Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2024
Sinds 2017 wordt in de 34 meest kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden gewerkt aan
het reduceren van de nitraatuitspoeling uit agrarische bronnen, door aanpassingen
in de agrarische bedrijfsvoering. Hiervoor is op 12 december 2017 door de Ministeries
van LNV, IenW, IPO, Vewin en LTO Nederland een bestuursovereenkomst «aanvullende aanpak
nitraatuitspoeling uit agrarische bedrijfsvoering in specifieke grondwaterbeschermingsgebieden»
(hierna: «BO nitraat») ondertekend als onderdeel van het Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn1. In een deel van de gebieden heeft dit geleid tot het halen van het doelbereik van
50 mg nitraat per liter in het bovenste grondwater, in andere gebieden zijn nog aanvullende
maatregelen nodig. Met deze brief bied ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat, het rapport «Effecten van maatregelen op nitraat in het agrarische
deel van grondwaterbeschermingsgebieden» aan.
Wageningen Environmental Research (WEnR) heeft per grondwaterbeschermingsgebied in
beeld gebracht in hoeverre het doelbereik voor nitraat wordt gehaald met de huidige
ingezette maatregelen. Aanvullende maatregelen zijn doorgerekend om, in gebieden waar
dit nog niet het geval is, tot doelbereik te komen. Voor deze doorrekeningen zijn
metingen en modelsimulaties gebruikt. De modelsimulaties betreffen vier typen maatregelen:
verlaging van gebruiksnormen, aanpassing van de teelt van gewassen, aanvullende managementmaatregelen
en de inzet van biologische bedrijfssystemen.
Uit de studie van WEnR blijkt dat in 2030 door de inzet van de maatregel met het grootste
doorgerekende effect in ongeveer de helft van het aantal grondwaterbeschermingsgebieden
aan het doel van maximaal 50 mg per liter nitraat kan worden voldaan. Bij andere gebieden
is een combinatie van maatregelen nodig om aan het doel te voldoen. In zes van de
34 grondwater-beschermingsgebieden is een vermindering van de nitraatuitspoeling van
meer dan 50 mg per liter nodig en het is de vraag of aan deze opgave kan worden voldaan
met een combinatie van de in de onderhavige studie beschouwde maatregelen.
Vervolg
De BO nitraat had een looptijd tot en met 2021, in 2022 is de overeenkomst met een
jaar verlengd. Vervolgens is ook in het jaar 2023 deze aanpak verlengd omdat de opgave
van gebied tot gebied verschilt, waardoor een gebiedsgerichte aanpak binnen het NPLG
in de rede lag. Vanwege het uitstel van het NPLG was een overbrugging nodig. Hiervoor
hebben de vijf betrokken provincies een bijdrage van 3,6 miljoen euro van het Rijk
ontvangen2. De provincies hebben deze bijdrage in 2023 door omstandigheden niet volledig kunnen
besteden. Er is nu een eenmalige aanvullende bijdrage van bijna € 700.000,– tot uiterlijk
eind 2025 door de Ministeries van LVVN en IenW toegezegd, zodat de betrokken vijf
provincies hun monitorings- en adviseringsaanpak kunnen voortzetten, waarna de aanpak
in de toekomst nader gebiedsspecifiek kan worden ingevuld. Het bijgevoegde rapport
biedt handreikingen voor verdere aanpakken in de specifieke grondwaterbeschermingsgebieden
na de definitieve afronding van het BO nitraat in 2025.
Met de uitkomsten van dit onderzoek van WEnR worden tevens opties geboden om invulling
te geven aan de verplichting uit de derogatiebeschikking om een aanvullende aanpak
voor de vermindering van nutriëntenuitspoeling in de grondwaterbeschermingsgebieden
in te vullen.
Rapport CLM KWR
Naast bovenstaand rapport, bied ik u ook de analyse aan die het Centrum Landbouw en
Milieu en KWR in 2022 hebben uitgevoerd, getiteld «Nitraat besturen, hoe dan? Advisering
BO Nitraat in grondwaterbeschermingsgebieden». Dit rapport biedt inzicht in het doelbereik
in de grondwaterbeschermingsgebieden in 2022. Dit rapport behoort bij de Kamerbrief
over de voortgang van de aanpak in grondwaterbeschermingsgebieden, maar is toen abusievelijk
niet op de website van de Tweede Kamer geplaatst.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma