33 025 Bepalingen over het accountantsberoep, de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants en de Commissie eindtermen accountantsopleiding (Wet op het accountantsberoep)

B BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Den Haag, 1 maart 2012

Aan de vaste commissie voor Financiën is het wetsvoorstel bepalingen over het accountantsberoep, de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants en de Commissie eindtermen accountantsopleiding (Kamerstukken 33 025) in handen gesteld.

De commissie heeft geconstateerd dat het voorstel gedurende de behandeling door de Tweede Kamer aanzienlijk is gewijzigd door aanname van een viertal amendementen. In het bijzonder is daarbij de vraag aan de orde gekomen hoe het door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel als gevolg van de aangenomen (gewijzigde) amendementen Van Vliet1, over het verplicht rouleren van accountants voor organisaties van openbaar belang, en Plasterk2, over een scheiding tussen audit en non-audit bij organisaties van openbaar belang, zich verhoudt tot de strekking van het wetsvoorstel zoals dit door de regering bij de Tweede Kamer is ingediend. Artikel 21a van de Wet op de Raad van State biedt de Eerste Kamer de mogelijkheid een verzoek om voorlichting bij de Afdeling advisering neer te leggen en de commissie stelt voor dat de Eerste Kamer van deze mogelijkheid gebruikmaakt ten aanzien van de gevolgen van deze amendementen voor de integraliteit van het voorliggende wetsvoorstel.

De commissie stelt er prijs op de voorlichting bij voorkeur uiterlijk binnen vier weken te ontvangen.

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Prof. dr. P. H. J. Essers

CONCEPTBRIEF

Aan de Vicevoorzitter van de Raad van State

Den Haag, 6 maart 2012

Bij de Eerste Kamer is momenteel het wetsvoorstel bepalingen over het accountantsberoep, de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants en de Commissie eindtermen accountantsopleiding (Kamerstukken 33 025) in behandeling.

De vaste commissie voor Financiën, waaraan de behandeling in handen is gesteld, heeft geconstateerd dat het wetsvoorstel gedurende de behandeling door de Tweede Kamer aanzienlijk is gewijzigd door aanname van een viertal amendementen. Daarbij is in het bijzonder de vraag aan de orde gekomen hoe het door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel als gevolg van de aangenomen (gewijzigde) amendementen Van Vliet1, over het verplicht rouleren van accountants voor organisaties van openbaar belang, en Plasterk2, over een scheiding tussen audit en non-audit bij organisaties van openbaar belang, zich verhoudt tot de strekking van het wetsvoorstel zoals dit door de regering bij de Tweede Kamer is ingediend.

Gelet op deze wijzigingen acht de Eerste Kamer, op voorstel van de commissie, het gewenst dat de Afdeling advisering van de Raad van State, onder verwijzing naar artikel 21 a van de Wet op de Raad van State, advies uitbrengt over de gevolgen van de amendementen Van Vliet en Plasterk voor de integraliteit van het voorliggende wetsvoorstel.

De commissie stelt er prijs op de voorlichting bij voorkeur uiterlijk binnen vier weken te ontvangen.

Mr. G. J. de Graaf


X Noot
1

Kamerstukken II 2011–2012, 33 025, nr. 19.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011–2012, 33 025, nr. 18.

Naar boven