33 037 Mestbeleid

Nr. 525 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2023

In de Kamerbrief «Voortgang implementatie derogatiebeschikking mest en implementatie nutriënt-verontreinigde gebieden»1 heb ik u geïnformeerd over de wijze waarop ik ben gekomen tot de aanwijzing van de NV-gebieden vanaf 1 januari 2024. Naar aanleiding van deze Kamerbrief verzoekt de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mij de Kamer nader te informeren over de door de waterschappen aangeleverde data met betrekking tot de bijdrage van de landbouwsector aan de nutriëntenbelasting. Dit sluit aan op Kamervragen door het lid Van der Plas (BBB) op 5 december 2023 (2023Z19683).

Hieronder ga ik in op het verzoek van de Kamer.

Beoordeling en gebruikte data voor aanwijzing NV-gebied

Voor de aanwijzing van de NV-gebieden is allereerst bepaald of het water wel of niet is vervuild met stikstof en/of fosfaat en indien nodig of de biologie op orde is. Hiervoor is gewerkt met de meest recente gegevens van de waterschappen van het rapportagejaar 2023 (het oordeel van de waterschappen is gebaseerd op data van de drie laatste meetjaren, in de meeste gevallen gegevens uit 2020 t/m 2022 conform Kaderrichtlijn Water-aanpak).

Vervolgens is voor de vervuilde wateren bepaald wat de bronnen zijn van de vervuiling. Zodra de landbouw minder dan 19% van deze vervuiling veroorzaakt, wordt het betreffende water met het bijbehorende toestroomgebied uitgezonderd en wordt het geen NV-gebied. De gegevens die zijn gebruikt voor deze bepaling van de belasting vanuit de landbouw in relatie tot andere bronnen zijn gebaseerd op het rapport Groenendijk et al., 20162. De in dit rapport gebruikte data zijn afkomstig uit de periode 2010 – 2013.

Nadere toelichting bepaling landbouwbelasting

De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet heeft in zijn advies van 16 januari 20233 geadviseerd om de bijdrage van de landbouw op het schaalniveau van waterschappen te bepalen en niet op een lager schaalniveau, omdat het vaststellen om een lager schaalniveau te grote onzekerheden met zich meebrengt. In de afstemming met de waterschappen is gesproken over de gegevens die worden gebruikt voor de aanwijzing van de NV-gebieden. Met de waterschappen is besproken dat de aanwijzing in alle gebieden in Nederland moet worden gebaseerd op een uniforme, landelijk beschikbare dataset. Daarmee kan voor de huidige bepaling van de landbouwbijdrage voor de aanwijzing van NV-gebieden alleen gebruik gemaakt worden van de uniforme, landelijk beschikbare data. Dit neemt niet weg dat bepaalde waterschappen meer gedetailleerde en meer recente gegevens voor wat betreft bronnenanalyses beschikbaar hebben, maar deze zijn er niet voor heel Nederland. Daarbij is de methode waarop de betreffende waterschappen dit hebben uitgevoerd niet gelijk. Zo zijn er verschillen in de omvang van het geanalyseerde gebied (gehele beheergebied of deel van het beheergebied), de periode die is onderzocht en is de analysemethode is verschillend. Voor het bepalen van de landbouwbijdrage is daarom uitgegaan van modelberekeningen die beschikbaar zijn op het niveau van het waterschapsbeheergebied uit een analyse die landelijk op uniforme wijze is uitgevoerd.

Hiervoor zijn zoals gezegd de gegevens van de analyse van Groenendijk et al. 20164 gebruikt, omdat dit de meest recente data zijn over landbouwbelasting van waterschappen die op dit moment landsdekkend en uniform beschikbaar zijn. Hierbij is gebruik gemaakt van de toenmalige 26 waterschapsgebieden zoals gebruikt in het betreffende rapport. Op basis van deze gegevens is conform de procedure zoals weergegeven in bijlage 1 van de Kamerbrief »Voortgang implementatie derogatiebeschikking mest en implementatie nutriënten-verontreinigde gebieden» een berekening gemaakt van de landbouwbelasting in verhouding tot de nationale belasting.

Actualisatie bronnenanalyses

De aanwijzing van de NV-gebieden geldt in ieder geval voor de duur van de derogatiebeschikking, 2024 en 2025. Deze aanwijzing en daarmee de geldende maatregelen in deze gebieden staat hiermee vast voor de komende twee jaar. Het was niet mogelijk om in de tijdspanne van deze aanwijzing de bronnenanalyse te actualiseren.

In de toekomst wordt opnieuw beoordeeld of en voor welke doelen of maatregelen de aanwijzing voor NV-gebieden wordt voortgezet. Dit wordt naar verwachting onderdeel van de gesprekken over het 8e actieprogramma Nitraatrichtlijn (8e AP) en is daarmee aan een nieuw Kabinet. De bronnenanalyses ten behoeve van de vaststelling van de bijdrage van de landbouw zullen geactualiseerd moeten zijn als aanwijzing van NV-gebieden na 2025 wordt vervolgd. In samenspraak met de waterschappen en provincies, wil ik dit daarom zo snel mogelijk uit laten voeren zodat deze ten behoeve van het traject richting het 8e AP is afgerond.

Alle bronnen zullen daarvoor geactualiseerd moeten worden. Een actualisatie van de bronnenanalyse betekent overigens niet persé dat de bijdrage van de landbouw aan de vervuiling minder gaat worden. De bijdrage van de landbouw wordt namelijk afgezet tegen de bijdrage van andere bronnen, waardoor de bijdrage van de landbouw ook groter kan worden, als de vervuiling van andere bronnen bijvoorbeeld harder gedaald is dan die van de landbouw.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven