33 000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2012

Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2012

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 22 december 2011 is gesproken over de brief van toenmalig minister Donner en minister Leers, waarin zij een reactie geven op de aangenomen moties die tijdens de begrotingsbehandeling BZK zijn ingediend.

De vaste commissie BZK heeft in deze vergadering besloten mij onder meer te verzoeken de in de brief van mijn voorganger gegeven reactie op de motie Schouw (33 000-VII, nr. 98) nader toe te lichten. Ik bericht u als volgt.

Tijdens de begrotingsbehandeling heeft mijn voorganger verduidelijkt dat de regering niet zal voorstellen om de waterschappen op te heffen en de taken daarvan over te hevelen naar de provincies. In de schriftelijke reactie op de motie (33 000-VII, nr. 108) heeft hij dit herhaald en meldde hij dat de staatssecretaris van IenM wel bereid is de Kamer in te lichten over de organisatie van het waterbeheer, het streven naar meer doelmatigheid op dat gebied en de rol van waterschappen en andere overheden daarin. Omdat de afgelopen periode al veel onderzoek naar een doelmatiger waterbeheer en de positie van de waterschappen is verricht, heeft mijn voorganger daarbij opgemerkt dat de staatssecretaris van IenM deze informatie ontleent aan bestaande informatie. Op deze manier kan de motie ook snel worden beantwoord. De staatssecretaris van IenM is voornemens deze motie te beantwoorden in combinatie met de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel voor indirecte waterschapsverkiezingen. Volgens de planning van uw Kamer kan hij dit verslag ieder moment verwachten.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven