Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de mestderogatie (ingezonden 5 december 2023).

Vraag 1

In de derogatiebeschikking is duidelijk opgenomen dat u per 1-1-2024 de nutriënten verontreinigde (NV)-gebieden moet hebben aangewezen. Erkent u dat u een serieus risico op Brussels ingrijpen neemt door deze gebieden nog niet te hebben aangewezen?

Vraag 2

Erkent u dat u veehouders hiermee onnodig lang in onzekerheid houdt en mogelijk opzadelt met onnodig hoge kosten wanneer Brussel zelf de regie neemt? Zo ja, wat is uw beleid om veehouders vertrouwen te geven?

Vraag 3

Bent u bereid om de bufferzones rond Natura 2000-gebieden, die u per 1-1-2024 moet toepassen, te baseren op maatwerk waarbij u zich vanuit het oogpunt van doeltreffendheid enkel focust op habitattypen waarvan de kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden en niet op gehele Natura 2000-gebieden?

Vraag 4

Welke maatregelen treft u om de mestexcretie in 2025 zoveel mogelijk in overeenstemming te laten zijn met het dan geldende excretieplafond? Bent u bereid om hierbij alles in het werk te stellen om een generieke korting te voorkomen en om bedrijven die door willen te ontzien?

Vraag 5

Bent u zich ervan bewust dat de afbouw/verlies van derogatie voor de veehouderij met bijbehorende gevolgen ertoe leidt dat komend jaar gezinsbedrijven acuut in financiële problemen komen?

Vraag 6

Kunt u aangeven wat de additionele kosten zijn voor een doorsnee melkveehouder die het gevolg zijn van de afbouw/verlies van derogatie in combinatie met het verlies aan grond door het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) (bufferstroken)?

Vraag 7

Erkent u dat de huidige financiële situatie van veehouderijbedrijven, mede veroorzaakt door de afbouw/verlies van derogatie, ertoe leidt dat deze bedrijven geen financiële slagkracht meer overhouden om de door de overheid beoogde transitie in te zetten? Zo ja, wat gaat u voor deze bedrijven doen?

Vraag 8

Bent u zich er van bewust dat de huidige situatie op de mestmarkt als gevolg van de afbouw van derogatie in combinatie met overige factoren als oplopende rentestanden ertoe leidt dat vooral jonge ondernemers financieel naar de afgrond worden gedrukt en hiermee onze toekomstige voedselmakers en beheerders van het landschap worden verloren? Wat gaat u hieraan doen?

Vraag 9

Deelt u de mening dat de huidige afbouw/verlies van derogatie te snel gaat ten opzichte van de gehele transitie van de landbouw waardoor er nu bedrijven op «omvallen» staan?

Vraag 10

Bent u bereid om alles in het werk te stellen om de daling van de gebruiksnorm voor N-dierlijk minder snel te laten dalen zodat er een transitiepad met perspectief ontstaat voor de agrarische sector?

Vraag 11

Bent u bereid om de subsidiebedragen van de regeling «subsidie behoud graslandareaal» te herzien in het licht van de explosief gestegen mestafvoertarieven? En bent u bereid om in de berekening van het subsidiebedrag per tien kilogram stikstof uit te gaan van het actuele wettelijke forfaitaire stikstofgehalte van rundveedrijfmest in plaats van het oude forfait?

Vraag 12

Bent u ermee eens dat de strikte definitie van het «geen aanspraak kunnen maken op een derogatievergunning» als uitsluitingsgrond binnen de regeling «subsidie behoud graslandareaal» onevenredig is voor bedrijven waarbij slechts een klein percentage van het areaal buiten Natura 2000-gebied of een waterwingebied ligt? Bent u bereid dit te herzien?

Vraag 13

Erkent u dat het toekomstperspectief in de melkveehouderij voor een belangrijk deel afhankelijk is van de investeringen die gedaan kunnen worden in innovaties en de inzet van extra grond? Zo ja, ziet u mogelijkheden om extra investeringen mogelijk te maken binnen de komende begrotingsstaat Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)?

Vraag 14

Bent u het ermee eens dat mede door overheidsingrijpen de melkveehouderijsector de laatste acht jaar veel heeft moeten inleveren, zoals de generieke korting van 8,3 procent, de afbouw van de derogatie en de introductie van de bufferstroken en dat mede hierdoor het toekomstperspectief zwaar onder druk staat?

Vraag 15

Bent u bereid om het de hoeveelheid stikstofbemesting per hectare de komende jaren te verruimen om de sector de gelegenheid te bieden om de aanpassingen in de bedrijfsvoering over een periode van tien jaar te realiseren?

Vraag 16

Als blijkt dat er door verouderde gegevens met betrekking tot de bijdrage van de landbouw onterecht gebieden zijn aangewezen als nutriënten-verontreinigd, wanneer herziet u dan deze gebieden?

Vraag 17

Betekent dit dat wanneer blijkt dat de bijdrage van de landbouw in de actuele cijfers lager blijkt dan 19 procent, de korting van uiteindelijk 20 procent totaal stikstof wordt teruggedraaid?

Vraag 18

Waarom wordt met 19 procent aandeel zonder buitenlandse bronnen gerekend, terwijl het om het totaal van nutriënten in water gaat? Wat zou het percentage drempelwaarde-aandeel zijn als de overige bronnen wel worden meegerekend?

Naar boven