33 037 Mestbeleid

Nr. 202 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2017

Bij deze stuur ik u, zoals toegezegd in mijn brief aan de Tweede Kamer van 3 februari 2017 (Kamerstuk 33 037, nr. 189), de eerste kwartaalrapportage over het maatregelenpakket fosfaatreductie 20171. Daarnaast kom ik met deze brief tegemoet aan het verzoek uit de Regeling van Werkzaamheden van 12 april 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 67, item 6) om uw Kamer te informeren over de stand van zaken van het maatregelenpakket en de kort gedingen die hierover hebben gediend.

Regeling fosfaatreductieplan 2017

Op 17 februari jl. is de Regeling fosfaatreductieplan 2017 gepubliceerd. Met deze regeling is invulling gegeven aan het Zuivelplan zoals op 14 december 2016 gepresenteerd door de sector.

Zoals aangegeven in antwoorden op vragen van het lid Geurts (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1610) op 12 april jl. heb ik in overleg met de sector besloten de regeling te beperken tot melkproducerende bedrijven. Deze wijzigingsregeling is vandaag gepubliceerd en zal ingaan per 1 mei aanstaande. Met het buiten de regeling houden van niet-melkproducerende bedrijven is een belangrijk punt van deze wijziging het voorkomen dat afvoer van met name jongvee naar niet-melkproducerende bedrijven meetelt als reductie terwijl deze dieren, zeker bij een jongveeopfokbedrijf, onderdeel uit blijven maken van de melkveesector. In deze wijziging is daarom tevens voorzien in een wijziging die betrekking heeft op het berekenen van de geldsom voor melkproducerende bedrijven per 1 mei a.s. waarbij om hiervoor genoemde reden rekening wordt gehouden met de jongvee-bezetting op het bedrijf op de datum van publicatie van de regeling (28 april 2017).

Voor elk melkproducerend bedrijf zal een jongveeverhouding worden bepaald op basis van de aanwezige dieren op 28 april 2017. Dit zogeheten jongveegetal wordt bepaald door de verhouding tussen het op het bedrijf aanwezige jongvee (vrouwelijk vee tussen 0–1 jaar en ouder dan 1 jaar maar nog niet afgekalfd) en het aantal afgekalfde koeien. Afvoer van jongvee telt alleen mee als reductie, als naar verhouding (in GVE) een gelijk aantal koeien die hebben afgekalfd wordt afgevoerd. Wanneer de verhouding jongvee en koeien die hebben afgekalfd verandert als gevolg van een beperktere hoeveelheid jongvee, zal bij het berekenen van het maandgemiddelde (in GVE) op het bedrijf worden uitgegaan van het jongveegetal en dus niet van het daadwerkelijk aantal aanwezig jongvee. Gevolg van deze aanpassing is dat afvoer van jongvee vrij plaats kan vinden naar niet-melkproducerende bedrijven, zolang aan deze verhouding blijft worden voldaan. Ook koeien die hebben afgekalfd kunnen, naast voor slacht, dood, export of een ander melkproducerend bedrijf, worden afgevoerd naar een niet-melkproducerend bedrijf. Voor de koeien die hebben afgekalfd wordt echter wel de voorwaarde gesteld dat deze dieren niet binnen 4 maanden terugkeren op hetzelfde melkproducerende bedrijf. Dit maakt afvoer voor bijvoorbeeld vetweiden of vetmesterijen mogelijk. Via het systeem van Identificatie & Registratie (I&R), beheerd door RVO.nl, zal worden gecontroleerd of dieren inderdaad niet terugkeren op het melkproducerende bedrijf. Gebeurt dit toch, dan zal de koe voor de gehele periode sinds afvoer alsnog meetellen bij het melkproducerend bedrijf en kan hiervoor achteraf alsnog een geldsom worden opgelegd.

Met deze wijziging heb ik er vertrouwen in dat niet-melkproducerende bedrijven niet langer worden getroffen door deze regeling en tevens is geborgd dat deze regeling resulteert in daadwerkelijke reductie van de fosfaatproductie door de melkveestapel.

Daarnaast wordt in de regeling voorzien in de door mij aangekondigde wijziging om zeldzame runderrassen te ontzien (Kamerstukken 33 037 en 26 407, nr. 196).

Kort geding

In het verzoek uit de Regeling van werkzaamheden (Handelingen II 2016/17, nr. 67, item 6) is ook gevraagd naar een stand van zaken naar aanleiding van het kort geding wat heeft gediend met betrekking tot de Regeling fosfaatreductieplan 2017. Ik kan u aangeven dat van de zes geplande zaken één zaak tot nader order is aangehouden. Dit betreft een zaak met enkel niet-melkproducerende bedrijven waar tot aanhouding is besloten na bekendmaking van mijn besluit om niet-melkproducerende bedrijven buiten de regeling te houden. Over de overige zaken zal de rechter op 4 mei aanstaande uitspraak doen. Wanneer de uitspraak daar aanleiding toe geeft zal ik u daarover informeren.

Kwartaalrapportage monitoring voortgang fosfaatreductiepakket

Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 3 februari jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 189), wordt de uitvoering van het fosfaatreductiepakket maandelijks gemonitord door het CBS. Daarnaast maakt het CBS per kwartaal een update van de ontwikkeling van de totale fosfaatproductie in Nederland. De kwartaalrapportage vormt de basis voor een driemaandelijks ijkmoment waarop met alle betrokken partijen wordt bepaald in hoeverre de gestelde doelen van het fosfaatreductiepakket binnen bereik komen. Bijgevoegd is de eerste kwartaalrapportage van het CBS over het fosfaatreductiepakket (zie bijlage)2.

Uit de kwartaalrapportage van het CBS blijkt dat we gezamenlijk goed op weg zijn maar dat we nog voor een serieuze uitdaging staan. We liggen op koers voor het voerspoor melkveehouderij en de Regeling fosfaatreductieplan 2017 door zuivelondernemingen. In het voerspoor is reeds 1,1 miljoen kg fosfaatreductie gerealiseerd en inmiddels is de melkveestapel reeds met 90.000 GVE gereduceerd. Dit betekent dat de ketenpartijen inmiddels een grote inspanning hebben geleverd om onder het fosfaatproductieplafon van 172,9 miljoen kilogram te komen. In totaal heeft het maatregelenpakket in het eerste kwartaal een fosfaatreductie van 5 miljoen kilogram opgeleverd.

Van de doelstelling van de maatregel reductie van de veestapel via de subsidieregeling beëindiging melkveehouderij zal, zoals aangegeven in mijn brief van 26 april jl. (Tweede openstelling subsidieregeling beëindiging melkveehouderij (Kamerstuk 33 037, nr. 198)), 1 miljoen kilogram fosfaat niet worden gerealiseerd. Uit de update van de totale fosfaatproductie per 1 april blijkt echter ook dat er een tegenvaller is van 0,5 miljoen kilogram fosfaat door het gecombineerde effect van het fosfaatreductiepakket enerzijds en anderzijds hogere dieraantallen van de andere diercategorieën dan melkvee en vrouwelijk vleesvee volgens de definitieve Landbouwtelling 2016 en door licht hogere fosforgehalten in het ruwvoer van rundvee. Dit alles leidt er toe dat er op dit moment een daling van 4,5 miljoen kilogram fosfaat is gerealiseerd.

Uitkomst Bestuurlijk Overleg

In het Bestuurlijk Overleg op 25 april jl. heb ik met alle betrokken partijen vastgesteld dat er op korte termijn aanvullende maatregelen nodig zijn waarmee tegenvallers worden gecompenseerd die aan de melkveehouderij zijn gerelateerd, zoals de tegenvaller vanuit de subsidieregeling beëindiging melkveehouderij. In elk geval zal de reductiedoelstelling voor de Regeling fosfaatreductieplan 2017 met 1 miljoen kilogram fosfaat worden opgehoogd van 4 naar 5 miljoen kilogram fosfaat. Dit is noodzakelijk om de doelstellingen van het fosfaatreductiepakket te bereiken en in een gunstige uitgangspositie te komen voor de besprekingen met de Europese Commissie over een nieuwe derogatie. Binnen de Regeling fosfaatreductieplan 2017 was tot op heden alleen het reductiepercentage voor de eerste (5%) en tweede periode (10%) vastgesteld. Voor de derde periode is aangegeven dat het reductiepercentage maximaal 20% zal zijn. In het bestuurlijk overleg is besloten dat uiterlijk begin juni zal worden besloten over de hoogte van het reductiepercentage in periode 3 (juli/augustus). Hiermee kunnen de betreffende melkveehouders, die meer dan 10% zijn gegroeid ten opzichte van hun referentie-aantal, hier tijdig op inspelen. Verder heb ik met de betrokken partijen afgesproken dat de komende weken onderzocht zal worden welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn. Daarbij wordt onder andere gedacht aan het aanscherpen van het voerspoor voor melkvee (totaal rantsoen). Over beide maatregelen zal in bestuurlijk overleg begin juni definitieve besluitvorming plaatsvinden.

Wettelijke regeling voerspoor melkveehouderij

Zoals eerder aangegeven (Kamerstuk 33 037, nr. 189), is met de Europese Commissie afgesproken dat ik in overleg met betrokken partijen een ministeriële regeling zal voorbereiden op basis van artikel 3.8 van het Besluit diervoeders, waarmee het voerspoor melkveehouderij publiek geborgd kan worden in het geval de private aanpak onverhoopt minder effectief is dan verwacht. De regeling die op 15 april jl. is gepubliceerd in de Staatscourant zou in werking treden op 15 mei a.s. tenzij uit de eerste kwartaalrapportage monitoring fosfaatreductiepakket van het CBS zou blijken dat tenminste 20% van de totale beoogde doelstelling van 1,7 miljoen kilogram fosfaat is gerealiseerd. Dit blijkt ruimschoots het geval te zijn. De regeling zal dan ook niet op 15 mei as. in werking treden. Ik zal de regeling wijzigen zodat deze op 15 augustus 2017 in werking kan treden als de tweede kwartaalrapportage hier aanleiding toe geeft. Hiermee wordt enerzijds het vertrouwen in de inspanningen van de veevoersector onderstreept, maar wordt tegelijkertijd de urgentie benadrukt om ook in de komende maanden voldoende aandacht te geven aan de voermaatregelen die nodig zijn om de gestelde opgave te kunnen realiseren.

Veevoerspoor varkens

De Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) heeft in samenwerking met de veevoerindustrie (Nevedi) een private stimuleringsregeling fosforarm veevoer opgesteld met een inspanningsverplichting voor de reductie van de fosfaatproductie van 1 miljoen kilogram (Kamerstuk 33 037, nr. 189). Deze regeling, waarbij een varkenshouder de keuze heeft om fosfor-armer veevoer af te nemen, zal vanaf 1 mei a.s. worden opengesteld door de POV. Daadwerkelijke realisatie kan in de loop van dit jaar een potentiële meevaller opleveren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven