33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012)

Q VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 april 2012

De vaste commissie voor Financiën1 heeft kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Financiën van 23 december 2011 (EK 33 003, M) over de vrijstelling van vennootschapsbelasting van zorgwoningcorporaties. Onlangs heeft de Hoge Raad in een arrest van 13 januari 2012 beslist dat de werkzaamheden van een woningcorporatie het algemene belang van voldoende en goede woongelegenheid in de sociale-huursector dienen en dat dientengevolge de woningcorporatie aangemerkt kan worden als een ANBI.

Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de staatssecretaris op 24 januari 2012 een brief gestuurd.

De staatssecretaris heeft op 2 april 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Den Haag, 24 januari 2012

De vaste commissie voor Financiën heeft kennisgenomen van uw brief van 23 december 2011 (EK 33 003, M) over de vrijstelling van vennootschapsbelasting van zorgwoningcorporaties. Inmiddels heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 13 januari 2012, nr. 10/03464 beslist dat van een woningcorporatie die op de voet van artikel 70, lid 1, van de Woningwet is toegelaten als instelling die uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting werkzaam is, in het algemeen mag worden aangenomen dat haar werkzaamheden met deze toelating in overeenstemming zijn; deze werkzaamheden zijn, aldus de Hoge Raad, rechtstreeks gericht op het dienen van het algemene belang van voldoende en goede woongelegenheid in de sociale-huursector. Dientengevolge werd de betreffende woningcorporatie aangemerkt als een ANBI.

Graag verneemt de commissie van u welke gevolgen de regering aan dit arrest verbindt. In het bijzonder vraagt de commissie u om in uw antwoord aan te geven welke gevolgen dit arrest heeft voor de integrale vennootschapsbelastingplicht van zorgwoningcorporaties in het bijzonder en van woningcorporaties in het algemeen. Is dit arrest voor de regering aanleiding om deze integrale belastingplicht te heroverwegen? Hoe verhoudt dit arrest zich verder tot het door u in de memorie van antwoord bij de Geefwet (EK 33 003 / 33 004 / 33 006 / 33 007, D) ingenomen standpunt dat de regering met de nadere invulling van de definitie van het ANBI-begrip niet heeft beoogd een wijziging aan te brengen in de invulling van dit begrip zoals dit in de loop der tijd is gevormd?

De commissie ziet uw antwoorden op bovenstaande vragen met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Prof. dr. P.H.J. Essers

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2012

Bij brief van 24 januari 2012 heeft de vaste commissie voor Financiën gevraagd naar de gevolgen die het kabinet verbindt aan het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 2012, nr. 10/03464. Meer in het bijzonder heeft de commissie gevraagd welke gevolgen dit arrest heeft voor de integrale vennootschapsbelastingplicht van zorgcorporaties en woningcorporaties. Tevens heeft de commissie zich afgevraagd of dit arrest voor het kabinet aanleiding is om deze integrale belastingplicht te heroverwegen en hoe dit arrest zich verhoudt tot de memorie van antwoord bij de Geefwet.

Tijdens de behandeling van het Belastingpakket 2012 in de Tweede Kamer is een door de heren Groot en Omtzigt ingediende motie aangenomen. Hierin wordt het kabinet gevraagd om een nota waarin zij haar visie geeft op de maatschappelijke rol van woningcorporaties en de daarbij passende fiscale behandeling. Ook uw Kamer heeft tijdens de behandeling van het Belastingpakket 2012 haar interesse geuit voor de uitwerking van deze motie.

Aangezien de door u in uw brief van 24 januari jl. gestelde vragen en de motie Groot / Omtzigt inhoudelijk nauw met elkaar verband houden, ben ik voornemens de beantwoording van uw vragen gelijktijdig met de uitwerking van de motie Groot / Omtzigt aan uw Kamer te verzenden. Deze antwoorden zal ik uiterlijk in het tweede kwartaal van dit jaar aan uw Kamer toesturen.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) (voorzitter), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP) Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Van Rey (VVD) en Bröcker (VVD).

Naar boven