33 037 Mestbeleid

Nr. 499 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

Aanleiding

Sinds 2017 wordt in de 34 meest kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden gewerkt aan het reduceren van de nitraatuitspoeling uit agrarische bronnen door het aanpassen van de agrarische bedrijfsvoering. Hiervoor is met de Ministeries van LNV, I&W, het IPO, Vewin en LTO Nederland een bestuursovereenkomst «aanvullende aanpak nitraatuitspoeling uit agrarische bedrijfsvoering in specifieke grondwaterbeschermingsgebieden» (hierna: «BO nitraat») opgesteld. In veel van deze gebieden is een verlaging van het stikstofbodemoverschot zichtbaar die kan doorwerken in een verbetering van de grondwaterkwaliteit.

In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Natuur en Stikstof, over de voortgang van deze bestuursovereenkomst, de financiering hiervan en ons plan voor de toekomst met de aanpak ter verbetering van de grondwaterkwaliteit in de grondwaterbeschermingsgebieden binnen de gebiedsaanpak vanuit het NPLG.

Voortgang bestuursovereenkomst

In de afgelopen jaren zijn verschillende studies uitgevoerd om inzicht te verkrijgen in de effecten van deze aanpak en mogelijke vervolgstappen. De door de Auditdienst Rijk uitgevoerde evaluatie van het proces heeft uw Kamer reeds ontvangen op 26 november 2021 (Bijlage bij Kamerstuk 33 037, nr. 431). Met deze brief bieden wij u de analyse aan die het Centrum Landbouw en Milieu en KWR in 2022 hebben uitgevoerd (bijlage 1). In deze analyse staat onder andere een voorlopig resultaat van de aanpak in de grondwaterbeschermingsgebieden wat betreft de realisatie van het doelbereik zoals afgesproken in de BO nitraat, namelijk 50 mg nitraat per liter in het bovenste grondwater. Hierin wordt duidelijk dat in negen gebieden het doelbereik is gerealiseerd, in zes tot negen gebieden het doelbereik mogelijk gerealiseerd kan worden met de huidige maatregelen, en dat in vijftien tot achttien gebieden het doelbereik niet gerealiseerd kan worden met het huidige grondgebruik. Tenslotte wordt momenteel een analyse van verkregen monitoringsresultaten gedaan en worden de mogelijkheden voor het behalen van de nitraatdoelstelling met een verder aangepast agrarisch grondgebruik verkend. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de WUR.

Op basis van de uitkomsten van deze studie en de noodzaak tot verdere maatregelen in deze gebieden om de gestelde doelen te kunnen behalen, hebben de deelnemende organisaties (LTO, Vewin, IPO, Ministerie LNV, Ministerie IenW) aangegeven het wenselijk te vinden dat de aanpak uit de BO Nitraat wordt voortgezet en vanuit de provinciale gebiedsprogramma’s wordt vormgegeven. Er zullen aanvullende oplossingen moeten worden gevonden om de waterkwaliteitsdoelen te halen. In de tussentijd wordt in 2023 het overleg tussen bovengenoemde organisaties voortgezet.

Voortzetting in de gebiedsprocessen vanuit het NPLG

De indicatieve doelen voor natuur, water en klimaat vormen, samen met de structurerende keuzes, uit het NPLG (waar de Water en Bodem Sturend-brief onderdeel van is) (Kamerstukken 27 625 en 30 015, nr. 592) de kaders voor de provinciale gebiedsprogramma’s. Onderdeel van de NPLG doelen is de Kaderrichtijn Water (KRW). De gebiedsprogramma’s zullen de benodigde maatregelen uitwerken om te komen tot integraal doelbereik op het NPLG. Dit geldt ook voor het voldoen aan de wettelijke kaders voor nitraatconcentraties in de in de grondwaterbeschermingsgebieden. Met het opnemen van deze doelen wordt deels voldaan aan de motie van de leden Tjeerd de Groot en Van Campen1.

In de 34 grondwaterbeschermingsgebieden waar vanuit de BO nitraat een bestaande aanpak loopt, kan die aanpak via de provinciale gebiedsprogramma’s worden voortgezet om tot het doelbereik te komen. In de gebiedsprogramma’s wordt per gebied bepaald welke keuzes en maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de doelen. Naast afspraken tussen de betrokken partijen en managementmaatregelen op de agrarische bedrijven kan instrumentarium als afwaardering van grond voor extensivering, stimuleringsbudgetten en ruimtelijke ordeningsinstrumenten worden ingezet. Als onderdeel van maatregelpakketten voor de uitvoering van de provinciale gebiedsprogramma’s NPLG kan een aanvraag voor een rijksbijdrage uit onder meer het Transitiefonds worden gedaan.

In het Ontwerp NPLG dat het Kabinet in oktober ter inzage legt en aan uw Kamer aanbiedt zullen de structurerende keuzes die richting geven aan de ruimtelijke uitwerking van de gebiedsprogramma's, waaronder keuzes die voortkomen uit het programma Water en Bodem sturend, zijn uitgewerkt. Bij de verdere uitwerking van de aanpak in de grondwaterbeschermingsgebieden kunnen uitkomsten van het WUR-onderzoek met monitoringsresultaten en voorstellen voor een verdere aanpak worden betrokken.

Relatie met de derogatiebeschikking

Per 1 januari 2023 zijn percelen in grondwaterbeschermingsgebieden uitgezonderd van derogatie. De agrariërs in deze gebieden die in voorgaande jaren derogatie hadden, kunnen vanaf 1 juni 2023 een aanvraag doen voor de subsidie behoud grasland.

LTO heeft naar aanleiding van het verlies van derogatie onder de deelnemende agrariërs een raadpleging gehouden over de betrokkenheid van LTO bij de BO nitraat. Hieruit is gebleken dat er draagvlak is om de aanpak door te zetten. Wel is door LTO een aantal aanbevelingen meegegeven voor het vervolg. Het verheugt ons dat de deelnemende agrariërs met drinkwaterbedrijven en provincies willen blijven samenwerken aan het terugdringen van de nitraatuitspoeling, om gezamenlijk de opgave die er nog ligt aan te pakken. Ook Vewin en IPO hebben uitgesproken dat er draagvlak is om de aanpak door te zetten. Het Kabinet ziet eveneens meerwaarde in het voortzetten van deze aanpak.

Naast het verlies van derogatie wordt in samenhang met de gebiedsgerichte aanpak een pakket verplichte maatregelen uitgewerkt, die uiterlijk 1 januari in de grondwaterbeschermingsgebieden die met nitraten zijn verontreinigd worden toegepast om de nutriëntenbelasting te verminderen. Hierover wordt u in de komende maanden geïnformeerd. Op deze manier wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van het lid Futselaar (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 60).

Financiering

Om een goede overgang naar de gebiedsprogramma’s te overbruggen, draagt het Rijk zorg voor de financiering van de BO nitraat in 2023. Hiertoe stelt het Rijk € 3,6 miljoen beschikbaar aan de deelnemende Provincies, die per gebied de opdrachtgevende en coördinerende rol vervullen voor de aanpak in de grondwaterbeschermingsgebieden.

Naast de bijdrage van het Rijk aan de provincies, draagt het Rijk bij aan de door LTO georganiseerde landelijke coördinatie van de BO nitraat. In het kader van artikel 4 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies deel ik u mee dat ik voornemens ben de eerder verleende subsidie te verlengen over de periode 2022–2023 en daartoe te verhogen met maximaal € 600.000,–. Op basis van het voorstel van het BO nitraat, het door LTO opgestelde plan van aanpak en een subsidiebesluit zal LTO Nederland de landelijke coördinatie van de BO nitraat blijven organiseren.

Ten slotte

Met inzet van alle betrokkenen in de gebieden, de agrariërs in het bijzonder, werken we samen aan een betere waterkwaliteit, een gezonde drinkwatervoorziening en een vitale agrarische sector. Ik hoop dat de betrokken partijen ook in de gebiedsprocessen gemotiveerd zijn om hun inzet voort te zetten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink


X Noot
1

Kamerstuk 34 682, nr. 117.

Naar boven