Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33000-V nr. 118 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33000-V nr. 118 |
Vastgesteld 9 december 2011
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 bestond bij vijf fracties de behoefte de minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over zijn brief d.d. 24 november 2011 inzake de geannoteerde agenda van de OVSE-ministeriële van 6–7 december 2011 (Kamerstuk 33 000 V, nr. 117).
De minister heeft op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van 5 december 2011. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de minister zijn hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Albayrak
De griffier van de commissie,
Van Toor
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de minister voor de geannoteerde agenda OVSE-ministeriële 6–7 december 2011, waarvan ze met belangstelling kennis hebben genomen.
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Raad van Ministers van de OVSE op 6 en 7 december te Vilnius. De leden hopen dat tijdens dit overleg de besprekingen over een concreet actieplan waarin een toekomstgerichte agenda met concrete doelstelling en acties om het perspectief van een Europees veiligheidsgemeenschap nu ook daadwerkelijke geconcretiseerd gaan worden. De leden betreuren dat dit vorig jaar niet is gelukt. De leden hebben nog enkele vragen bij de agenda die nu voorligt.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda OVSE-ministeriële 6 en 7 december 2011. Deze leden merken op dat de Turkse oorlogsretoriek tegen Cyprus helaas niet op de geannoteerde agenda staat. Kan de minister toezeggen op 6 en 7 december te Vilnius de Turkse bedreiging richting de Europese Unie (Turkije heeft de Europese Unie bedreigd met maatregelen als Cyprus in juli 2012 het voorzitterschap van de EU op zich neemt) te bespreken en wat zal dan de Nederlandse inzet zijn? Is de minister het met de PVV eens dat de vrede in het Middellandse zeegebied wordt bedreigd door het Turkse imperialisme, dat droomt over herstel van het in 1923 opgeheven Turkse kalifaat? Zo neen, waarom niet? Kan de minister aangeven of en hoe hij de onverantwoordelijke Turkse politiek van bedreigingen, beledigingen en provocaties tegen Cyprus en Israël zal agenderen te Vilnius en wat de Nederlandse inzet zal zijn?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van voorliggende brief. Deze leden achten de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de OVSE, een belangrijk instrument om de samenwerking op militair, economisch en humanitair gebied te bevorderen. Zeker nu, in een periode waarin grote onzekerheid op het terrein van de internationale economie bestaat en er zich ingrijpende ontwikkelingen voordoen in de Arabische regio, is het van groot belang dat de 56 lidstaten van de OVSE met elkaar in constructieve dialoog blijven. In de relaties met de lidstaten van de OVSE spelen voor Nederland belangrijke geopolitieke en energiezekerheidsthema’s. Daarnaast hechten deze leden grote waarde aan de humanitaire dimensie van de OVSE, en de bijdrage van het orgaan op het gebied van mensenrechten.
De leden van de SP-fractie betreuren de beperkte rol van de OVSE in de pan-Europese politiek, maar zien dat als een uitdrukking van zowel beperkte democratisering van vele landen in het Oosten van Europa als de beweging van de machtsverhoudingen tussen grote blokken, of grote landen in Europa. Het gaat daarbij naar de opvatting van de SP om de positie van Rusland, de EU en de politiek van de NAVO in Europa.
Agenda OVSE-ministeriele te Vilnius
De leden van de fractie van de Partij de Arbeid lezen dat de minister in Vilnius wil aandringen op betere naleving van «commitments» op het gebied van democratie, mensenrechten, vrijheid van meningsuiting. De leden vragen of de minister voornemens is om alleen een algemene statement hierover uit te brengen of dat hij van plan is om specifieke landen aan te spreken? Indien het laatste het geval is, welke landen zullen dit zijn? En wat wordt verstaan onder commitments en hoe bindend zijn deze afspraken? De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid merken op dat minister-president Rutte vorig jaar tijdens de OVSE-top landen heeft aangesproken die tekortschieten op het gebied van mensenrechten, rechtsstaat en democratie in de praktijk. De leden vragen of de minister kan toelichten welke landen dit zijn en welke concrete verbeteringen dan wel verslechteringen van de mensenrechtensituatie zijn waar te nemen in deze landen.
Vorig jaar is het helaas niet gekomen tot een concreet actieplan. De besprekingen strandden uiteindelijk op de concrete invulling van passages over de menselijke dimensies en de bevroren conflicten. Heeft de minister het idee dat het dit jaar rooskleuriger gaat uitzien en dat een concreet actieplan kans van slagen heeft? Welke concrete stappen onderneemt de minister om dit rond te krijgen?
In de brief van 10 januari (kamerstuk nr 32 500 V, nr. 129) wordt gesproken over een OVSE-actieplan. Het actieplan zou, zo was de bedoeling, concrete doelstellingen en acties bevatten om de visie van een veiligheidsgemeenschap dichterbij te brengen. Echter, de onderhandelingen over het actieplan verliepen zeer stroef en de standpunten bleken te ver uit elkaar te liggen om overeenstemming mogelijk te maken. De leden van de PVV-fractie vragen de minister in te gaan op nut, noodzaak, concrete inhoud, doelstelling en status van het actieplan?
Vorig jaar heeft er een OVSE-top plaatsgevonden in Astana, Kazachstan. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat dergelijke toppen met het oog op de huidige mondiale situatie regelmatiger moeten plaatsvinden. Voor de OVSE-top in Astana, Kazachstan was het immers al weer 11 jaar geleden dat er een OVSE-top plaatsvond in Istanbul. Is de minister bereid zich inzetten om nu niet weer 11 jaar te wachten tot er een OVSE-top wordt georganiseerd? Daarnaast zijn deze leden voorstander om dergelijke toppen in lidstaten te organiseren waar veel winst kan worden geboekt op het terrein van mensenrechten en democratie. In de brief geeft de minister aan dat hij de OVSE-top in Kazachstan zag als het visitekaartje aan de wereld en dat het land daarom geneigd is zich extra in te zetten voor mensenrechten en democratie. Dit lijkt genoemde leden een goede strategie voor de toekomst. Is de minister bereid zich in te zetten om de volgende OVSE-top ook in een lidstaat te organiseren dat extra steun ten aanzien van mensenrechten en democratie goed kan gebruiken? En op welke manier wordt een vervolg gegeven aan de positieve uitwerking die deze toppen hebben, bijvoorbeeld ten aanzien van Kazachstan? Welke concrete inzet kiest Nederland om hieraan een positief vervolg te geven op het gebied van mensenrechten?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister extra steun uit te spreken voor de OVSE bij het sturen van verkiezingswaarnemers naar landen waar het nodig is om de verkiezingen nauwkeurig in de gaten te houden. Dit naar aanleiding van het bericht dat Premier Poetin van Rusland heeft gewaarschuwd voor buitenlandse inmenging tijdens de verkiezingen die volgende week zondag worden gehouden. Rusland heeft het aantal waarnemers bij de verkiezingen eenzijdig beperkt. Deze leden maken zich hierover zorgen. Hoe beoordeelt de minister deze stappen en op welke manier zal de minister dit aan de orde te stellen tijdens de OVSE-ministeriële?
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de resoluties van de Parlementaire Assemblee van de OVSE als bron van inhoudelijke inspiratie verklaringen van de OVSE Ministeriële zouden moeten worden gebruikt. De Assemblee heeft tijdens de sessie in Belgrado een aantal concrete suggesties gedaan, zoals het uitzenden van OVSE «rapid reaction missions» van deskundigen naar crisisgebieden. Hoe beoordeelt de minister deze suggestie en zal hij zich hiervoor ook sterk maken tijdens de komende ministeriële.
De OVSE voert actief beleid op het beter reguleren van migratie. Alle lidstaten erkennen dat migratie een blijvend fenomeen is en willen er proactief beleid op voeren. Het verzamelen van data, met name ook over de positie van vrouwelijke migranten, en het delen van best practices hoort tot de prioriteiten. Hoe kijkt de minister hier tegenaan en ziet hij hier ook een taak voor Nederland weggelegd, zo vragen deze leden?
De leden van de SP-fractie betreuren het uitblijven van een actieplan op de bijeenkomst in Astana, in 2010. Helaas heeft de huidige voorzitter Litouwen het idee van een samenhangend actieplan laten varen voor deze ministeriële raad en geeft dat een te betreuren beeld van de stand van zaken in Europa en de OVSE. Acht de minister kansen op juridisch bindende verplichtingen van de diverse conceptactieplannen op de drie verschillende terreinen voorgelegd toenemen in 2012? Kunt u dat toelichten?
Menselijke dimensie van de OVSE
De VVD is van mening dat de Nederlandse inzet in het kader van de «menselijke dimensie» in het OVSE-acquis, de inzet voor vrijheid van seksuele oriëntatie besproken dient te worden in het alomvattende kader van vrijheid van meningsuiting. De VVD is verheugd met het feit dat, hoewel niet alle landen het eens zijn met de expliciete inclusie van LGBT in het nieuwe mandaat van de OVSE, vele OVSE missies en instituties toch open staan voor de betrokkenheid van LGBT in hun programma’s. Deelt de minister de zienswijze van de VVD-fractie dat de vrijheid van seksuele oriëntatie besproken dient te worden binnen het allesomvattende kader van de vrijheid van meningsuiting?
De leden van de VVD-fractie willen ook het belang van internetvrijheid benadrukken in deze «menselijke dimensie» van de OVSE. De regering zet zich in EU-verband in voor wetgeving ter bevordering van internetvrijheid in navolging van GOFA (Global On-line Freedom Act) in de VS (motie Ten Broeke/Peeters). Uit de geannoteerde agenda maakt de VVD op dat de regering hier een rol ziet weggelegd voor de OVSE en dat dit als een concreet actiepunt kan worden meegenomen? Is de minister ook van mening dat OVSE-leden aangesproken kunnen worden op hun strikte internetbeleid? Zo ja, op welke manier acht de minister dit gepast?
Ook de bevordering van veiligheid van journalisten is een punt waar de regering aandacht aan wil besteden op deze top. OVSE-vertegenwoordiger inzake de Vrijheid van Media heeft haar zorgen reeds geuit over het aftappen van de telefonen van Slowaakse journalisten. Welke concrete actiepunten wil de minister binnenhalen op de OVSE-ministeriële van 6–7 december? Wat is de haalbaarheid hiervan en waar vindt Nederland steun op welke punten?
De leden van de VVD-fractie hebben bovendien kennis genomen van de arrestatie van de Belgische mensenrechtenvoorvechter in Armenië Luc Vandevale. Is de minister bereid in kader van OVSE een land als Armenië te wijzen op de tekortkomingen op het gebied van democratie en rechtsstaat?
In de agenda staat dat aansluitend op de top in Den Haag zal worden gesproken over internetvrijheid. De leden van de CDA-fractie juichen dit initiatief zeer toe en zijn van mening dat pluralisme van media moet worden bevorderd en zijn benieuwd naar de voorstellen die door Nederland met andere gelijkgezinde landen worden opgebracht op het terrein van internetvrijheid.
De leden van de SP-fractie steunen de uitgangspunten van de regering aangaande internetvrijheid, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en het plaatsen van haatmisdaden van seksuele oriëntatie in het OVSE-acquis. Hoe groot schat de minister de kans op succes op dit laatste punt?
Politiek-militaire dimensie
Volgens de regering zou de secretaris-generaal van de OVSE of het voorzitterschap, teams met snel inzetbare experts uit deelnemende Staten moet kunnen uitzenden. De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid horen graag hoe andere landen tegen dit voorstel aankijken. Ook willen de leden graag weten waar deze expertise vandaan gehaald zou kunnen worden.
Financiën
De leden van de VVD-fractie zijn tegen de ophoging van de OVSE-begroting, in lijn met de regering. Het is in tijden van bezuinigingen niet te verantwoorden als organisaties als de OVSE meer geld zouden uitgeven. De VVD is verheugd dat de regering ook dit jaar bij de onderhandelingen inzet op nominale nulgroei. Kan de minister aangeven wat de haalbaarheid hiervan is?
De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij de Nederlandse inzet om in te zetten op een nominale nulgroei voor de OVSE-begroting.
De leden van de SP-fractie betreuren de bezuinigingen op de OVSE. In het licht van de prioriteitsstelling van de Nederlandse regering deelt de SP deze opvatting niet, te meer daar investering in deze «soft power» de voorkeur verdient boven bijvoorbeeld het nieuwe strategische concept van de NAVO dat door de SP wordt gekritiseerd. Het zou de voorkeur verdienen fondsen uit de NAVO te verminderen ten voordele van de OVSE. In deze opvatting voelen we ons gesterkt door de stagnerende ontwikkeling van democratisering en ontwikkeling van de mensenrechten van diverse landen. In onze ogen is de ontwikkeling van mensenrechten absolute voorwaarde voor de vrede en de veiligheid van de landen van Europa.
Sluiting OVSE-kantoor in Zagreb
Het Litouwse voorzitterschap heeft de sluiting van het OVSE-kantoor in Zagreb geagendeerd. Openhouden vereist ook hier unanimiteit en die is er niet. De regering acht een OVSE-aanwezigheid nodig voor de monitoring van rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers en wil een zekere vorm van presentie behouden. De leden van de VVD-fractie horen graag van de minister wat de regering hierbij precies in gedachte heeft, en in hoeverre EU-maatregelen op dit vlak overlappen met deze ODIHR-betrokkenheid (Office for Democratic Institutions and Human Rights).
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de OVSE een belangrijke taak heeft bij het bevorderen van stabiliteit op de Balkan. In dat licht maken zij zich zorgen over de geplande sluiting van het OVSE kantoor in Zagreb, Kroatië. Ondanks dat Kroatië in de wachtkamer staat om toe te treden tot de Europese Unie, is de problematiek van uitlevering van oorlogsmisdadigers nog steeds niet geheel opgelost. Inzet op OVSE-betrokkenheid bij de monitoring van rechtszaken in Kroatië tegen oorlogsmisdadigers achten deze leden nog steeds van groot belang.
De leden van de SP-fractie delen de opvatting van de regering dat het wenselijk is het OVSE-kantoor in Zagreb voorlopig nog open te houden. De leden van de SP-fractie vragen de minister naar de laatste stand van zaken met betrekking tot betrokkenheid van de ODIHR?
Voorzitterschap 2014
In 2013 zal Oekraïne het voorzitterschap van de OVSE op zich nemen. De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben in eerdere overleggen aangegeven dat men via de OVSE landen een alibi geeft door niet te zeggen dat ze geen democratie zijn en zelfs niet op weg zijn daar naar toe. Voor de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid is de enige manier om dit op te vangen om onderwerpen die betrekking hebben op rechtsstaat en mensenrechten actief tot onderwerp van discussie te maken met die landen. De leden horen of de minister van plan is om dit actief te doen bij Oekraïne? Deze leden vinden dit een zeer belangrijk punt aangezien dit consistent is met eerdere Nederlandse kabinetten en Nederland het aan zijn stand verplicht is.
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben in een eerdere overleg gevraagd of de binnenlandse situatie in Kazachstan verbeterd is dankzij het OVSE-voorzitterschap. In de bijgevoegde brief wordt duidelijk dat het moeilijk te bepalen is of dit ook daadwerkelijk het geval is. Zo geeft de minister bijvoorbeeld aan dat het OVSE-voorzitterschap ertoe bijgedragen heeft dat Kazachstan besloot een omstreden godsdienswet in de ijskast te zetten. De leden merken op dat dit een voorbeeld is van het tijdelijke karakter («in de ijskast zetten») dat het voorzitterschap met zich mee kan brengen en dat de lange termijn effecten nog wel op zich moeten laten wachten. Deelt de minister deze mening?
Tot slot willen de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid nog een punt aankaarten dat zij tijdens het vorige overleg naar voren hebben gebracht over bevroren conflicten. In deze conflicten zijn verschillende actoren actief. In sommige gevallen heeft de OVSE een missie, soms ziet de Raad van Europa een rol voor zichzelf en soms zijn er kwartetten zoals in Nagorno-Karabach. De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid willen van de minister per conflict weten welk instrument het best geëquipeerd is om het speerpunt te zijn bij het zoeken naar een oplossingen voor deze bevroren conflicten. De minister gaf in dit overleg aan het een interessante invalshoek te vinden en de leden horen graag of hij dit nog steeds vindt en of hij bereid is deze aanbeveling uit te werken.
De leden van de CDA-fractie spreken steun uit voor de inzet van de regering met betrekking tot het voorzitterschap in 2014 vanuit de voorbeeldfunctie. Goed dat de regering het voorzitterschap van Oekraïne in 2013 aangrijpt om de prestaties van dit land nauwlettend in de gaten te houden. In dat licht vragen deze leden de minister naar het standpunt van de regering ten aanzien van de ambitie van Servië om in 2015 het voorzitterschap te bekleden.
De leden van de SP-fractie delen de opvattingen van de regering (32 500-V-207, brief 23 november 2010) over de beperkte, maar wel te onderscheiden rol van de OVSE bij de hervormingen in Kazakstan, de vorige voorzitter van de OVSE. De regering meent dat het alles overziend de keuze voor Kazakstan als OVSE-voorzitter gerechtvaardigd was, omdat «deze keuze recht doet aan het groeiende geostrategische belang van Centraal-Azië voor de OVSE». Het bevreemdt de leden van de SP-fractie dat de regering hier de nadruk legt op de geostrategische positie, terwijl het in de geannoteerde agenda vooral «de menselijke dimensie» benadrukt. Wat blijft van dat uitgangspunt over als ook in het vraagstuk over het voorzitterschap van de OVSE voor 2013, Nederland zich kennelijk neerlegt bij het voorzitterschap voor Oekraïne? Wat is de precieze betekenis van de zin «gezien de binnenlandse ontwikkelingen in Oekraïne zal ik de prestaties van dit voorzitterschap in 2013 nauwlettend blijven volgen en dit land op misstanden blijven aanspreken»? Dat leidt tot de volgende vragen: Hoe vaak is Kazakstan in 2010 aangesproken op misstanden in dat land? Wat is de achtergrond van het gedogen van het Oekraïense voorzitterschap, (uitgaande van gelijkblijvende verhoudingen in dat land)? Zijn ook hier geostrategische verhoudingen doorslaggevend en als dat zo is, wat is dan de waarde van de menselijke dimensie als prioriteit in de OVSE? Deelt u de opvatting dat deze prioriteit niet bestaat omdat zij ondergeschikt is aan geostrategische verhoudingen? Indien niet, waarom niet?
De leden van de SP-fractie vragen de minister om een appreciatie van de strafmaatregelen tegen Wit-Rusland van de laatste jaren in het licht van een nieuwe overeenkomst tussen Rusland en Wit-Rusland die voordelig is voor Wit-Rusland met betrekking tot de prijs van het door Rusland geleverde gas en voordelig voor de Russische gasmaatschappij Gazprom met betrekking tot de overname van het pijpleidingennetwerk. Ziet de minister een rol voor de OVSE bij de democratisering van Wit-Rusland of wordt deze marginaal? Kan de minister dat toelichten?
Ontwikkelingen Arabische wereld
De leden van de CDA-fractie vragen extra aandacht voor de zogenoemde «partners for cooperation» van de OVSE. Dit betreffen landen als Algerije, Egypte, Israel, Jordanië, Marokko, Tunesië en Afghanistan. Echter, op de agenda staat slechts een werklunch over dit onderwerp gepland. Dit achten deze leden wel wat zuinig gezien de actuele situatie in deze landen. Is de minister bereid om de situatie in de Arabische wereld prominenter besproken te krijgen tijdens de OVSE-ministeriële? De OVSE is immers een veiligheidsorganisatie en de Arabische regio is momenteel enorm in beweging met grote (potentiële) veiligheidsimplicaties voor Nederland.
OVSE-uitbreiding
Mongolië heeft in juni jl. aangegeven lid te willen worden van de OVSE en zou daarmee de 57ste deelnemende Staat worden. De leden van de VVD-fractie hebben geen principiële bezwaren tegen het eventuele lidmaatschap van Mongolië, op voorwaarde van het volledig omarmen en implementeren van het OVSE-acquis en delen daarin het standpunt van de regering.
De leden van CDA-fractie delen het standpunt van de regering dat Mongolië OVSE lid kan worden, indien het volledige acquis zal worden omarmd. Ziet de minister concrete punten aangaande het gebrek aan bereidheid op dit gebied? Zo ja, welke?
De leden van de SP-fractie zien graag een overzicht van de plannen van de regering van Mongolië met betrekking tot democratische rechtsstaat en mensenrechten. Wat is de reden van de onzekerheid of de Ministeriële Raad een besluit over het verzoek van Mongolië kan nemen?
Afghanistan
De leden van de VVD-fractie kunnen de voorstellen van de OVSE met betrekking tot het uitvoeren van projecten steunen in Afghanistan. Kan de minister meer informatie geven over deze projecten en wat van de OVSE wordt verwacht in haar bijdrage?
De leden van de CDA-fractie hechten grote waarde aan sterke betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij Afghanistan. Deze leden achten een langdurige samenwerking met het land van groot belang om de vooruitgang die we nu zien op lange termijn te waarborgen. In dat licht juichen deze leden de betrokkenheid van de OVSE toe. Wel achten zij het van groot belang dat deze inzet op een goede manier wordt afgestemd met andere spelers. Kan de minister ingaan op de concrete betrokkenheid van de OVSE bij Afghanistan en in hoeverre deze complementair is met de inzet van andere actoren? Graag een reactie.
Antwoord van de minister
Kan de minister toezeggen op 6 en 7 december te Vilnius de Turkse bedreiging richting de Europese Unie (Turkije heeft de Europese Unie bedreigd met maatregelen als Cyprus in juli 2012 het voorzitterschap van de EU op zich neemt) te bespreken en wat zal dan de Nederlandse inzet zijn? Is de minister het met de PVV eens dat de vrede in het Middellandse zeegebied wordt bedreigd door het Turkse imperialisme, dat droomt over herstel van het in 1923 opgeheven Turkse kalifaat? Zo neen, waarom niet? Kan de minister aangeven of en hoe hij de onverantwoordelijke Turkse politiek van bedreigingen, beledigingen en provocaties tegen Cyprus en Israël zal agenderen te Vilnius en wat de Nederlandse inzet zal zijn?
Nederland riep de Turkse regering eerder al op zich te onthouden van dreigementen die de verhoudingen in de regio zouden kunnen destabiliseren. De ontwikkelingen in de regio hebben voortdurend onze aandacht. Ik vind het daarom niet nodig dit punt in Vilnius apart te agenderen.
De leden van de Partij van de Arbeid vragen of de minister voornemens is om alleen een algemeen statement over de naleving van commitments uit te brengen of dat hij van plan is om specifieke landen aan te spreken? Indien het laatste het geval is, welke landen zullen dit zijn? En wat wordt verstaan onder commitments en hoe bindend zijn deze afspraken?
Naast een algemene verklaring over het belang van naleving van OVSE-commitments zal ik aandacht vragen voor Belarus. Ik zal wijzen op de conclusies van de rapporteurs die, in het kader van het Moskou Mechanisme, naleving van de menselijke dimensie hebben onderzocht. Ik zal mijn bezorgdheid uitspreken over de gang van zaken na de verkiezingen in dit land op 19 december 2010 en oproepen de politieke gevangenen vrij te laten.
De commitments waarover ik in mijn brief spreek is het geheel van politiek bindende afspraken waartoe OVSE-staten sinds 1975 hebben besloten. Zij hebben geen juridisch verplichtend karakter, maar zijn normatief van aard.
De leden van de Partij van de Arbeid vragen of de minister kan toelichten welke landen tekortschieten op het gebied van mensenrechten en welke concrete verbeteringen dan wel verslechteringen van de mensenrechtensituatie zijn waar te nemen in deze landen.
Zoals blijkt uit de beantwoording van deze brief mede aan de hand van concrete situaties schieten sommige OVSE-staten tekort bij de naleving van mensenrechten en fundamentele rechten. Dit is een blijvend punt van aandacht. In bilateraal en multilateraal verband vraagt Nederland hier aandacht voor.
De leden van de PVV-fractie vragen de minister in te gaan op nut, noodzaak, concrete inhoud, doelstelling en status van het actieplan?
Partij van de Arbeid: heeft de minister het idee dat een concreet actieplan kans van slagen heeft? Welke concrete stappen onderneemt de minister om dit rond te krijgen?
Het OVSE-actieplan staat niet op de agenda van de OVSE-ministeriële. Het werd in 2010 besproken, in de aanloop naar de OVSE-top in Astana. Het actieplan was een meerjarige OVSE-agenda, met doelstellingen binnen de drie dimensies. OVSE-staten zegden bijvoorbeeld toe zich in te zetten bij het vinden van een vreedzame oplossing voor de «bevroren conflicten» en het beter nakomen van bestaande OVSE-afspraken op het gebied van de menselijke dimensie. Ook spraken zij af operationele voorstellen te bespreken op het gebied van politiek-militaire «vertrouwenwekkende maatregelen». Over dit actieplan kon geen akkoord worden bereikt.
Is de minister bereid zich inzetten om niet weer 11 jaar te wachten tot er een OVSE-top wordt georganiseerd? Is de minister bereid zich in te zetten om de volgende OVSE-top ook in een lidstaat te organiseren dat extra steun ten aanzien van mensenrechten en democratie goed kan gebruiken (CDA)?
Een OVSE-top kan alleen plaatsvinden als de OVSE-staten daartoe bij consensus besluiten. Dit verklaart waarom tussen 1999 en 2010 geen OVSE-top heeft plaatsgevonden: de 56 staten konden geen overeenstemming bereiken over de vraag of een top noodzakelijk was en over de agenda ervan.
Ik ben voorstander van een nieuwe OVSE-top als daar inhoudelijk aanleiding toe is. Aangezien er geen OVSE-topconferenties op de agenda staan is het te vroeg uitspraken te doen over de plaats waar zij moeten plaatsvinden. Dit zal mede van OVSE-voorzitterschappen afhangen.
Op welke manier wordt een vervolg gegeven aan de positieve uitwerking die deze toppen hebben, bijvoorbeeld ten aanzien van Kazachstan? Welke concrete inzet kiest Nederland om hieraan een positief vervolg te geven op het gebied van mensenrechten (CDA)?
Een OVSE-top biedt een goede gelegenheid om bij het gastland extra nadruk te leggen op de verplichtingen en verantwoordelijkheden die het land heeft op het gebied van mensenrechten en democratisering. Dat heeft Nederland in het geval van de top in Kazachstan ook gedaan. Nu het OVSE-voorzitterschap van Kazachstan is afgelopen wordt hierop voortgebouwd, o.a. in de EU-Kazachstan mensenrechtendialoog en in bilaterale contacten van Nederland met Kazachstan.
Nederland houdt mensenrechten hoog op de agenda, zowel bilateraal als multilateraal.
Doel is de positieve ontwikkelingen te bestendigen en te bevorderen.
Hoe beoordeelt de minister de Russische stappen op het gebied van verkiezingswaarneming en op welke manier zal de minister dit aan de orde stellen tijdens de OVSE-ministeriële (CDA)?
Bij de Russische parlementsverkiezingen op 4 december zijn volgens de Centrale Kiescommissie 649 buitenlandse waarnemers aanwezig. Hiervan zijn 200 waarnemers in ODIHR-verband en 100 vanuit de Parlementaire Assemblee van de OVSE, waaronder ook Nederlandse parlementsleden. Daarnaast is er een Raad van Europa Parlementaire Assemblee missie met 34 waarnemers onder leiding van de heer Tiny Kox.
De internationale waarnemersmissies zijn op uitnodiging van de Centrale Kiescommissie in Rusland actief. Er zijn geen standaardafspraken over de omvang van dergelijke missies. Het staat iedere nationale autoriteit vrij om het aantal uit te nodigen waarnemers vast te stellen. De praktische samenwerking tussen de OVSE-missies en de Russische autoriteiten loopt volgens ODIHR goed.
Hoe beoordeelt de minister de suggestie over «rapid reaction missions» van de PA OVSE en zal hij zich hiervoor ook sterk maken tijdens de komende ministeriële? De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid horen graag hoe andere landen tegen het voorstel voor snel inzetbare experts aankijken. Ook willen de leden graag weten waar deze expertise vandaan gehaald zou kunnen worden (CDA).
Ik sta open voor deze suggestie van de PA OVSE. Wel moet goed worden gekeken naar de precieze randvoorwaarden. Een eerder initiatief is door gebrek aan overeenstemming hierover op niets uitgelopen. In 1999, tijdens de OVSE-top in Istanbul, hebben de staatshoofden en regeringsleiders besloten tot de oprichting van REACT (Rapid Expert Assistance and Co-operation Teams) met expertise op het gebied van mensenrechten, democratisering en andere onderwerpen. De experts zouden worden geleverd door deelnemende Staten. Hoewel er in 1999 overeenstemming bestond over het concept, is dit initiatief een dode letter gebleken door gebrek aan overeenstemming tussen OVSE-staten over de inzet ervan.
Acht de minister kansen op juridisch bindende verplichtingen van de diverse conceptactieplannen op de drie verschillende terreinen voorgelegd toenemen in 2012? Kunt u dat toelichten (SP)?
Aangezien het in de OVSE gaat om politieke, normstellende besluiten zie ik de kansen hierop niet toenemen. De OVSE legt geen juridisch bindende verplichtingen op. Voor een dergelijke juridisering bestaat geen draagvlak binnen de OVSE.
Deelt de minister de zienswijze van de VVD-fractie dat de vrijheid van seksuele oriëntatie besproken dient te worden binnen het allesomvattende kader van de vrijheid van meningsuiting?
Ja, Nederland zet zich actief in om haatmisdaden tegen mensen vanwege hun seksuele oriëntatie een plaats te geven in het OVSE-acquis. Hierbij moet worden aangetekend dat een groot aantal OVSE-staten dit standpunt niet deelt.
Uit de geannoteerde agenda maakt de VVD op dat de regering op het gebied van internetvrijheid een rol ziet weggelegd voor de OVSE en dat dit als een concreet actiepunt kan worden meegenomen? Is de minister ook van mening dat OVSE-leden aangesproken kunnen worden op hun strikte internetbeleid? Zo ja, op welke manier acht de minister dit gepast?
Ja, Nederland zal internetvrijheid ook in de OVSE concreet adresseren. Nederland steunt de inzet van het Litouwse voorzitterschap en vestigt stevige aandacht op dit punt. OVSE-landen moeten kunnen worden aangesproken als zij internet beperkingen opleggen. Nederland steunt bovendien de Vertegenwoordiger voor Mediavrijheid van de OVSE, Dunja Mijatovic. Zij zal als spreker aanwezig zijn op de conferentie over internetvrijheid die op 9 december in Den Haag wordt gehouden.
Welke concrete actiepunten wil de minister binnenhalen op de OVSE-ministeriële van 6–7 december? Wat is de haalbaarheid hiervan en waar vindt Nederland steun op welke punten (VVD)?
De verklaringen over bevordering van pluralisme in de nieuwe media en bevordering van veiligheid van journalisten zijn belangrijke onderwerpen. De onderhandelingen over deze verklaringen verlopen moeizaam omdat niet alle OVSE-staten behoefte hebben aan krachtige verklaringen.
Een ander belangrijk onderwerp is het voorstel voor versterking van de operationele slagkracht van de OVSE op het gebied van conflictpreventie, early warning, conflictbeheersing en de-escalatie. Hoewel er overeenstemming bestaat dat de OVSE op dit punt meer kan doen, is er grote verdeeldheid over de manier waarop. Of op deze punten concrete resultaten kunnen worden geboekt is daarom onzeker.
Is de minister bereid in kader van OVSE een land als Armenië te wijzen op de tekortkomingen op het gebied van democratie en rechtsstaat (VVD)?
Ja. De situatie in Armenië op het gebied van democratisering en mensenrechten is een vast onderdeel van onze multilaterale en bilaterale dialoog met dat land, bijvoorbeeld in het kader van het Oostelijk Partnerschap van de EU. Ook in OVSE-kader volgt de EU de ontwikkelingen in Armenië op de voet. Bilateraal is de mensenrechtensituatie door mij aan de orde gesteld tijdens het recente bezoek van minister Nalbandian aan Nederland op 21 november j.l.
Hoe groot schat de minister de kans op succes op het punt van het opnemen van haatmisdaden op grond van seksuele oriëntatie in het OVSE-acquis (SP)?
Ik acht die kans niet groot. Hoewel Nederland zich hiervoor al jaren inzet stemmen lang niet alle andere OVSE-staten hiermee in.
Kan de minister aangeven wat de haalbaarheid van de inzet op nominale nulgroei is (VVD)?
De inzet van de Nederlandse regering is om, evenals het afgelopen jaar, te komen tot een nominale nulgroei voor de OVSE-begroting voor 2012. Dit standpunt wordt gedeeld door meerdere deelnemende Staten binnen de OVSE. Er zijn echter ook landen die van mening zijn dat, ondanks de moeilijke financiële situatie, er op basis van nieuwe uitdagingen voor de organisatie, toch ingestemd moet worden met een verhoging van de middelen. Bij de bespreking van de begroting die thans gaande is en waarschijnlijk zal doorlopen tot eind van het jaar wordt kritisch gekeken naar alle mogelijke verantwoorde vormen van bezuiniging op de begroting.
De leden van de VVD-fractie horen graag van de minister wat de regering met betrekking tot OVSE-aanwezigheid na sluiting van het OVSE-kantoor in Zagreb in gedachte heeft en in hoeverre EU-maatregelen op dit vlak overlappen met deze ODIHR-betrokkenheid (Office for Democratic Institutions and Human Rights). De leden van de SP-fractie vragen de minister naar de laatste stand van zaken met betrekking tot betrokkenheid van de ODIHR bij de monitoring van rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers?
Voor het openhouden van het kantoor in Zagreb is geen consensus te vinden bij de deelnemende Staten. Men is van mening dat het mandaat voor dit OVSE-kantoor is voltooid. Een beperkt aantal landen, waaronder Nederland, heeft zich sterk gemaakt voor een voortzetting van de monitoring van rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers in Kroatië. Thans wordt door het voorzitterschap een voorstel uitgewerkt waarbij dit het geval is met een directe betrokkenheid van ODIHR. Nederland blijft zich inzetten voor een follow-up activiteit op dit terrein, waarover alleen met steun van alle 56 deelnemende landen een besluit kan worden genomen.
De EU-maatregelen op het gebied van monitoring van (lokale) berechting van oorlogsmisdadigers en de ODIHR-betrokkenheid overlappen elkaar niet, maar vullen elkaar juist aan. De rechtsstaat – waaronder ook de berechting van oorlogsmisdadigers – is een belangrijk punt van aandacht geweest in de toetredingsonderhandelingen met Kroatië; met name in het kader van de onderhandelingen op hoofdstuk 23 (Rechterlijke macht en fundamentele rechten).
De Europese Raad van 23 en 24 juni 2011 spoorde Kroatië aan om ook na afronding van de onderhandelingen de noodzakelijke hervormingen te blijven implementeren, in het bijzonder op het vlak van de rechterlijke macht en fundamentele rechten. De Raad zal scherp toezien op deze hervormingen via versterkt toezicht door de Commissie (monitoring tussen het moment van afsluiting van de onderhandelingen en daadwerkelijke toetreding).
Voor de periode van 2007–2013 wordt een bedrag van ca. € 1,2 miljard aan pre-accessiesteun (IPA) van de Europese Unie uitgetrokken voor de ondersteuning van Kroatië bij de doorvoering van hervormingen, onder meer op het gebied van de rechtsstaat. IPA middelen worden voor een deel ook ingezet voor de ondersteuning van NGO’s, die onder meer een belangrijke rol spelen bij het monitoren van rechtszaken tegen verdachten van oorlogsmisdaden. Daar monitoring door de EU en door NGO’s (in verband met gebrekkige capaciteit) echter niet voldoende is om de sluiting van het OVSE-kantoor in Zagreb volledig te ondervangen, blijft ODIHR-betrokkenheid zeer gewenst.
De leden van de Partij van de Arbeid horen of de minister van plan is mensenrechten actief tot onderwerp van discussie te maken in Oekraïne?
Zowel Nederland en de EU hebben Oekraïne bij herhaling, ook in OVSE-verband, in duidelijke bewoordingen aangesproken op de verslechtering van de rechtsstaat en de mensenrechten, mede naar aanleiding van de recente politiek-gemotiveerde veroordeling van ex-premier Timosjenko. Ik zelf zal binnenkort spreken met de Oekraïense minister Grysjtsjenko van Buitenlandse Zaken, en daarbij nogmaals de boodschap overbrengen dat verdere verslechtering van de rechtsstaat en de mensenrechten niet zonder gevolgen kan blijven voor EU-Oekraïne-betrekkingen.
De minister geeft aan dat het OVSE-voorzitterschap ertoe bijgedragen heeft dat Kazachstan besloot een omstreden godsdienst in de ijskast te zetten. De leden van de Partij van de Arbeid merken op dat dit een voorbeeld is van het tijdelijke karakter («in de ijskast zetten») dat het voorzitterschap met zich mee kan brengen en dat de lange termijn effecten nog wel op zich moeten laten wachten. Deelt de minister deze mening?
Het verbeteren van mensenrechten is een zaak van lange adem. Het OVSE-voorzitterschap kan voor de betreffende regering een extra stimulans vormen, omdat de mensenrechtensituatie in het betreffende land extra voor het voetlicht gebracht wordt.
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid willen van de minister per conflict weten welk instrument het best geëquipeerd is om het speerpunt te zijn bij het zoeken naar een oplossing voor deze bevroren conflicten. De minister gaf in dit algemeen overleg aan het een interessante invalshoek te vinden en de leden horen graag of hij dit nog steeds vindt en of hij bereid is deze aanbeveling uit te werken.
Wat betreft de conflicten in de Kaukasus steun ik de bestaande instrumenten, te weten de Genève-besprekingen (voor Abchazië en Zuid-Ossetië) en de OVSE Minsk Groep (voor Nagorno-Karabach). Deze instrumenten zijn het resultaat van intensieve, vaak jarenlange onderhandelingen tussen en met de betrokken partijen. Andere instrumenten worden door de betrokken partijen vooralsnog niet geaccepteerd en zullen daarom op korte termijn weinig effect kunnen sorteren.
De leden van de CDA-fractie spreken steun uit voor de inzet van de regering met betrekking tot het voorzitterschap in 2014 vanuit de voorbeeldfunctie. Goed dat de regering het voorzitterschap van Oekraïne in 2013 aangrijpt om de prestaties van dit land nauwlettend in de gaten te houden. In dat licht vragen deze leden de minister naar het standpunt van de regering ten aanzien van de ambitie van Servië om in 2015 het voorzitterschap te bekleden.
De regering staat niet afwijzend tegenover de ambitie van Servië het OVSE-voorzitterschap in 2015 te bekleden.
Gezien het krachtenveld binnen de OVSE, zullen positieve ontwikkelingen in de dialoog tussen Belgrado en Pristina bijdragen aan het ontstaan van consensus over een mogelijk OVSE-voorzitterschap. Servië heeft in de afgelopen jaren positieve stappen gezet die van belang zijn voor zijn EU-toenadering. Het bekleden van het OVSE-voorzitterschap kan deze positieve dynamiek bestendigen.
Het bevreemdt de leden van de SP-fractie dat de regering hier de nadruk legt op de geostrategische positie, terwijl het in de geannoteerde agenda vooral «de menselijke dimensie» benadrukt. Wat blijft van dat uitgangspunt over als ook in het vraagstuk over het voorzitterschap van de OVSE voor 2013, Nederland zich kennelijk neerlegt bij het voorzitterschap voor Oekraïne?
Hoewel de zorgen over rechtsstaat en mensenrechten in Oekraïne zeer reëel zijn, hecht ik eraan te benadrukken dat de mate van persvrijheid in vergelijking met andere staten in de regio verhoudingsgewijs positief is. Ik zie geen reden om terug te komen op het vorig jaar genomen besluit om Oekraïne het voorzitterschap in 2013 te laten bekleden. Nederland beschouwt het voorzitterschap van de OVSE als een aanmoediging voor Oekraïne om op het gebied van rechtsstaat en mensenrechten positieve stappen te nemen. Ik zal Oekraïne blijven aanspreken op de noodzaak normen en standaarden voor rechtsstaat en mensenrechten in acht te nemen.
Wat is de precieze betekenis van de zin «gezien de binnenlandse ontwikkelingen in Oekraïne zal ik de prestaties van dit voorzitterschap in 2013 nauwlettend blijven volgen en dit land op misstanden blijven aanspreken» (SP)?
Ik heb zorgen over erosie van de rechtsstaat in Oekraïne. Deze erosie komt tot uiting in selectieve vervolging van oppositiepolitici, machtsconcentratie bij de regerende partij door dubieuze aanpassingen in de grondwet, corruptie, en manipulatie van verkiezingswetgeving. Een dieptepunt in dit verband is de veroordeling van voormalig premier en presidentskandidate Julia Timosjenko op 11 oktober jl. op grond van vermeend machtsmisbruik. Deze veroordeling past in breder patroon van selectieve vervolging van oppositiepolitici. Ik zal deze zorgwekkende ontwikkelingen nauwlettend blijven volgen, en de Oekraïense autoriteiten aanspreken op de noodzaak deze ontwikkelingen te keren, zeker in het licht van de verantwoordelijkheid die zij dragen uit hoofde van het OVSE-voorzitterschap.
Hoe vaak is Kazakstan in 2010 aangesproken op misstanden in dat land (SP)?
Kazachstan is zowel in multilateraal als in bilateraal verband regelmatig aangesproken op de mensenrechtensituatie, ook door minister-president Rutte tijdens de OVSE top. De EU-Kazachstan Cooperation Committee en de EU-mensenrechtendialoog zijn fora waarbij nadrukkelijke en structurele aandacht is voor de mensenrechtensituatie in Kazachstan.
Wat is de achtergrond van het gedogen van het Oekraïense voorzitterschap, (uitgaande van gelijkblijvende verhoudingen in dat land)? Zijn ook hier geostrategische verhoudingen doorslaggevend en als dat zo is, wat is dan de waarde van de menselijke dimensie als prioriteit in de OVSE? Deelt u de opvatting dat deze prioriteit niet bestaat omdat zij ondergeschikt is aan geostrategische verhoudingen? Indien niet, waarom niet (SP)?
Het besluit om het OVSE-voorzitterschap voor 2013 aan Oekraïne toe te kennen is vorig jaar genomen, en is mede gebaseerd op de noodzaak om een zekere geografische balans in de bekleding van OVSE-voorzitterschappen tussen West- en Oost-Europa aan te brengen. Dat komt het draagvlak voor de OVSE ten goede, maar ook de slagvaardigheid en de effectiviteit van deze organisatie, ook op het gebied van de menselijke dimensie. Daarbij is ook meegewogen dat Oekraïne, ondanks de nodige gebreken en zorgwekkende ontwikkelingen, door het bekleden van het voorzitterschap een extra stimulans krijgt om positieve stappen op het gebied van rechtsstaat en mensenrechten te nemen.
Bij alle afwegingen staat ook het belang van de menselijke dimensie van de OVSE centraal. Uw opvatting als zou deze prioriteit niet bestaan deel ik daarom zeer zeker niet.
De leden van de SP-fractie vragen de minister om een appreciatie van de strafmaatregelen tegen Wit-Rusland van de laatste jaren in het licht van een nieuwe overeenkomst tussen Rusland en Wit-Rusland die voordelig is voor Wit-Rusland met betrekking tot de prijs van het door Rusland geleverde gas en voordelig voor de Russische gasmaatschappij Gazprom met betrekking tot de overname van het pijpleidingennetwerk. Ziet de minister een rol voor de OVSE bij de democratisering van Wit-Rusland of wordt deze marginaal? Kan de minister dat toelichten (SP)?
De huidige mensenrechtensituatie in Wit-Rusland is onverminderd zorgelijk. Mede op Nederlandse instigatie hanteert de EU een strikt sanctiebeleid t.a.v. het Wit-Russische regime. Zo besloot de EU op 10 oktober jl. de sanctielijst, bestaande uit een EU-inreisverbod en bevriezing van financiële tegoeden, uit te breiden tot 208 personen die betrokken zijn bij schending van rechten van Wit-Russische burgers. Op 20 juni jl. besloot de EU de sanctielijst ook al uit te breiden en werd tevens besloten tot een embargo op wapens en op middelen die kunnen worden ingezet voor interne repressie. Daarnaast werden verdere leningen van de Europese Investeringsbank aan het Wit-Russische regime afhankelijk gemaakt van verbeteringen in de mensenrechtensituatie en besloot de EU om voor het eerst ook sancties in te stellen tegen bedrijven die aan het regime zijn gelieerd. De gasovereenkomst tussen Rusland en Wit-Rusland is een bilaterale aangelegenheid; het staat deze landen vrij om dergelijke overeenkomsten te sluiten.
De rol van de OVSE bij de democratisering van Wit-Rusland is niet marginaal. De OVSE is juist een van de fora waarin Nederland en andere landen Wit-Rusland kunnen blijven aanspreken op de politieke verplichtingen die dit land in de loop van de jaren is aangegaan en die in Astana nog eens zijn bevestigd. In 2011 hebben Nederland en andere OVSE-staten gebruik gemaakt van het Moskou Mechanisme van de OVSE. OVSE-rapporteurs hebben de gang van zaken na de verkiezingen van december 2020 in Wit-Rusland onderzocht en een kritisch rapport geschreven.
De leden van de CDA-fractie vragen extra aandacht voor de zogenoemde «partners for cooperation» van de OVSE. Dit betreffen landen als Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Marokko, Tunesië en Afghanistan. Echter, op de agenda staat slechts een werklunch over dit onderwerp gepland. Dit achten deze leden wel wat zuinig gezien de actuele situatie in deze landen. Is de minister bereid om de situatie in de Arabische wereld prominenter besproken te krijgen tijdens de OVSE-ministeriële? Is de minister bereid om de situatie in de Arabische wereld prominenter besproken te krijgen tijdens de OVSE-ministeriële?
Ik zal tijdens mijn interventie ingaan op de gebeurtenissen in Arabische landen. Mogelijk doen andere ministers dat ook. De lunch is helemaal gewijd aan de OVSE Samenwerkingspartners, inclusief de Mediterrane Partners.
De leden van CDA-fractie delen het standpunt van de regering dat Mongolië OVSE lid kan worden, indien het volledige acquis zal worden omarmd. Ziet de minister concrete punten aangaande het gebrek aan bereidheid op dit gebied? Zo ja, welke?
Vooralsnog zie ik geen punten die wijzen op gebrek aan bereidheid aan de kant van Mongolië.
De leden van de SP-fractie zien graag een overzicht van de plannen van de regering van Mongolië met betrekking tot democratische rechtsstaat en mensenrechten.
De huidige president van Mongolië is gekozen op een mandaat gericht op de versterking van de democratie in Mongolië. Hij beijvert zich voor hervorming van het rechtssysteem en onder andere de afschaffing van de doodstraf. Dat bevestigde hij zelf op 9 juni jl. bij gelegenheid van een OVSE bijeenkomst met partners. Wijziging van de strafwetgeving daarvoor is al in de maak. Een moratorium op de tenuitvoerlegging van de doodstraf werd in januari 2010 afgekondigd.
Mongolië bekleedt verder in 2011–2012 het voorzitterschap van de Community of Democracies, een mondiale intergouvernementele coalitie van democratische landen, die zich inzetten voor wereldwijde versterking van de democratie, waarvan de leden zich hebben gebonden aan de zogenaamde Verklaring van Warschau, die de beginselen van de democratie vastlegt. De activiteiten van de Community of Democracies hebben ook tot doel bij te dragen aan de bevordering van de democratie in Mongolië.
Wat is de reden van de onzekerheid of de Ministeriële Raad een besluit over het verzoek van Mongolië kan nemen (SP)?
Het besluit tot uitbreiding van de OVSE is een consensusbesluit. Vooralsnog is het niet zeker dat dit besluit de steun van alle OVSE-staten krijgt. Zo heeft Rusland laten weten aarzelingen te hebben.
De leden van de VVD-fractie kunnen de voorstellen van de OVSE met betrekking tot het uitvoeren van projecten steunen in Afghanistan. Kan de minister meer informatie geven over deze projecten en wat van de OVSE wordt verwacht in haar bijdrage? De leden van de CDA-fractie hechten grote waarde aan sterke betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij Afghanistan. Deze leden achten een langdurige samenwerking met het land van groot belang om de vooruitgang die we nu zien op lange termijn te waarborgen. In dat licht juichen deze leden de betrokkenheid van de OVSE toe. Wel achten zij het van groot belang dat deze inzet op een goede manier wordt afgestemd met andere spelers. Kan de minister ingaan op de concrete betrokkenheid van de OVSE bij Afghanistan en in hoeverre deze complementair is met de inzet van andere actoren? Graag een reactie.
Afghanistan maakt geen onderdeel uit van de OVSE. Het is wel een OVSE-Samenwerkingspartner. De OVSE heeft, als organisatie gebaseerd op consensus, de instemming van alle deelnemende Staten nodig om buiten het OVSE-gebied te opereren. Rusland is nog niet zo ver dat het de OVSE toestaat om in Afghanistan zelf te opereren. Wel heeft Rusland kunnen instemmen met het ontwikkelen van een dertigtal OVSE-projecten, met als voorwaarde dat deze buiten de reguliere begroting worden gefinancierd. Het gaat vooral om projecten voor grensbewaking en politie. Deze vinden voor een groot deel aan de Afghaanse grens plaats in Tadzjikistan, maar ook in andere OVSE-staten. Zo wordt in Rusland Afghaans politiepersoneel opgeleid. In het OSCE Border College in Dusjanbe (Tadzjikistan) worden, behalve Centraal-Aziatische, ook Afghaanse douanebeambten en grenswachten opgeleid. Ook is een project voor opleiding van vrouwelijk politiepersoneel voorzien, vooral om het taboe rond huiselijk en seksueel geweld te bestrijden. Bij al deze – veelal kleinere en praktische – projecten wordt steeds in het oog gehouden dat men het werk van andere organisaties (als de VN en NAVO) niet dupliceert, maar aanvult.
Samenstelling:
Leden: Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Çörüz, C. (CDA), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Albayrak, N. (PvdA), voorzitter, Ormel, H.J. (CDA), Ferrier, K.G. (CDA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Roon, R. de (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Pechtold, A. (D66), ondervoorzitter, Broeke, J.H. ten (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Bosman, A. (VVD), Dikkers, S.W. (PvdA), El Fassed, A. (GL), Hachchi, W. (D66), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Driessen, J.H.A. (PVV) en Caluwé, I.S.H. de (VVD).
Plv. leden: Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Knops, R.W. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Recourt, J. (PvdA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Haverkamp, M.C. (CDA), Arib, K. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Mos, R. de (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Schouw, A.G. (D66), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Sap, J.C.M. (GL), Wilders, G. (PVV), Leegte, R.W. (VVD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Veldhoven, S. van (D66), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV) en Mulder, A. (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-V-118.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.