33 037 Mestbeleid

Nr. 161 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2015

In de begrotingsbehandeling 2015 van het Ministerie van Economische Zaken, onderdeel landbouw en natuur (Handelingen II 2014/15, nr. 18, item 10), heb ik u toegezegd:

  • een internationale review uit te laten voeren naar de volledige kennisketen onder het ammoniakbeleid;

  • de analyse van de trendontwikkeling van de berekende ammoniakemissie en gemeten ammoniakconcentratie uit te breiden tot de jaren 90.

In deze brief ga ik tevens in op het verzoek van uw vaste commissie voor Economische Zaken van 23 juni 2015 om te reageren op het artikel «Ammoniak uitstoot lager» (Boerderij Vandaag, 19 juni 2015).

Conclusies reviewcommissie

Ik heb een commissie van internationaal vooraanstaande wetenschappers, onder voorzitterschap van professor Mark Sutton, gevraagd deze review uit te voeren. Inmiddels heeft de commissie haar werkzaamheden afgerond en haar rapportage naar mij opgestuurd. Hierbij stuur ik u het rapport van de commissie1.

De commissie concludeert dat de methoden die Nederland hanteert voor de berekening van de emissie van ammoniak, het meten van de ammoniakconcentraties in de lucht en de modelering van de verspreiding en depositie wetenschappelijk op orde zijn. De commissie is van oordeel dat het kennisinstrumentarium dat Nederland inzet in de hele kennisketen wetenschappelijk goed is onderbouwd. In het bijzonder ben ik blij met het positieve oordeel over AERIUS. Dit ondersteunt de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).

De commissie doet een aantal aanbevelingen om de analyse van de lange termijn trends in emissies en concentraties te verbeteren:

  • Een onzekerheidsanalyse uit te voeren op de trend in emissieberekeningen. De totale emissiereductie ten opzichte van 1990 bedraagt volgens de commissie eerder 40–60% dan een reductie van 64–70% zoals Nederland nu rapporteert;

  • Het Landelijk Meetnet Luchtverontreiniging weer terug te brengen tot 8 meetpunten in plaats van 6 meetpunten;

  • Het verspreidingsmodel te verbeteren door te kijken naar de effecten op: de chemische reacties van ammoniak met zwavel- en stikstofoxide, de variatie in weersomstandigheden en klimaatverandering;

De commissie geeft verder aan ervan overtuigd te zijn dat Nederland erin zal slagen binnen 3 tot 5 jaar het ammoniakgat volledig te verklaren indien invulling wordt gegeven aan de aanbevelingen. Volgens de commissie is het ammoniakgat deels te verklaren doordat de zwavel en stikstofoxide-emissies zijn verminderd. Hierdoor is er minder zwavel en stikstofoxide in de lucht waarmee de ammoniak kan reageren en vervolgens als depositie neerslaan. De ammoniak blijft langer in de lucht, waardoor de ammoniakconcentratie in de lucht hoger blijft dan verwacht.

Ik heb het RIVM gevraagd om de aanbevelingen van de review mee te nemen in de toegezegde analyse vanaf de jaren ’90. Zodra deze analyse is afgerond zal ik deze aan uw Kamer toesturen.

De reviewcommissie heeft verder het belang van het ammoniakbeleid onderschreven. Het is niet alleen van belang om natuurdoelen te kunnen realiseren, maar is ook vanwege de fijn stofproblematiek belangrijk voor de volksgezondheid. Ammoniak is een belangrijk element in fijn stof. De commissie geeft aan dat Nederland op het gebied van emissiebeperkende maatregelen absolute koploper in de wereld is. Dit biedt commerciële kansen voor Nederland om de kennis en technieken om ammoniakemissie te beperken te vermarkten.

Ik zal samen met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in overleg gaan over de aanbevelingen van de commissie met als doel het ammoniakbeleid nog effectiever te maken.

Artikel Boerderij Vandaag

Ten slotte geef ik u mijn reactie op het artikel in Boerderij Vandaag van 19 juni 2015. In dit artikel wordt aangegeven dat de ammoniakemissie na het aanwenden te hoog is ingeschat vanwege een structurele overschatting van de gebruikte meetmethode. De review gaat hier ook op in. De reviewcommissie concludeert dat de ammoniakemissie na het aanwenden van dierlijke mest inderdaad lijkt te zijn overschat. De reviewcommissie noemt hiervan een aantal oorzaken, waarvan de overschatting door de gebruikte meetmethode er één is, maar volgens de commissie is dit niet de belangrijkste oorzaak.

Volgens de commissie is de belangrijkste oorzaak van de overschatting dat er in de emissiefactoren geen rekening is gehouden met het feit dat in de jaren ’90 mest vooral in de winter en het vroege voorjaar werd aangewend. Door het uitrijverbod, dat bedoeld is om uitspoeling van nutriënten naar het grondwater te voorkomen, wordt de mest aan het begin en tijdens het groeiseizoen aangewend. De gemiddelde temperatuur tijdens het aanwenden van mest was in het verleden daardoor waarschijnlijk lager dan de afgelopen jaren. Aangezien de ammoniakemissie bij lagere temperaturen lager is dan bij hoge temperaturen, was de ammoniakemissie tijdens het aanwenden van mest ook lager. Hier is in de berekening van de ammoniakemissie tijdens de beginjaren ’90 geen rekening mee gehouden.

Aan de andere kant constateert de reviewcommissie ook dat de ammoniakemissie van de laatste jaren te laag wordt ingeschat. De commissie geeft aan dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de gebruikte aanwendingsmethoden volgens de landbouwstatistiek van het CBS niet overeenkomen met de praktijk. Het lijkt erop dat in de landbouwtelling niet altijd de goede technieken zijn ingevuld. De reviewcommissie doet hierop de aanbeveling om een onzekerheidsanalyse op dit punt uit te voeren. Ik zal deze aanbeveling overnemen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven