33 033 Wapen- en munitiebezit

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2012

Bij brief van 25 oktober 2012 heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij verzocht ten behoeve van het algemeen overleg over het schietincident Alphen aan den Rijn op 6 december 2012 een reactie te geven op het bericht in de media over de grote verschillen tussen politieregio’s met betrekking tot het aantal thuiscontroles bij houders van een wapenvergunning.

Door middel van deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Tot 1 januari 2013 bestaat de Nederlandse politie uit 25 korpsen waarbinnen verschillende registratiesystemen worden gehanteerd. Zo kan het voorkomen dat korpsen het toezicht op de wapenverloven registreren in Verona (wapenvergunningverlening registratiesysteem) of in BVH. Dit verschil zit in het feit of het toezicht wordt uitgevoerd door de basis politiezorg (registratie in BVH) of door de afdeling bijzondere wetten (Verona). Uit het WOB verzoek dat RTL 4 heeft gebruikt voor een item over het toezicht op de wapenverloven zijn de cijfers van Verona gebruikt, waardoor de registratiecijfers van BVH buiten het totaalbeeld zijn gevallen. Hierdoor is het beeld ontstaan dat er grote verschillen zijn tussen de korpsen. De verschillende wijze van registreren wordt met de komst van de nationale politie beëindigd.

Maatregelen ter verbetering

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Alpen aan de Rijn is binnen het ministerie van veiligheid en justitie een project opgezet om het wapenvergunningverleningstelsel verder te versterken. Dit gebeurt in nauw overleg met de kwartiermaker van de nationale politie. Belangrijk onderdeel hierbij is het uniformeren en standaardiseren van het toezicht binnen de nationale politie. Dit zal er toe leiden dat overal in Nederland op eenzelfde wijze toezicht gehouden zal worden op de wapenverloven en er eenduidig geregistreerd zal worden.

Ik heb uw Kamer per brief laatstelijk, 26 september 2012 (kamerstuk 33 033, nr 9) hier over geïnformeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven