33 037 Mestbeleid

32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 531 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2024

Op 6 februari jl. is de motie Vedder c.s. (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 57) aangenomen waarin de regering wordt verzocht de derogatievrije zone rondom Natura 2000-gebieden die nu is vastgesteld op 250 meter, terug te brengen naar maximaal 100 meter. Uw Kamer heeft verzocht om een reactie op deze motie, middels deze brief voldoe ik aan dit verzoek (kenmerk: 2024Z01655). Met deze motie beoogt de Kamer het beschikbare areaal voor mestplaatsing te vergroten, doordat bij een zone van 100 meter in plaats van 250 meter een geringer aantal arealen onder deze verplichte maatregel vanuit de derogatiebeschikking zou vallen. In deze zone is vanaf 2024 geen derogatie meer mogelijk. In de Kamerbrief «Voortgang implementatie derogatiebeschikking mest en implementatie nutriënt verontreinigde gebieden1» heb ik u geïnformeerd over de wijze waarop ik ben gekomen tot de vaststelling van de derogatievrije zones rondom Natura 2000-gebieden. In die Kamerbrief heb ik toegelicht dat ik aan Wageningen Environmental Research (WEnR) heb gevraagd aan te geven wat een realistische afstand voor een derogatievrije zone kan zijn rond Natura 2000-gebieden waarin de kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. WEnR komt tot een afstand van 250 meter, waarbij geldt dat minimaal 50% van een topografisch perceel binnen deze zone moet liggen. De huidige wetgeving hiertoe is met ingang van 1 januari jl. in werking getreden.

WEnR geeft bij de onderbouwing van een keuze voor 250 meter aan dat de keuze voor een dergelijke zone de depositie van ammoniak die direct buiten de bufferzone wordt geëmitteerd klein is, terwijl direct aan Natura 2000-gebieden grenzende percelen bijna altijd tot de derogatievrije zone zullen worden gerekend. Indien gekozen zou worden voor een afstand van 100 meter, in combinatie met de voorwaarde dat minimaal 50% van een perceel binnen deze zone moet liggen, zullen meer direct aan Natura 2000-gebieden aangrenzende percelen niet binnen de derogatievrije zone komen te vallen. Dit zal het effect van de maatregel verkleinen en doet daarmee minder recht aan de verplichting als bedoeld in de derogatiebeschikking om een bufferzone rondom Natura 2000- gebieden vast te stellen om de ammoniakdepositie in die gebieden te verkleinen. Dit zal naar verwachting tot een zeer kritische reactie van de Europese Commissie leiden. In theorie zou ervoor kunnen worden gekozen om de 50% grens te wijzigen of te doen vervallen, om dit effect te voorkomen. Daarmee zal het effect van het aanpassen van de afstand van 250 naar 100 meter op de hoeveelheid percelen echter grotendeels teniet worden gedaan en wordt afgeweken van de 50%-norm die sinds 2023 ook wordt gehanteerd ten aanzien van percelen die ín een Natura 2000-gebied liggen. Daarom kies ik daar niet voor.

Het nu aanpassen van de afstand van de derogatievrije zone zou betekenen dat wordt afgeweken van de afspraken die hierover zijn gemaakt met de Europese Commissie (EC). De aanwijzing van de derogatievrije zones is een implementatie van een bindende bepaling in de derogatiebeschikking en is afgestemd met de EC. Hiermee zou de gehele derogatiebeschikking op het spel worden gezet en zou dit zelfs kunnen betekenen dat Nederland geen gebruik meer kan maken van de begunstigende voorwaarden ervan en dan per direct al zou moeten terugvallen op 170 kg/ha dierlijke mest per hectare. Ik kan dan ook geen uitvoering geven aan het verzoek van de motie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Kamerstuk 33 037, nr. 521

Naar boven