33 085 Wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet)

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2023

Bij deze stel ik uw Kamer op de hoogte van een wijziging van het Remigratiebesluit. Conform artikel 7, tweede lid, van de Remigratiewet, dienen na publicatie van een wijziging in het Remigratiebesluit uw Kamers op korte termijn hiervan op de hoogte te worden gesteld.

Deze wijziging geschiedt middels het Verzamelbesluit 2023, dat 16 december jl. is gepubliceerd in het Staatsblad en voor wat betreft de wijziging in het Remigratiebesluit op 13 januari 2023 in werking treedt.

De wijziging vindt plaats in verband met het volgende:

  • Na het overlijden van een remigrant loopt de remigratievoorziening die de remigrant ontving door met een maximum van twee maanden. Volgens de toelichting bij het Remigratiebesluit1 dient deze voorziening niet de partner van de remigrant toe te komen indien de partner en remigrant niet langer een gezamenlijk huishouding voeren.2 De voorziening komt dan de kinderen toe, en bij afwezigheid daarvan, onder omstandigheden, een persoon/personen die daar naar het oordeel van SVB in aanmerking voor komen.

  • Per abuis werd het voorgaande niet juist verwoord in het artikel dat hier betrekking op heeft. Het artikel is gewijzigd en stemt nu overeen met de toelichting. Daarnaast is een onjuiste verwijzing in ditzelfde artikel gecorrigeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
2

In het geval dat de remigrant en partner ophouden een gezamenlijke huishouding te voeren dan wel duurzaam gescheiden gaan leven, ontvangen beiden een recht op een remigratievoorziening. Het gestelde omtrent degene die de remigratievoorziening toekomt na overlijden, geldt daarom ook in het geval de partner van de remigrant overlijdt. Dan dient de voorziening niet aan de remigrant toe te komen.

Naar boven