33 037 Mestbeleid

Nr. 437 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2022

Met deze brief sturen wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, het addendum op het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) toe1 en informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot derogatie van de Nitraatrichtlijn. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de toezegging aan uw Kamer uit het Wetgevingsoverleg Water van 22 november 2021 over de aanvullende stappen die nodig zijn om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te behalen.

In onze brief van 20 januari 2022 (Kamerstuk 33 037, nr. 434) hebben wij aangegeven dat een opgave resteert voor doelbereik van de Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water (KRW), voor zover het de bijdrage uit de landbouw betreft. Overeenkomstig het Coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) is verbetering van de waterkwaliteit een integraal en onlosmakelijk onderdeel van de geïntegreerde, gebiedsgerichte aanpak. Hierbij voorziet de gebiedsgerichte aanpak op onontkoombare wijze in het tijdig bereiken van de resterende opgave voor de waterkwaliteit.

Over de maatregelen die in aanvulling op het 7e AP nodig zijn ten behoeve van doelbereik van de Nitraatrichtlijn en KRW, is in de afgelopen weken gesproken met de Europese Commissie. Dat heeft geleid tot dit addendum. In het addendum is een nadere duiding van de werking van de gebiedsgerichte aanpak en het beoogde tijdpad voor de gebiedsplannen opgenomen evenals de instrumenten die kunnen voorzien in onontkoombaarheid. In het addendum is daarnaast een juridische borging opgenomen voor de afname van de productie van stikstof en fosfaat als gevolg van opkoop- en uitkoop van veehouderijbedrijven waarbij inname en doorhaling van productierechten plaatsvindt. Volgend op het tempo van de afname van de mestproductie zullen de mestproductieplafonds in de Meststoffenwet naar beneden worden bijgesteld. Verder wordt een wetstraject gestart om te komen tot een volledig grondgebonden melk- en rundveehouderij binnen 10 jaar. Dit voorjaar zal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) uw Kamer nader informeren over de inhoud en het proces hiervan. Beoogd is in de tweede helft van 2022 de consultatie te starten over een wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet waarmee de melk- en rundveehouderij binnen 10 jaar (uiterlijk in 2032) volledig grondgebonden is. Tot slot is in het addendum voor de verschillende grondsoorten een nadere duiding gegeven van de aanvullende maatregelen zoals bijvoorbeeld grootschalig beekdalherstel in zandgronden. Hiervoor zijn specifiek middelen gealloceerd.

Met dit addendum voldoet Nederland aan de verplichtingen voor de Nitraatrichtlijn en KRW. Op grond van het 7e AP en het bijgevoegde addendum daarop, heeft het kabinet de Europese Commissie formeel verzocht om derogatie van de Nitraatrichtlijn. Wij achten het verkrijgen van derogatie van groot belang, juist vanwege de positieve impact hiervan voor de waterkwaliteit, het klimaat en de agrobiodiversiteit.2

Vandaag heeft hierover een gesprek plaatsgevonden tussen de Minister van LNV en de Eurocommissaris van Milieu. In dit gesprek heeft de Commissaris aangegeven dat de procedure om te komen tot verlening van derogatie aan Nederland zal worden voortgezet. Hiertoe zal Nederland een presentatie geven in het Nitraatcomité van 17 maart a.s. De komende periode zullen verdere gesprekken met de Europese Commissie plaatsvinden over de inhoud en voorwaarden van de derogatie. Wij houden er rekening mee dat hieraan aanvullende eisen, voorwaarden en/of beperkingen gesteld zullen worden. Vanzelfsprekend houden wij uw Kamer hiervan op de hoogte.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 33 037, nr. 369

Naar boven