33 037 Mestbeleid

Nr. 186 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2016

Op 20 december 2016 heb ik uw Kamer mijn voornemen bekend gemaakt om de percentages verplichte mestverwerking in 2017 te verhogen (Kamerstuk 33 037, nr. 185). Deze verhoging is nodig om de mestverwerking in Nederland verder te stimuleren en voor evenwicht op de Nederlandse mestmarkt te zorgen. Op 22 december heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van de percentages verplichte mestverwerking 2017.

De percentages verplichte mestverwerking voor 2017 liggen dicht bij de percentages zoals ik die indicatief bekend heb gemaakt op 10 december 2015 (Kamerstuk 33 037, nr. 169). De percentages in regio Oost groeien het meest. Dit acht ik verantwoord op basis van de landelijke inventarisatie mestverwerkingscapaciteit van Projectbureau Lokale Mestverwerking (PLMV) en Bureau Mest Afzet (BMA). Daarnaast heb ik in 2016 vanuit de nationale envelop Europese middelen melkvee- en varkenshouderij € 9,98 miljoen beschikbaar gesteld om de ontwikkeling van verwerkingscapaciteit te stimuleren.

In bovengenoemde brief heb ik aangegeven in 2017 tot een evenwicht op de mestmarkt te willen komen in de zin dat via verplichte mestverwerking wordt geborgd dat alle overschotsmest buiten de Nederlandse landbouw wordt gebracht. In mijn brief van 3 maart jl. (Kamerstukken 33 979 en 33 037, nr. 108) over de invulling van het fosfaatrechtenstelsel heb ik aangegeven dat dit de voorwaarde is om bij de Europese Commissie te bepleiten dat het niet nodig is om nog langer via een plafond in de derogatiebeschikking de fosfaatproductie in absolute zin te begrenzen.

De Meststoffenwet is gebaseerd op kalenderjaren. De mestverwerkings-percentages hebben dan ook betrekking op de productie van dierlijke mest die in een kalenderjaar op een bedrijf is geproduceerd. Het is in het belang van de betrokken bedrijven om voor aanvang van het kalenderjaar duidelijkheid te verschaffen over het mestverwerkingspercentage dat zal gaan gelden.

Het getuigt bovendien van behoorlijk bestuur. Dit is dan ook de reden dat de mestverwerkingspercentages de afgelopen jaren steevast voorafgaande aan een nieuw kalenderjaar zijn vastgesteld. Hier wil ik niet van afwijken.

Het zou juridisch ook zeer kwetsbaar zijn om een aanscherping gedurende het kalenderjaar te introduceren. Bedrijven kunnen immers een zeker vertrouwen ontlenen aan de norm zoals deze op 1 januari voor het betreffende jaar is vastgesteld.

Samenvattend ben ik dan ook voornemens de mestverwerkingspercentages voor 2017 vóór de jaarwisseling in de Staatscourant te publiceren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven