Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33000-XIII nr. H |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33000-XIII nr. H |
Vastgesteld 1 juni 2012
De leden van de commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie2 hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 6 oktober 2011 inzake het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur3 en hebben de ontwikkelingen rondom dit akkoord, waaronder de behandeling in de Tweede Kamer, met belangstelling gevolgd. Op 20 oktober 2011 hebben deze leden reeds een aantal vragen gesteld ten aanzien van de samenhang tussen het onderhandelingsakkoord en voornemens van de regering op een aantal terreinen, zoals natuurbescherming, omgevingsrecht en de inrichting van binnenlands bestuur, waarop de staatssecretaris middels een brief van 17 november 2011 geantwoord heeft.4 Dit onderwerp is ook kort aan de orde geweest tijdens een mondeling overleg dat deze leden met de staatssecretaris gevoerd hebben op 6 december 2011.5 In het verlengde van deze gedachtewisseling over de samenhang van het onderhandelingsakkoord en voornemens van de regering op een aantal andere terreinen hebben de leden van de PVV-fractie, de leden van de GroenLinks-fractie en het lid van de PvdD-fractie enkele vragen gesteld die zijn opgenomen in de brief aan de staatssecretaris van 26 maart 2012.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de ChristenUnie-fractie hebben zich bij de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie aangesloten.
De staatssecretaris heeft op 11 mei 2012 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Warmolt de Boer
BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE
Den Haag, 26 maart 2012
De leden van de commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 6 oktober 2011 inzake het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur3 en hebben de ontwikkelingen rondom dit akkoord, waaronder de behandeling in de Tweede Kamer, met belangstelling gevolgd. Op 20 oktober 2011 hebben deze leden reeds een aantal vragen gesteld ten aanzien van de samenhang tussen het onderhandelingsakkoord en voornemens van de regering op een aantal terreinen, zoals natuurbescherming, omgevingsrecht en de inrichting van binnenlands bestuur, waarop u middels een brief van 17 november 2011 geantwoord heeft.4 Dit onderwerp is ook kort aan de orde geweest tijdens een mondeling overleg dat deze leden met u gevoerd hebben op 6 december 2011.5 In het verlengde van deze gedachtewisseling over de samenhang van het onderhandelingsakkoord en voornemens van de regering op een aantal andere terreinen hebben de leden van de PVV-fractie, de leden van de GroenLinks-fractie en het lid van de PvdD-fractie enkele vragen. De leden van de PvdA-fractie en de leden van de ChristenUnie-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie.
PVV
Ecologische Hoofdstructuur
In uw brief van 6 oktober 2011 stelt u onder andere: «Voor het realiseren van de herijkte Ecologische Hoofdstructuur zullen de provincies nog 17 000 ha natuur verwerven en 40 000 ha inrichten.»6
In de begroting van 2012 is een bezuiniging van 600 miljoen euro opgenomen in verband met de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Tot 2016 mogen 6 000 ha van de 14 000 ha oud BBL-gronden worden ingezet ten behoeve van de EHS. Door 6 000 ha BBL-gronden in te zetten lijdt de Nederlandse staat naar de mening van de leden van de PVV-fractie een verlies van 300 miljoen euro, daar één vierkante meter landbouwgrond een waarde heeft van 5,06 euro.
De leden van de fractie van de PVV vragen de regering of de hoogte van het bezuinigde bedrag dan niet 300 miljoen in plaats van 600 miljoen is. Heeft de regering het voornemen om nog meer BBL-gronden in te zetten? Zo ja, wat is het aantal hectaren dat de regering voornemens is in te zetten?
Is de regering met deze leden van mening dat er bij het inrichten van natuurgebieden ten koste van landbouwgronden sprake is van kapitaalvernietiging? Voorts zijn de leden van de PVV-fractie van mening dat het inzetten van landbouwgrond decadent is, geplaatst in het perspectief van voedselzekerheid. Wat is het oordeel van de regering hierover?
GroenLinks
Inleiding
De leden van de factie van GroenLinks hebben een aantal vragen naar aanleiding van het onderhandelingsakkoord natuur, de ontwikkelingen rond de herijkte EHS, het realiseren van Europese en internationale verplichtingen, en de samenhang van het natuurakkoord en decentralisatie natuur met andere wetgevingstrajecten en beleid.
Analyse Planbureau voor de Leefomgeving
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft een aanvullende analyse van het natuurakkoord gepubliceerd op 16 februari 2012. Het PBL stelt dat door het natuurakkoord, in combinatie met bezuinigingen, de bescherming van planten, dieren en habitats versobert en vertraagt. Hierdoor worden internationale verplichtingen niet nagekomen, stelt het PBL. In bovengenoemde brief van 6 oktober 2011 stelt u: «Het kabinet heeft met de provincies goede afspraken gemaakt over het realiseren van een herijkte EHS met ambitie, die afgerond en beheerd wordt in lijn met internationale verplichtingen waar Nederland verantwoordelijkheid voor heeft» 7. Hoe zal de regering zorgen voor de realisatie van deze internationale verplichtingen, nu het PBL in de aanvullende analyse van het natuurakkoord stelt dat Nederland met dit natuurakkoord internationale verplichtingen niet nakomt? Welke aanvullende maatregelen zal de regering nemen? Het PBL stelt dat het kabinet nog geen plan heeft om lange termijn doelen te realiseren. Hoe en op welke termijn zal de regering in deze omissie voorzien, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
Programmatische Aanpak Stikstof
In bovengenoemde brief van 17 november 2011 schrijft u dat binnen de maatregelen van de provincies, gericht op het nakomen van de internationale verplichtingen, met name die van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water, de meeste aandacht zal gaan naar maatregelen die nodig zijn in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).8 U heeft aangegeven dat realisatie van de PAS bereikt kan door de Natura2000 gebieden robuuster te maken. De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering om een nadere toelichting op de realisatie van de PAS in relatie tot het natuurakkoord. Hoe kunnen de Natura2000 gebieden robuuster worden, terwijl tegelijkertijd de omvang van de EHS wordt verminderd en de robuuste verbindingszones worden geschrapt? Hoe kunnen robuustere Natura2000 gebieden worden gerealiseerd met een bezuiniging van 600 miljoen euro? Voor de uitvoering van de PAS zijn beheerplannen EHS noodzakelijk. Tot dusverre zijn nog niet alle EHS/Natura2000 gebieden aangewezen. Vijf gebieden zijn problematisch volgens de regering. Wanneer zullen alle gebieden zijn aangewezen en beheerplannen opgesteld en in uitvoering genomen? Volgens de motie Koopmans/Snijder-Hazelhoff moeten gelden voor de PAS prioritair ingezet worden voor stikstofreductiemaatregelen via onder andere veevoerspoor, huisvesting, mesttoedieningstechnieken. Resterende PAS-middelen moeten worden ingezet voor herstelmaatregelen die aantoonbaar noodzakelijk zijn voor ontwikkelingsruimte.9 Deze leden vragen de regering of met deze inzet van financiële middelen aan de richtlijnen met betrekking tot stikstof en Natura2000 zal worden voldaan? In hoeverre zal de PAS voldoen aan de kritische depositiewaarden?
Financiering
De leden van de Groenlinks-fractie vragen welke maatregelen gefinancierd zijn binnen het natuurakkoord. Zijn de financiële middelen voor de maatregelen in het kader van de PAS, voor de herstelmaatregelen en voor de hydrologische maatregelen al geregeld? Zo ja, om welke bedragen gaat het en wie zorgt voor de financiering?
Kan de regering inzicht geven in de dekkingsmiddelen voor de uitvoering van het natuurakkoord? Welke geldstromen zijn er in dit kader vanuit het Rijk beschikbaar voor de provincies? Welke middelen stellen provincies daarnaast beschikbaar? Hoe vertaalt zich de inzet van ruilgronden ter dekking van kosten voor aankoop en inrichting van gebieden ten behoeve van de herijkte EHS? Is er sprake van een kostendekkend plan? In hoeverre is de regering voornemens PAS-middelen in te zetten voor de ontwikkeling van de gewenste «robuustere» Natura2000 gebieden? Zo niet, welke andere financiële middelen zijn daarvoor beschikbaar?
Natuur buiten EHS
De internationale verplichting tot het in stand houden van de biodiversiteit strekt zich ook uit tot de natuur buiten de EHS. Op welke wijze zal de regering de bescherming van natuur buiten de EHS realiseren?
Relatie natuurbeleid met ander beleid
Hoe ziet de regering de relatie tussen het afschaffen van nationale parken, bufferzones, nationale landschappen en het voldoen aan de Europese en internationale verplichtingen ten aanzien van biodiversiteit? Hoe ziet de regering de relatie tussen de Green Deals Biodiversiteit en het natuurakkoord?
Verdeling verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden Rijk en provincies
De leden van de Groenlinks-fractie vragen de regering hoe de verdeling van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden tussen Rijk en provincie ten aanzien van het natuurbeleid en de internationale verplichtingen is vormgegeven.
De formele verantwoordelijkheid voor het realiseren van de Europese doelstellingen Natura2000 ligt bij het Rijk, maar de provincies zijn vanaf 2014 verantwoordelijk voor het natuurbeleid. Welke instrumenten heeft het Rijk om te borgen dat de Europese en internationale verlichtingen worden nagekomen?
Internationale verplichtingen
Nederland voldoet niet aan de Europese en internationale verplichtingen ten aanzien van biodiversiteit, Natura2000 (Vogel- en Habitatrichtlijn), de kaderrichtlijn Water, en verplichtingen ten aanzien van stikstof en ammoniakuitstoot en -depositie. Ook ten aanzien van de natuurcompensatieverplichtingen in het kader van de verdieping van de Westerschelde voldoet Nederland tot dusverre niet aan verplichtingen (dossier Hedwigepolder). Kan de regering deze leden aangeven hoe het Nederlandse beleid zich verhoudt tot de Europese en internationale verplichtingen, op welke dossiers Nederland in gebreke blijft, nu en in de nabije toekomst, en op welke wijze de regering zal garanderen dat Nederland zal voldoen aan Europese en internationale verplichtingen? Zal de regering monitoren of aan de verplichtingen voldaan wordt, en zal zij ingrijpen zodra duidelijk is dat dit niet het geval is?
Hoe zal Nederland kunnen voldoen aan de afspraken in het kader van de Europese Landschapsconventie, gezien de beleidsvoornemens ten aanzien van de nationale landschappen, bufferzones en andere beschermingsregimes, in combinatie met de bezuinigingen op natuur- en landschapsbeleid?
Oostvaarderswold
Welke acties zal de regering ondernemen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over het Oostvaarderswold?10
Partij voor de Dieren
Inleiding
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft met teleurstelling kennis genomen van het onderhandelingsakkoord tussen Rijk en provincies waarin het Rijk het natuurbeleid decentraliseert naar provincies. Dit lid wil zijn zorgen uitspreken over de problematische constructie die hierdoor ontstaat tussen provincies en rijksoverheid met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor natuurbeleid en het nakomen van internationale doelstellingen. Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren betreurt het gebrek aan ambitie en verantwoordelijkheid om bescherming en behoud van waardevolle natuur in Nederland een kerntaak van de centrale overheid te laten zijn. De immense bezuinigingen op natuur, de versnippering van beleid en daarmee het ontbreken van overkoepelend toezicht op bescherming en behoud van natuur zullen er zeker niet aan bijdragen internationale doelstellingen op het gebied van natuurbehoud na te komen en conflictsituaties tussen overheden in de hand werken.
Internationale verantwoordelijkheid
Hoewel u in bovengenoemde brief van 6 oktober 2011 schrijft dat de overheid verantwoordelijk is voor, en door de EU aanspreekbaar is op, het voldoen van internationale verplichtingen,11 heeft het lid van de Partij voor de Dieren geen vertrouwen in deze gekozen constructie met de daarbij behorende overeengekomen afspraken en maatregelen. Kan de regering bevestigen dat het Planbureau voor de Leefomgeving heeft geconcludeerd dat de Europese natuurdoelen, ook met de nieuwe overeenkomsten tussen Rijk en provincies, ver buiten beeld blijven, dat het tegengaan van verslechtering al niet gewaarborgd is in het huidige natuurbeleid en dat het realiseren van herstel helemaal onzeker is? Hoe gaat de regering precies beoordelen of er sprake is van nalatigheid van de provincies, terwijl op voorhand al duidelijk is dat de internationale doelstellingen alleen maar verder buiten bereik zullen raken met het huidige natuurbeleid? Hoe gaat de regering beoordelen of provincies beschikbare middelen hebben ingezet op adequate verwerving, inrichting en beheer, minimaal conform de beheerplannen voor Natura2000? Deelt de regering de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat deze afspraken heel veel ruimte bieden voor eigen interpretatie en dat dit niet wenselijk is in de richting van de provincies, gezien het op voorhand aanwezige grote risico dat internationale doelstellingen niet gehaald zullen worden? Gaat de regering de inzet van beschikbare middelen op adequate verwerving, inrichting en beheer in haar beoordeling relateren aan de staat waarin de natuur verkeert, terwijl reeds 80% van de Nederlandse natuur in een ongunstige staat van instandhouding verkeert?
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat in het kader van de onzekerheid die ontstaat over het realiseren van internationale afspraken het gekozen evaluatiemoment in 2016 veel te laat is. Kan de regering bevestigen dat Nederland volgens artikel 2 van de Habitatrichtlijn verslechtering van habitats dient te voorkomen? Deelt de regering de mening dat het noodzakelijk is een vinger aan de pols te houden, en dat dit niet voldoende gebeurt wanneer er pas in 2016 geëvalueerd zal worden of bijsturing vereist is?
Stikstofdepositie
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren vindt het onbegrijpelijk dat de regering het natuurbeleid overhevelt naar de provincies, terwijl de provincies tegelijkertijd geen zeggenschap krijgen over het kunnen inperken van de intensieve veehouderij. Kan de regering bevestigen dat er in ruim 80% van de Natura2000 gebieden sprake is van een veel te hoge stikstofdepositie waardoor beschermde habitats bedreigd worden in hun voortbestaan? Is het juist dat 30% van het biodiversiteitverlies toegeschreven moet worden aan de veehouderij, en in welke mate geldt dit voor de natuur in veedichte gebieden? Kan de regering bevestigen dat de herstelmaatregelen uit de PAS noodzakelijk zijn om de hoge stikstofdepositie enigszins naar beneden te kunnen brengen, dat daarmee jaarlijks een bedrag van 27 miljoen euro mee gemoeid is, maar dat het terugdringen van het stikstofgehalte vervolgens weer gebruikt zal worden voor de uitbreiding van agrarische productie? Kan de regering ook bevestigen dat de ongestoord gelaten intensieve veehouderij één van de grootste veroorzakers is van de veel te hoge stikstofdepositie in de Nederlandse natuurgebieden? Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat de provincies niet verantwoordelijk kunnen worden voor het natuurbeleid, terwijl de rijksoverheid geen aanstalten maakt de bedreigingen voor de Nederlandse natuur bij de bron aan te pakken, namelijk de vervuilende intensieve veehouderij. Wat is hierover de mening van de regering?
Hydrologische maatregelen
U schrijft in uw brief van 6 oktober 2011 over een «duidelijke taakverdeling tussen overheden»,7 maar hoe verhouden deze zogenaamde duidelijke afspraken zich tot de dwarsverbanden die er zijn tussen het natuurakkoord, de PAS en de hydrologische maatregelen, waarvan de invulling nog alles behalve duidelijk is? Kan de regering in dit kader ook een reactie geven op het recente bericht van de Unie van Waterschappen,12 waarin zij aangeeft helemaal geen mogelijkheden te zien voor het versneld uitvoeren van hydrologische maatregelen in het kader van de PAS? Is het waar dat de waterschapslasten zullen stijgen om hydrologische maatregelen te financieren ten behoeve van het creëren van ontwikkelruimte rondom Natura2000? Kan de regering de conclusie van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren onderschrijven dat zij waterschapslasten wil inzetten om agrarische productie te kunnen bevorderen? Zo nee, kan de regering dan concreet uiteenzetten hoe de financiering van de hydrologische maatregelen gerealiseerd zal worden?
Tijdstip sluiten natuurakkoord
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren constateert dat het besluit van de regering om dit akkoord met de provincies te sluiten nog voordat de voorgenomen natuurwetgeving is ingediend bij de Tweede Kamer, leidt tot erg veel onduidelijkheden en losse eindjes waar de provincies mee te maken krijgen. De verwachting is dat er veel gewijzigd zal worden in de nieuwe natuurwetgeving. Provincies hebben nu alleen nog geen concreet zicht op deze veranderingen, terwijl zij wel dienden in te stemmen met dit akkoord. Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat dit geen wenselijke volgorde is. Kan de regering uiteenzetten waarom zij hier toch voor gekozen heeft? Kan de regering garanderen dat de provincies straks niet te maken krijgen met allerlei onvoorziene taken en kosten die voortvloeien uit de nieuwe natuurwetgeving, zoals het mogelijk veranderende exotenbeleid, de financiering hieromtrent en de regels met betrekking tot het faunafonds?
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zien de beantwoording van deze vragen graag uiterlijk 24 april 2012 tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, E. M. Kneppers-Heynert
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2012
Hierbij ontvangt u mijn reactie op uw brief van 26 maart jl, (met kenmerk 149249.02u), waarin de fracties van de PVV, GroenLinks en het lid van de Partij van de Dieren een aantal vragen stellen over de samenhang van het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur en voornemens van de regering op een aantal andere terreinen. Deze vragen heb ik voor de beantwoording geclusterd in de volgende blokken: Internationale verplichtingen en verantwoordelijkheden, Natura 2000 en de Programmatische Aanpak Stikstof, Financiering en Samenhang met ander beleid en wetgeving.
Het geheel aan afspraken tussen Rijk en provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid, te weten het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011, aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 en de uitvoeringsafspraken d.d. 8 februari 2012, wordt in de beantwoording geduid als «bestuursakkoord natuur».
INTERNATIONALE VERPLICHTINGEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
De leden van de fractie van GroenLinks vragen: hoe de regering zal zorgen voor de realisatie van deze internationale verplichtingen, nu het PBL in de aanvullende analyse van het natuurakkoord stelt dat Nederland met dit natuurakkoord internationale verplichtingen niet nakomt? Welke aanvullende maatregelen zal de regering nemen? Het PBL stelt dat het kabinet nog geen plan heeft om lange termijn doelen te realiseren. Hoe en op welke termijn zal de regering in deze omissie voorzien.
Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt of de regering kan bevestigen dat het Planbureau voor de Leefomgeving heeft geconcludeerd dat de Europese natuurdoelen, ook met de nieuwe overeenkomsten tussen Rijk en provincies, ver buiten beeld blijven, dat het tegengaan van verslechtering al niet gewaarborgd is in het huidige natuurbeleid en dat het realiseren van herstel helemaal onzeker is?
Tevens vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de regering deze leden kan aangeven hoe het Nederlandse beleid zich verhoudt tot de Europese en internationale verplichtingen, op welke dossiers Nederland in gebreke blijft, nu en in de nabije toekomst, en op welke wijze de regering zal garanderen dat Nederland zal voldoen aan Europese en internationale verplichtingen?
Met de afspraken zoals neergelegd in het bestuursakkoord natuur, kan Nederland voldoen aan de EU-verplichtingen en leveren Rijk en provincies een wezenlijke bijdrage aan de realisatie van internationale doelen. In het akkoord is afgesproken dat de provincies prioriteit zullen geven aan internationale verplichtingen, met name Natura 2000, de Kaderrichtlijn Water en aan soortenbescherming voortkomend uit internationale verplichtingen. Binnen die prioriteit gaat veel aandacht uit naar maatregelen die nodig zijn in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
Het Planbureau heeft geconcludeerd dat met het bestuursakkoord natuur de internationale doelen niet dichterbij komen, maar stelt tegelijkertijd dat met de beschikbare middelen de afspraken in de nieuwe overeenkomsten de prioritering op beheer van bestaande natuur en dan met name de Natura 2000 gebieden het meest kosteneffectief is. Zie ook mijn reactie aan de Tweede Kamer op het PBL-advies over het onderhandelingsakkoord (TK 30 825, nr. 113).
In het akkoord is een evaluatiemoment in 2016 voorzien. Dan wordt nagegaan welke andere maatregelen, indien nodig, ingezet kunnen worden om de internationale doelen te behalen. De Tweede Kamer heeft verzocht in de aangenomen motie Wiegman-van Meppelen Schepping c.s. (TK 30 825, nr.169) en de aangenomen motie Van Veldhoven c.s. (TK 33 000 XIII, nr. 151) beleid te ontwikkelen om de achteruitgang van biodiversiteit tot staan te brengen. Mede in het licht van deze moties zal een volgend kabinet de Tweede Kamer informeren over de voortgang van uitvoering van het advies van de Task Force Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen. Ik laat het aan mijn opvolger om met een visie te komen op het natuurbeleid voor de nabije toekomst.
De internationale verplichting tot het in stand houden van de biodiversiteit strekt zich ook uit tot de natuur buiten de EHS. De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts op welke wijze de regering de bescherming van natuur buiten de EHS zal realiseren?
De belangrijkste instrumenten waarmee Nederland invulling geeft aan de internationale biodiversiteitsverplichtingen zijn de Natura 2000-gebieden en de EHS. Ook natuur buiten de EHS en Natura 2000-gebieden zijn nodig voor het voldoen aan de internationale biodiversiteitsverplichtingen. In het bestuursakkoord natuur is de verantwoordelijkheid daarvoor bij het Rijk belegd. Om die verantwoordelijkheid in te vullen staan het Rijk verschillende instrumenten ter beschikking. Naast bescherming via wetgeving kunnen ook agrarisch natuurbeheer en maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water bijdragen aan het bereiken of behouden van een gunstige staat van instandhouding van soorten en habitats.
Nu met het sluiten van het bestuursakkoord natuur helderheid is ontstaan over de verdeling van verantwoordelijkheden en financiële middelen tussen Rijk en provincies, kan nader worden bezien met welk instrumentarium het Rijk het beste vorm kan geven aan zijn verantwoordelijkheid om invulling te geven aan de internationale biodiversiteitsverplichtingen buiten de herijkte EHS en N2000-gebieden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering hoe de verdeling van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden tussen Rijk en provincie ten aanzien van het natuurbeleid en de internationale verplichtingen is vormgegeven.
Na de decentralisatie blijft het Rijk verantwoordelijk voor een aantal taken op het gebied van natuur en biodiversiteit. Het Rijk vertegenwoordigt Nederland in internationaal verband en is verantwoordelijk voor de nakoming van internationale verplichtingen door Nederland en daarop aanspreekbaar. Als sprake is van verplichtingen tot het verzenden van rapportages of het doen van meldingen aan internationale instellingen geschiedt zulks door het Rijk. Het Rijk blijft ook verantwoordelijk voor de algemene wettelijke kaders, zoals die zijn opgenomen in bijvoorbeeld de natuurwetgeving en milieuwetgeving.
Daarnaast blijft het Rijk verantwoordelijk voor de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en voor het vaststellen van instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats en soorten in die gebieden. De aanwijzingen zijn een onmiddellijke omzetting van verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ook de bepaling en allocatie van instandhoudingsdoelstellingen moet op landelijk niveau plaatsvinden, om zeker te stellen dat landelijk voor de betrokken habitats en soorten een gunstige staat van instandhouding wordt bereikt. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van de gebieden en het vaststellen van de beheerplannen, met uitzondering van die gebieden waar het Rijk een specifieke verantwoordelijkheid heeft of waar een provinciale indeling ontbreekt. Dit geldt voor rijkswateren en defensieterreinen.
De wettelijke verankering van de taken en verantwoordelijkheden geschiedt in de natuurwetgeving, zijnde thans de Natuurbeschermingwet 1998, de Flora en Faunawet en de Boswet.
De formele verantwoordelijkheid voor het realiseren van de Europese doelstellingen Natura2000 ligt bij het Rijk, maar de provincies zijn vanaf 2014 verantwoordelijk voor het natuurbeleid. De leden van de GroenLinks-fractie vragen welke instrumenten het Rijk heeft om te borgen dat de Europese en internationale verplichtingen worden nagekomen?
Het Rijk geeft de natuurtaken, opgesomd in de bijlage bij het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur, in medebewind aan de provincies. Verankering daarvan moet geschieden in de natuurwetgeving. De provincies worden hiermee verantwoordelijk voor deze taken. Indien een provincie deze taken niet naar behoren uitvoert, kan zij hierop worden aangesproken door het Rijk. Op grond van de Provinciewet heeft het Rijk in het kader van het interbestuurlijk toezicht drie instrumenten tot zijn beschikking om te sturen op de taakvervulling van de provincies. Het Rijk kan besluiten van een provincie schorsen of vernietigen indien er sprake is van strijd met het recht of het algemeen belang. Bij taakverwaarlozing door een provincie kan het Rijk «in de plaats treden» en zo de naar zijn oordeel benodigde maatregelen treffen. Overeenkomstig de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met de andere overheden ontwikkelde interventieladder zal het Rijk voorafgaand aan de inzet van deze instrumenten eerst het overleg met de betrokken provincie aangaan.
Indien het generieke kader niet volstaat, zal het Rijk overeenkomstig het wetsvoorstel Wet Naleving Europese regelgeving publiekrechtelijke entiteiten (NERPE), dat momenteel bij uw Kamer aanhangig is, een aanwijzing kunnen geven aan een provincie, indien deze provincie niet of niet naar behoren invulling geeft aan een Europeesrechtelijke verplichting. Met de aanwijzing wordt de provincie verplicht om binnen een bepaalde termijn een bepaalde actie te ondernemen. Een aanwijzing wordt pas gegeven wanneer overleg niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de regering zal monitoren of aan de verplichtingen voldaan wordt, en zal zij ingrijpen zodra duidelijk is dat dit niet het geval is?
Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt voorts of de regering de mening deelt dat het noodzakelijk is een vinger aan de pols te houden, en dat dit niet voldoende gebeurt wanneer er pas in 2016 geëvalueerd zal worden of bijsturing vereist is?
In het bestuursakkoord natuur is overeengekomen dat Rijk en provincies gezamenlijk een monitoringsystematiek uitwerken om de stand van de soorten en de kwaliteit van de habitats te monitoren, zoals de Europese Commissie voorschrijft. Deze monitoringsresultaten zullen worden betrokken bij de evaluatie in 2016. Dat is het moment waarop opnieuw wordt gekeken naar het totale pakket aan maatregelen om de internationale doelstellingen te realiseren.
Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt hoe de regering precies gaat beoordelen of er sprake is van nalatigheid van de provincies, terwijl op voorhand al duidelijk is dat de internationale doelstellingen alleen maar verder buiten bereik zullen raken met het huidige natuurbeleid?
Tevens vraagt het lid van de Partij voor de Dieren hoe de regering gaat beoordelen of provincies beschikbare middelen hebben ingezet op adequate verwerving, inrichting en beheer, minimaal conform de beheerplannen voor Natura2000?
De provincies zullen jaarlijks aan Provinciale Staten rapporteren over de besteding van middelen. Die rapportages komen ook beschikbaar voor het Rijk. Aan de hand van ondermeer deze rapportages en de monitoringsresultaten ten behoeve de Europese rapportageverplichtingen kan periodiek worden beoordeeld of er sprake is van een juiste taakvervulling.
Tevens zal in 2016 een evaluatie plaatsvinden naar de uitvoering van het bestuursakkoord natuur, onderdeel hiervan is de inzet van het grond-voor-grond-principe en welke maatregelen, anders dan de herijkte EHS, ingezet kunnen worden om de internationale doelstellingen te behalen.
Deelt de regering de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat deze afspraken heel veel ruimte bieden voor eigen interpretatie en dat dit niet wenselijk is in de richting van de provincies, gezien het op voorhand aanwezige grote risico dat internationale doelstellingen niet gehaald zullen worden?
Met het bestuursakkoord natuur ligt er een heldere set aan afspraken, waarmee een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan het voldoen aan de internationale verplichtingen. In het akkoord is de verantwoordelijkheid voor het herijken van de EHS en vervolgens het realiseren van deze herijkte EHS bij de provincies belegd. Provincies voeren dit uit met in achtneming van de kaders die in het akkoord zijn overgenomen (ondermeer prioriteit bij de internationale verplichtingen). Voor de realisatie van de internationale doelstellingen zijn voorts de kaders van de natuurwetgeving ten aanzien van de bescherming van Natura 2000-gebieden en bedreigde dier- en plantensoorten essentieel; die kaders laten weinig ruimte voor eigen interpretatie. Bij de evaluatie in 2016 wordt bezien in hoeverre de EHS vordert en welke andere maatregelen, naast de herijkte EHS, ingezet kunnen worden om de internationale doelstellingen te halen.
Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt of de regering kan bevestigen dat Nederland volgens artikel 2 van de Habitatrichtlijn verslechtering van habitats dient te voorkomen?
Dit is inderdaad het geval (artikelen 2 en 6, tweede lid van de Habitatrichtlijn).
Is de regering met de leden van de PVV-fractie van mening dat er bij het inrichten van natuurgebieden ten koste van landbouwgronden sprake is van kapitaalvernietiging?
Voorts zijn de leden van de PVV-fractie van mening dat het inzetten van landbouwgrond decadent is, geplaatst in het perspectief van voedselzekerheid. Wat is het oordeel van de regering hierover?
Het kabinet is niet van mening dat bij het inrichten van natuurgronden ten koste van landbouwgronden altijd sprake is van kapitaalvernietiging. De herijkte EHS is kleiner van omvang dan de oorspronkelijk geplande EHS, maar met een hogere natuurkwaliteit. De verwervings- en inrichtingsopgave voor de herijkte EHS wordt gefinancierd middels het grond-voor-grond-principe. Dit betekent dat voor de inrichting van 40 000 ha natuurgebied, gebruik wordt gemaakt van gronden die reeds voor het realiseren van de EHS zijn verworven. Slechts in beperkte mate vindt functieverandering plaats en alleen als dit bijdraagt aan de internationale verplichtingen.
Ook de mening van deze leden dat het inzetten van landbouwgrond voor natuurontwikkeling, geplaatst in het perspectief van voedselzekerheid, per definitie decadent is, deel ik niet. Wel ben ik van mening dat zeer terughoudend moet worden omgegaan met het omzetten van landbouwgrond in natuur, zeker als de bijdrage daarvan aan het behalen van de internationale biodiversiteitsdoelstellingen beperkt is. Daarom is door het kabinet voor een veel beperktere ontwikkelopgave gekozen dan in het eerdere natuurbeleid. Daarnaast is gericht ingezet op de versterking van de landschappelijke waarden en natuurwaarden van onze landbouwgronden. Bezien wordt of en hoe dit in het kader van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie nader vorm te geven.
NATURA 2000 EN PROGRAMMATISCH AANPAK STIKSTOF
De leden van de fractie van GroenLinks vragen hoe de Natura2000 gebieden robuuster kunnen worden, terwijl tegelijkertijd de omvang van de EHS wordt verminderd en de robuuste verbindingszones worden geschrapt? Hoe kunnen robuustere Natura2000 gebieden worden gerealiseerd met een bezuiniging van 600 miljoen euro? Voor de uitvoering van de PAS zijn beheerplannen EHS noodzakelijk.
Het kabinet kiest ervoor om hoogwaardige robuuste natuur te creëren door te focussen op inrichting en beheer van natuurgebieden met prioriteit op de Natura 2000-gebieden. De afgelopen decennia is veel prioriteit gegeven aan verwerving. De herijkte EHS wordt weliswaar kleiner dan oorspronkelijk gepland, maar kwalitatief beter. Dit betekent niet dat er geen nieuwe natuur meer bij komt. Het bestuursakkoord natuur kent een inrichtingsopgave van 40 000 ha. Door nu te kiezen voor beheer en inrichting met prioriteit voor Natura 2000, kunnen robuuste gebieden ontstaan, waar de achteruitgang van natuurwaarden wordt stopgezet.
Tot dusverre zijn nog niet alle EHS/Natura2000 gebieden aangewezen. Vijf gebieden zijn problematisch volgens de regering. De fractie van GroenLinks vraagt wanneer alle gebieden zullen zijn aangewezen en beheerplannen opgesteld en in uitvoering genomen?
Ik heb toegezegd de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van Natura 2000, waarbij ik ook inga op de aanwijzingsbesluiten. Aan beheerplannen wordt momenteel hard gewerkt en deze zullen na vaststelling in uitvoering worden genomen. Een deel van de beheerplannen wacht voor de afronding op de definitieve aanwijzingsbesluiten en de PAS.
Volgens de motie Koopmans/Snijder-Hazelhoff moeten gelden voor de PAS prioritair ingezet worden voor stikstofreductiemaatregelen via onder andere veevoerspoor, huisvesting, mesttoedieningstechnieken. Resterende PAS-middelen moeten worden ingezet voor herstelmaatregelen die aantoonbaar noodzakelijk zijn voor ontwikkelingsruimte.9 De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering of met deze inzet van financiële middelen aan de richtlijnen met betrekking tot stikstof en Natura2000 zal worden voldaan? In hoeverre zal de PAS voldoen aan de kritische depositiewaarden?
Verwachting is dat met de inzet van de PAS-middelen, de middelen uit het bestuursakkoord natuur en aanvullende afspraken over de financiering van hydrologische maatregelen dat aan de EU- verplichtingen wordt voldaan en een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de internationale doelen. Met de PAS wordt zorg gedragen voor een borging van de daling van de stikstofdepositie door vaststaand beleid. Daar bovenop wordt een verdere verlaging door een aanvullend pakket landbouwmaatregelen gerealiseerd. Ik merk op dat het bereiken van kritische depositiewaarden als zodanig geen vereiste vanuit de richtlijn is.
Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt of de regering kan bevestigen dat er in ruim 80% van de Natura2000 gebieden sprake is van een veel te hoge stikstofdepositie waardoor beschermde habitats bedreigd worden in hun voortbestaan? Is het juist dat 30% van het biodiversiteitverlies toegeschreven moet worden aan de veehouderij, en in welke mate geldt dit voor de natuur in veedichte gebieden? Kan de regering bevestigen dat de herstelmaatregelen uit de PAS noodzakelijk zijn om de hoge stikstofdepositie enigszins naar beneden te kunnen brengen, dat daarmee jaarlijks een bedrag van 27 miljoen euro mee gemoeid is, maar dat het terugdringen van het stikstofgehalte vervolgens weer gebruikt zal worden voor de uitbreiding van agrarische productie? Kan de regering ook bevestigen dat de ongestoord gelaten intensieve veehouderij één van de grootste veroorzakers is van de veel te hoge stikstofdepositie in de Nederlandse natuurgebieden?
Het verlies van biodiversiteit is afhankelijk van een veelheid van factoren waarvan stikstofdepositie er een van is. Het beeld van het lid kan ik derhalve niet onderschrijven. Ten aanzien van de herstelmaatregelen merk ik op dat de inschatting van het kabinet is dat € 27 mln aan herstelmaatregelen per jaar nodig is om de achteruitgang van natuurwaarden te voorkomen in combinatie met een verdere daling van de stikstofdepositie per gebied. In geen enkel gebied zal de stikstofdepositie door het beschikbaar komen van ontwikkelingsruimte derhalve stijgen. In de analyse van de PAS worden alle veroorzakers van stikstofdepositie betrokken en leveren alle sectoren een bijdrage aan de daling, ook de intensieve veehouderij.
Het lid van de Partij voor de Dieren verwijst naar de brief van 6 oktober 2011 over een «duidelijke taakverdeling tussen overheden»,7 en vraagt hoe verhouden deze zogenaamde duidelijke afspraken zich verhouden tot de dwarsverbanden die er zijn tussen het natuurakkoord, de PAS en de hydrologische maatregelen, waarvan de invulling nog alles behalve duidelijk is? Kan de regering in dit kader ook een reactie geven op het recente bericht van de Unie van Waterschappen,12 waarin zij aangeeft helemaal geen mogelijkheden te zien voor het versneld uitvoeren van hydrologische maatregelen in het kader van de PAS? Is het waar dat de waterschapslasten zullen stijgen om hydrologische maatregelen te financieren ten behoeve van het creëren van ontwikkelruimte rondom Natura2000? Kan de regering de conclusie van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren onderschrijven dat zij waterschapslasten wil inzetten om agrarische productie te kunnen bevorderen? Zo nee, kan de regering dan concreet uiteenzetten hoe de financiering van de hydrologische maatregelen gerealiseerd zal worden?
Een duidelijke taakverdeling tussen partijen en dwarsverbanden tussen onderwerpen hoeven elkaar niet te bijten. Waar de invulling nog onvoldoende helder is, wordt door betrokken partijen hard gewerkt om dit te realiseren. Over de hydrologische maatregelen zijn geen afspraken gemaakt in het bestuursakkoord natuur. De realisatie van deze maatregelen is echter wel nodig voor de PAS en om te voldoen aan internationale verplichtingen. Op dit moment zijn de waterschappen en de provincies daarom bezig een inventarisatie te maken van de hydrologische maatregelen die in het kader van de PAS nodig zijn. Hierbij wordt ook inzichtelijk gemaakt wat de synergiemogelijkheden zijn bij de uitvoering van de deze maatregelen, met andere (water-)maatregelen in het kader van de KRW. In juni 2012 worden de resultaten van de inventarisatie verwacht. Vooruitlopend hierop wil ik nog niet ingaan op de brief van de Unie van Waterschappen. Zodra duidelijk is wat de precieze opgave aan hydrologische maatregelen is wordt ook duidelijk in hoeverre daar ook al financiële dekking voor is, bijvoorbeeld via de KRW. Voor dat deel waar dan nog financiële dekking gevonden moet worden zullen dan met provincies en waterschappen alle mogelijke opties worden verkend.
FINANCIERING
De leden van de fractie van de PVV vragen de regering of de hoogte van het bezuinigde bedrag dan niet 300 miljoen in plaats van 600 miljoen is. Heeft de regering het voornemen om nog meer BBL-gronden in te zetten? Zo ja, wat is het aantal hectaren dat de regering voornemens is in te zetten?
Er is geen verband tussen de bezuinigingen op de rijksbegroting en het inzetten van BBL grond voor het realiseren van de herijkte EHS. Zowel de BBL gronden als de middelen op de rijksbegroting zijn altijd al structureel ingezet voor de realisatie van de EHS (oorspronkelijke ambitie van 728 000 ha in 2018). Met de herijkte EHS worden ambitie en beschikbare middelen (inclusief grond) met elkaar in evenwicht gebracht. De herijkte EHS zal in omvang uiteindelijk ca 600 000 ha groot zijn en zal worden afgerond in 2021.
In het akkoord is afgesproken dat de ontwikkelopgave ter afronding van de herijkte EHS wordt gerealiseerd via het zogenaamde grond-voor-grond principe. Bij de evaluatie zullen de resultaten worden geëvalueerd. Het ligt niet in de rede om meer BBL gronden in te zetten dan is overeengekomen in het bestuursakoord natuur.
De leden van de Groenlinks-fractie vragen welke maatregelen gefinancierd zijn binnen het natuurakkoord. Zijn de financiële middelen voor de maatregelen in het kader van de PAS, voor de herstelmaatregelen en voor de hydrologische maatregelen al geregeld? Zo ja, om welke bedragen gaat het en wie zorgt voor de financiering?
In het bestuursakkoord natuur is overeengekomen hoe de herijkte EHS wordt afgerond en zijn afspraken gemaakt over het beheer van de herijkte EHS, inclusief het effectgerichte beheer. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de afronding van het Investeringsbudget Landelijk gebied inclusief de financiering van de harde juridische verplichtingen voor niet EHS doelen. De financiële middelen voor maatregelen in het kader van de PAS (hiervoor is totaal € 120 mln beschikbaar op de EL&I-begroting voor de jaren 2011 t/m 2014) maken geen deel uit van de in het akkoord opgenomen bijdragen. Ook middelen voor de hydrologische maatregelen zijn niet opgenomen in het akkoord. Hierover worden thans nadere afspraken gemaakt met de betrokken departementen, de waterschappen en provincies. Zie ook mijn antwoord op een eerdere vraag van het lid van de Partij voor de Dieren onder het cluster Natura 2000 en Programmatische Aanpak Stikstof.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts of de regering inzicht kan geven in de dekkingsmiddelen voor de uitvoering van het natuurakkoord? Welke geldstromen zijn er in dit kader vanuit het Rijk beschikbaar voor de provincies? Welke middelen stellen provincies daarnaast beschikbaar? Hoe vertaalt zich de inzet van ruilgronden ter dekking van kosten voor aankoop en inrichting van gebieden ten behoeve van de herijkte EHS? Is er sprake van een kostendekkend plan? In hoeverre is de regering voornemens PAS-middelen in te zetten voor de ontwikkeling van de gewenste «robuustere» Natura2000 gebieden? Zo niet, welke andere financiële middelen zijn daarvoor beschikbaar?
Rijk en provincies zijn overeengekomen dat het ILG per 1-1-2011 wordt afgerekend met als budget € 2,014 mld. Daarnaast stelt het Rijk ten behoeve van de afronding ILG (op basis van harde juridische verplichtingen en beheer) € 1,065 mld beschikbaar in de periode 2011–2013. Provincies nemen ook een deel van de financiële verantwoordelijkheid ter afronding van de harde juridische verplichtingen uit het ILG voor hun rekening ter grootte van € 126 mln.
Vanaf 2014 zijn provincies verantwoordelijk voor het structureel beheer van de herijkte EHS. Het Rijk draagt hieraan bij door structureel € 105 mln toe te voegen aan de algemene middelen in het provinciefonds. Provincies hebben zich verplicht tot een eigen bijdrage van ca € 65 mln per jaar vanaf 2014. De ontwikkelopgave voor de afronding van de herijkte EHS wordt gerealiseerd middels de grond voor grond afspraken. Rijk en provincies concluderen dat de «grond voor grond» afspraak voldoende dekking biedt om de ontwikkelopgave herijkte EHS te realiseren (en te financieren). De PAS-middelen zullen worden ingezet voor enerzijds stikstofreductie-maatregelen via onder andere veevoerspoor, huisvesting, mesttoedienings-technieken. Anderzijds worden de PAS-middelen ingezet voor herstelmaatregelen in de Natura 2000-gebieden. Zo dragen de PAS-middelen bij aan de gewenste ontwikkeling in de Natura 2000-gebieden.
De fractie van GroenLinks vraagt of de regering de inzet van beschikbare middelen op adequate verwerving, inrichting en beheer in haar beoordeling gaat relateren aan de staat waarin de natuur verkeert, terwijl reeds 80% van de Nederlandse natuur in een ongunstige staat van instandhouding verkeert?
Tevens vraagt het lid van de Partij voor de Dieren hoe de regering gaat beoordelen of provincies beschikbare middelen hebben ingezet op adequate verwerving, inrichting en beheer, minimaal conform de beheerplannen voor Natura2000?
In het bestuursakkoord natuur is de prioriteit gelegd bij Natura 2000-gebieden, Kaderrichtlijnwater en de soortenbescherming van internationaal beschermde soorten. Onderdeel van de evaluatie in 2016 is dat de inzet van de in het akkoord afgesproken middelen zullen worden beoordeeld op basis van de afspraken uit het akkoord met betrekking tot de prioritering op deze gebieden. Voorts merk ik op dat met de afspraken uit het bestuursakkoord natuur de ambitie om hoogwaardige natuur in Nederland te realiseren onverminderd hoog is. De afspraak om in de periode tot en met 2021 40 000 ha in te richten, leidt tot een hoger realisatietempo dan de afgelopen jaren is bereikt.
SAMENHANG MET ANDER BELEID EN WETGEVING
De leden van de fractie van GroenLinks vragen hoe de regering de relatie ziet tussen het afschaffen van nationale parken, bufferzones, nationale landschappen en het voldoen aan de Europese en internationale verplichtingen ten aanzien van biodiversiteit? Hoe ziet de regering de relatie tussen de Green Deals Biodiversiteit en het natuurakkoord?
De afspraken in het bestuursakkoord natuur zijn erop gericht om met de herijkte EHS een wezenlijke bijdrage te leveren aan het voldoen aan de internationale verplichtingen. De gebieden die nu de status hebben van nationale park, in dit kader het meest relevant ten aanzien van de biodiversiteit, blijven onderdeel uitmaken van de (herijkte) EHS. Dit betekent dat ze in beheer blijven als natuurgebied en bijdragen aan het voldoen aan de internationale verplichtingen.
Voor de nationale landschappen en bufferzones geldt dat provincies in hun eigen natuur- en ruimtelijke ordeningsbeleid een afweging kunnen maken of ze deze gebiedscategorie in stand houden.
Het bestuursakkoord natuur heeft vooral betrekking op het deel van het biodiversiteitsbeleid dat zich richt op natuurgebieden. De Green Deals Biodiversiteit richten zich meer op het bedrijfsleven. Beide vormen onderdeel van het totale rijksbeleid inzake biodiversiteit, waarbij inzake natuurgebieden het beleid met het bestuursakkoord natuur is gedecentraliseerd naar provincies.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen hoe Nederland zal kunnen voldoen aan de afspraken in het kader van de Europese Landschapsconventie, gezien de beleidsvoornemens ten aanzien van de nationale landschappen, bufferzones en andere beschermingsregimes, in combinatie met de bezuinigingen op natuur- en landschapsbeleid?
Het Europees Landschapsverdrag strekt tot erkenning van het belang van landschappen als een essentieel onderdeel van de omgeving van mensen, als uitdrukking van de diversiteit van hun gezamenlijk cultureel en natuurlijk erfgoed, en als grondslag van hun identiteit. Daarbij wordt – verwijzend naar het subsidiariteitsbeginsel en het Europees Handvest inzake lokale autonomie aan partijen – nadrukkelijk alle ruimte gelaten om het verdrag uit te voeren in overeenstemming met het eigen beleid van het betrokken land, conform zijn eigen verdeling van bevoegdheden, grondwettelijke beginselen en administratieve procedures. Met het beleid dat Rijk en provincies ten aanzien van natuur en landschap voeren, wordt op een adequate wijze invulling gegeven aan de afspraken in het kader van de Europese Landschapsconventie. De genoemde beleidsvoornemens vormen hiervoor geen belemmering.
Verder vragen de leden van de GroenLinks-fractie welke acties de regering zal ondernemen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over het Oostvaarderswold?10
De provincie Flevoland heeft na de uitspraak van de Raad van State met het rapport «analyse en scenario’s Oostvaarderswold», een beeld willen schetsen van mogelijke oplossingen voor dit gebied naar aanleiding van het schrappen van de Robuuste Verbindingen zoals opgenomen in het Regeerakkoord. De geschetste scenario’s lopen uiteen van ontmanteling van het project tot het alsnog realiseren van natuur in combinatie met recreatie. Ik constateer dat in alle scenario’s het oude plan voor een robuuste verbinding Oostvaarderswold van tafel is. Ik wacht de besluitvorming van de provincie Flevoland over deze alternatieve scenario’s en de verdere afwikkeling van het Oostvaarderswold af. Ik ga ervan uit dat het bestuursakkoord natuur het (financieel) kader vormt waarbinnen de provincie tot besluitvorming zal komen. Ook neem ik aan dat hierover afstemming zal plaatsvinden met IPO en andere provincies.
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat de provincies niet verantwoordelijk kunnen worden voor het natuurbeleid, terwijl de rijksoverheid geen aanstalten maakt de bedreigingen voor de Nederlandse natuur bij de bron aan te pakken, namelijk de vervuilende intensieve veehouderij. Wat is hierover de mening van de regering?
Het kabinet en vorige kabinetten voeren al vele jaren een samenhangend beleid gericht op een duurzame veehouderij. Dit heeft geleid tot een sterke verlaging van schadelijke emissies vanuit de veehouderij ter verbetering van de water- en luchtkwaliteit. Dit beleid wordt voortgezet. Provincies hebben van oudsher een sterke binding met de streek en zijn vanuit dit oogpunt de juiste bestuurslaag om natuurgebieden te ontwikkelen en beheren.
Het Lid van de Partij voor de Dieren vraagt of de regering kan uiteenzetten waarom zij hier toch voor gekozen heeft? Kan de regering garanderen dat de provincies straks niet te maken krijgen met allerlei onvoorziene taken en kosten die voortvloeien uit de nieuwe natuurwetgeving, zoals het mogelijk veranderende exotenbeleid, de financiering hieromtrent en de regels met betrekking tot het faunafonds?
Overeenkomstig artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet zullen de financiële gevolgen van de overdracht van taken en verantwoordelijkheden naar provincies in beeld worden gebracht en toegelicht in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel waarmee overeenkomstig het bestuursakkoord natuur de nieuwe taken van de provincies in de natuurwetgeving worden verankerd.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD), (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-XIII-H-n2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.