNG afspraken gemaakt over de extra investeringen voor aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties (inclusief ouderenmishandeling) bij (centrum)gemeenten op basis van de eerder genoemde beleidsreactie.

4

Kan nader worden toegelicht waarom het nodig is extra geld uit te trekken voor de door de gemeenten uitgevoerde coördinatie van de nazorg aan ex-gedetineerden? In hoeverre is dit noodzakelijk? Is het extra geld naar verwachting ook in de jaren na 2013 nodig?

Het betreft hier niet zozeer «extra» geld als wel incidenteel geld. In voorgaande jaren is er ook jaarlijks 6 miljoen incidenteel beschikbaar gesteld. Deze middelen liepen af en in afwachting van een definitieve oplossing (waarover nog overleg plaats vindt met de VNG) is er tijdelijk geld beschikbaar gesteld: voor 2012 en 2013 in totaal 6 miljoen.

5

Wat is de toegevoegde waarde van het experiment inzake de arbeidsparticipatie alleen-staande ouders? Waarom is het nodig om dit experiment op te zetten? Waarom kan niet worden volstaan met de huidige kennis en inzichten op dit terrein? Uit welke afspraak vloeit dit extra geld voort? In hoeverre gaat het hier om een eenmalige bijdrage?

Het Experiment ter bevordering arbeidsparticipatie alleenstaande ouders WWB is opgezet op grond van een afspraak uit het coalitieakkoord kabinet-Balkenende IV (2007), waarin was opgenomen dat er een regeling kwam die werken in deeltijd voor sollicitatieplichtige alleenstaande ouders financieel aantrekkelijk maakt. Het experiment was tevens een reactie op het staken van het experiment Voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders (Vazalo), dat wegens ernstige bezwaren van de Raad van State over zowel de vorm als inhoud van het ontwerpbesluit, geen doorgang heeft gevonden. De maatregelen uit het experiment werden door gemeenten tussen 2009 en 2010 ingezet, het experiment is inmiddels ten einde. Gemeenten ontvingen een tegemoetkoming in de kosten over het jaar 2009 en het jaar 2010. Dit is geregeld in het Tijdelijk besluit bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB (Stb. 2008, nr. 351). De tegemoetkoming in de kosten over het jaar 2010 is in 2011 tot uitbetaling gekomen (€ 3,9 miljoen). Er zijn geen verdere bijdragen in het kader van dit experiment. Er is derhalve geen sprake van structurele kosten. Het onderzoek naar het experiment is in 2011 afgerond. Deelnemende gemeenten waren verplicht periodiek kwantitatieve gegevens over het experiment en de doelgroep te leveren. Het onderzoeksrapport is op 26 oktober 2011 aan de Kamer is aangeboden.

6

Kan nader worden toegelicht waarom de gemeente Amsterdam in 2011 een incidentele bijdrage van € 30 000,– krijgt ten behoeve van extra internationale activiteiten in verband met de internationale dimensie van de koploperovereenkomst homo-emancipatiebeleid? Wat is de koploperovereenkomst? In hoeverre is de gemeente Amsterdam in staat om zelf dit bedrag daarvoor beschikbaar te stellen?

De incidentele bijdrage van € 30 000 is in verband met de Europese IGLYO bijeenkomst die in het kader van de koploperovereenkomst homo-emancipatie in 2011 plaatsvond in Amsterdam. Extra bijdrage is bedoeld voor de internationale koploperrol van Nederland op het gebied van homo-emancipatie. In die koploperovereenkomst homo-emancipatie is ondermeer bepaald dat rijksoverheid en de koplopergemeenten waar mogelijk ook internationaal aandacht vragen voor de sociale acceptatie, veiligheid en weerbaarheid van homoseksuelen en transgenders. Gemeente Amsterdam heeft ook uit eigen middelen bijgedragen aan deze internationale ontmoeting van homostudenten en -scholieren uit verschillende Europese landen, die 17 oktober jl. plaatsvond in Amsterdam.

7

Kan nader worden toegelicht waarom de G4 en 18 andere grote gemeenten extra geld krijgen voor het programma «Eigen kracht»? Waren deze middelen voor deze uitgaven niet eerder voorzien? Waarom worden deze middelen toegekend bij de Najaarsnota? Uit welke afspraken vloeien deze extra gelden voort?

Het vrouwenemancipatieprogramma Eigen Kracht heeft tot doel de motivatie en ambitie van niet-werkende laagopgeleide vrouwen zonder uitkering voor werk te vergroten. Vrouwen moeten het vertrouwen krijgen dat betaald werk binnen hun bereik ligt. De Minister van OCW heeft hiervoor 36 gemeenten aangeschreven om gezamenlijk te werken aan vrouwenemancipatie op lokaal niveau. Hierop hebben 22 gemeenten, waaronder de G4, positief gereageerd. Met deze gemeenten is op 12 september 2011 een samenwerkingsafspraak tussen Rijk en gemeente getekend en daarna zijn de middelen voor 2011 (G4 elk € 250 000 en de 18 grote gemeenten elk € 50 000) via de najaarsnota overgeboekt van OCW naar het gemeentefonds.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Koopmans, G.P.J. (CDA), Bochove, B.J. van (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Brinkman, H. (PVV), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Dibi, T. (GL), Wolbert, A.G. (PvdA), voorzitter, Heijnen, P.M.M. (PvdA), Karabulut, S. (SP), Elissen, A. (PVV), Ziengs, E. (VVD), ondervoorzitter, Monasch, J.S. (PvdA), Schouw, A.G. (D66), Boer, B.G. de (VVD), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Lucassen, E. (PVV), Verhoeven, K. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Dam, M.H.P. van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Sterk, W.R.C. (CDA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Knops, R.W. (CDA), Slob, A. (CU), Klaveren, J.J. van (PVV), Jansen, P.F.C. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Gent, W. van (GL), Vacature (PvdA), Kuiken, A.H. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Fritsma, S.R. (PVV), Steur, G.A. van der (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Nieuwenhuizen-Wijbenga, C. van (VVD), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).

Naar boven