33 000 IXB Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012

Nr. 30 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 augustus 2012

Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de staatssecretaris van Financiën van 26 juni 2012 (33 000-IXB, nr. 27), over door de Duitse belastingdienst opgelegde belastingaanslagen aan voormalige dwangarbeiders met een Duits wettelijk pensioen en de uitvoering van de motie Omzigt1 en de motie Van Vliet2, enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 13 juli 2012 aan de staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 29 augustus 2012 zijn ze door hem beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Aptroot

De adjunct-griffier van de commissie, Giezen

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van de brief van de regering over de voortgang van de uitvoering van de moties Omtzigt en Van Vliet. Deze leden zijn blij met de acties van de staatssecretaris, alhoewel deze leden wel willen benadrukken dat dit optreden erg laat op gang komt. De problematiek speelt al jaren. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen.

Heeft de Duitse regering in de bilaterale afspraak van april 2012 toegezegd op elk verzoek uit Nederland belastingvrijstelling over het Duitse wettelijke pensioen toe te kennen? Of blijft het straks mogelijk dat, als een belastingplichtige bij het ministerie van Financiën of de Belastingdienst aannemelijk heeft gemaakt dat hij vroeger als dwangarbeider in Duitsland heeft gewerkt, de Duitse regering dit weigert en al betaalde Duitse belasting niet restitueert?

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de staatssecretaris voormalige dwangarbeiders die in Nederland wonen actief gaat (laten) benaderen om een aanvraag bij het ministerie van Financiën of de Belastingdienst in te dienen. Hoeveel voormalig dwangarbeiders die vrijstelling zouden moeten krijgen wonen er naar schatting in Nederland? Voor hoeveel kan en gaat de staatssecretaris nu een vrijstellingsverzoek in Duitsland doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris betreffende voortgang van de moties Omtzigt en Van Vliet met betrekking tot Duitse rente en dwangarbeid. De leden van de CDA-fractie danken de staatssecretaris voor de voortgang die in dit dossier geboekt wordt: een aantal dwangarbeiders heeft nu vrijstelling gekregen en belastinggegevens wordt uitgewisseld, zoals het hoort tussen buurlanden.

Over de uitwisseling van gegevens hebben deze leden een vraag. Welke belemmeringen waren er voor de Duitse autoriteiten om de gegevens eerst niet beschikbaar te stellen en later voor slechts 80% de gegevens uit te wisselen?

Misschien een pijnlijk dossier, maar Duitsland heeft ook altijd redelijk riante pensioenen betaald aan Nederlands die vrijwillig dienst genomen hebben in bijvoorbeeld de SS. Worden de gegevens over deze pensioenen ook uitgewisseld met Nederland?

Pensioenen voor dwangarbeiders

Veel mensen hebben de belasting al betaald, omdat zij niet wisten hoe en waar zij bezwaar konden indienen en zeer vervelende brieven en dwangbevelen kregen. Waar kunnen deze mensen zich melden om de betaalde belasting terug te krijgen en bent u bereid hiervoor een standaardformulier samen de Duitse partner te ontwikkelen?

Overige pensioenen

Natuurlijk gaat het voor het grootste deel om pensioenen van mensen die regulier in Duitsland gewerkt hebben, vooral na de oorlog. Zij dienen de belasting gewoon te betalen. Maar juist het feit dat de Duitse autoriteiten de belastingen naheffen over zes jaar in één keer leidt tot problemen.

Graag vernemen de leden van de CDA-fractie hoe omgegaan wordt met de volgende casussen:

  • 1. De betrokkene heeft de Duitse pensioenen al die tijd gewoon opgegeven bij zijn Nederlandse inkomen en belasting betaald. Hoe krijgt de betrokkene op eenvoudige wijze de teveel betaalde belasting van 6 jaar in Nederland terug?

  • 2. De betrokkene is overleden en de nabestaanden krijgen een belastingaanslag. Deelt de staatssecretaris de mening dat de Duitse overheid ervoor zou moeten kiezen om in deze gevallen af te zien van belastingheffing en inning? Zo nee, klopt het dat de nabestaanden opnieuw aangifte moeten doen van erfbelasting in Nederland en vindt de staatssecretaris dat dan wenselijk?

  • 3. Mensen die niet aangegeven hebben op het belastingformulier dat zij inkomsten uit Duitsland hadden. Hoe wordt hier mee omgegaan? Worden toeslagen en dergelijke zes jaar na dato teruggevorderd?

Verder hebben de leden van de CDA-fractie nog een paar overige vragen. Waarom is het bericht over Duitse pensioenen als een persbericht op de site gezet, waardoor het maar even zichtbaar was? Kunt u dit zichtbaarder maken? Waarom vertaalt de Duitse belastingdienst wel in het Deens en het Kroatisch, maar niet in het Nederlands?

De leden van de CDA-fractie lezen op pagina 3 van de brief: «Ik ben tevens eerder ingegaan op het invullen van de Nederlandse belastingaangiften. Bureau Duitse Zaken verstuurde aan de in Nederland wonende gepensioneerden met een Duits wettelijk pensioen jaarlijks als bijlage bij de jaaropgave een toelichting met uitleg over het invullen van de Nederlandse belastingaangifte.» en op pagina 4 van de brief: «In de motie Van Vliet wordt de regering opgeroepen om iedereen die in Nederland woont en een Duits wettelijk pensioen ontvangt per brief te informeren over het invullen van de Nederlandse belastingaangifte en het voorkomen van dubbele heffing. Tot voor kort was het versturen van brieven aan betrokkenen niet mogelijk, omdat de Belastingdienst niet weet wie uit Duitsland een wettelijk pensioen ontvangt.» Deze leden menen te lezen dat hier twee verschillende zaken staan: ofwel de Belastingdienst beschikte over de gegevens wie een pensioen ontving, ofwel de Belastingdienst beschikte daar niet over. Kan de staatssecretaris hierover helderheid bieden?

II Reactie van de staatssecretaris

Inleiding

Uw Kamer heeft via een schriftelijk overleg in juli 2012 (nummer 2012D30605) vragen gesteld over mijn brief van 26 juni 2012 (33 000-IXB, nr. 27) over door de Duitse belastingdienst opgelegde belastingaanslagen aan voormalige dwangarbeiders met een Duits wettelijk pensioen en de uitvoering van de motie Omtzigt3 en de motie Van Vliet4.

Verder hebben de leden Neppérus en Ten Broeke bij brief van 1 augustus 2012 schriftelijke vragen gesteld over de belastingheffing door Duitsland over pensioenen betaald aan Nederlanders (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 3334).

De leden Klijnsma en Timmermans hebben bij brief van 1 augustus 2012 schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Buitenlandse Zaken over naheffing door de Duitse fiscus van Nederlandse dwangarbeiders (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 3333).

Vanwege de samenhang tussen de aan de orde gestelde onderwerpen, beantwoord ik de vragen in één brief.

De leden van de fracties van PvdA en CDA hebben vragen gesteld naar aanleiding van de brief over de voortgang van de uitvoering van de moties Omtzigt en Van Vliet met betrekking tot Duitse Rente en dwangarbeid. De vragen van de leden van de PvdA hebben uitsluitend betrekking op de Duitse wettelijke pensioenen van voormalige dwangarbeiders. De vragen van de leden van het CDA zien afwisselend op het effectueren van de Duitse belastingvrijstelling voor voormalige dwangarbeiders en op personen die regulier in Duitsland hebben gewerkt en in Duitsland wel belasting moeten betalen.

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de Duitse regering heeft toegezegd op elk verzoek uit Nederland belastingvrijstelling toe te kennen over het Duitse wettelijke pensioen van een voormalige dwangarbeider. Of kan de Duitse regering de vrijstelling weigeren en daarmee de al betaalde Duitse belasting in stand laten?

De Duitse staatssecretaris van Financiën heeft tijdens mijn bezoek aan Berlijn op 12 april jl. aan mij toegezegd dat de Duitse regering de belastingvrijstelling van voormalige Nederlandse dwangarbeiders, die formeel niet voldoen aan de Duitse wet om in aanmerking te komen voor vrijstelling, via bilateraal overleg wenst te regelen. Vervolgens heeft hij die toezegging schriftelijk bevestigd. Tussen Nederlandse en Duitse ambtenaren is afgesproken dat Nederland de gegevens aanlevert van betrokkenen die met Duitse belastingheffing worden geconfronteerd. Daartoe wordt aan Nederlandse zijde getoetst of aannemelijk is dat het Duitse wettelijke pensioen is opgebouwd ter zake van werkzaamheden als dwangarbeider. Dit is afgesproken omdat Duitsland zelf onvoldoende bekend is met de individuele omstandigheden van de voormalige dwangarbeiders en daarom de toets aan Nederland overlaat. Het Duitse ministerie van Financiën geeft vervolgens opdracht aan het Finanzamt Neubrandenburg om (alsnog) vrijstelling te verlenen. Ik heb geen reden aan te nemen dat de Duitse autoriteiten de vrijstelling zouden willen weigeren. Mij zijn ook geen gevallen bekend waarbij de vrijstelling is geweigerd. Nochtans blijft het uiteindelijk een Duitse bevoegdheid om te bepalen of vrijstelling wordt verleend; het gaat immers om uitvoering van de Duitse belastingheffing.

Verder vragen de leden van de fractie van de PvdA hoe voormalige dwangarbeiders actief worden benaderd om een aanvraag bij het ministerie van Financiën of de Belastingdienst in te dienen. Zij willen weten hoeveel voormalige dwangarbeiders die vrijstelling zouden moet krijgen en hoeveel vrijstellingsverzoeken Nederland in Duitsland gaat doen.

Het is onbekend hoeveel inwoners van Nederland Duitse wettelijke pensioenen ontvangen voor verrichte dwangarbeid tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het totaal aantal vrijstellingsverzoeken is daarom niet te bepalen, al is de verwachting dat het aantal beperkt is tot hoogstens enkele honderden. De wijze waarop betrokkenen actief worden benaderd, heb ik in mijn brief van 26 juni 2012 (33 000-IXB, nr. 27) beschreven. De daarin beschreven acties zijn uitgevoerd; de oproep in het periodiek «Aanspraak» van de SVB wordt in september 2012 uitgebracht.

De leden van de fractie van het CDA hebben vragen over de uitwisseling van gegevens van inwoners van Nederland met een Duits wettelijk pensioen. Deze leden vragen welke belemmeringen er aan Duitse zijde bestonden om de gegevens eerst niet beschikbaar te stellen en later voor slechts 80% uit te wisselen.

De Duitse Renteversicherungen waren eerder niet bereid om gegevens aan de Nederlandse Belastingdienst te verstrekken omdat het gebruik van de gegevens beperkt moest blijven tot de sociale zekerheid. De gegevens werden daarom alleen aan de SVB verstrekt en mochten niet aan de Belastingdienst worden doorgegeven. De Duitse instanties mochten dergelijke gegevens overigens ook niet verstrekken ten behoeve van de Duitse belastingdienst. Dit heeft te maken met de strenge Duitse regelgeving over persoonsgegevens («Datenschutzgesetz»).

Inmiddels verstrekken de Duitse Renteversicherungen wel gegevens aan de Duitse belastingdienst en zijn ze ook bereid om onder de toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 automatisch gegevens met de Nederlandse Belastingdienst uit te wisselen. Voor de inwoners van Nederland zijn drie Renteversicherungen bevoegd (Westfalen, Bund en Knappschaft-Bahn-See). De door hen verstrekte gegevens (ongeveer 45 000) betreft alle inwoners van Nederland met een Duits wettelijk pensioen. Deze drie Renteversicherungen hebben inmiddels bevestigd dat niet slechts 80%, maar 100% van de gegevens zijn uitgewisseld. De gegevens van diegenen die vrijwillig dienst hebben genomen bij bijvoorbeeld de SS, zijn daaronder niet begrepen, omdat deze geen Duits wettelijk pensioen ontvangen, maar een militair pensioen.

De leden van de fractie van het CDA merken op dat veel mensen die een Duits wettelijk pensioen vanwege dwangarbeiderschap ontvangen, al belasting hebben betaald en vragen waar deze mensen zich kunnen melden om de betaalde belasting terug te krijgen. Ook vragen deze leden of daarvoor een standaardformulier kan worden ontwikkeld. Diegenen die inmiddels door het Finanzamt Neubrandenburg geïnformeerd zijn dat zij alsnog zijn vrijgesteld van Duitse belastingheffing, ontvangen bij die brief een formulier waarmee zij kunnen aangeven op welk rekeningnummer de al betaalde belasting kan worden teruggestort. Diegenen die zich nog niet hebben gemeld voor de Duitse vrijstelling van het «dwangarbeiderspensioen», kunnen een e-mail of brief sturen aan j.c.l.m.fijen@minfin.nl of Ministerie van Financiën, t.a.v. de heer J.C.L.M. Fijen, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.

De leden van de fractie van het CDA stellen enkele vragen over de belastingheffing over Duitse wettelijke pensioenen van mensen die regulier in Duitsland hebben gewerkt, vooral vanwege het feit dat de Duitse autoriteiten de belastingen over zes jaar in één keer heffen. De eerste vraag heeft betrekking op betrokkenen die in Nederland al belasting hebben betaald over de Duitse wettelijke pensioenen. Zij hebben bij hun aangifte blijkbaar vergeten om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te vragen. Deze mensen kunnen de bevoegde inspecteur alsnog verzoeken om die aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen. Ingeval van daadwerkelijke dubbele belasting verleent de inspecteur deze aftrek ook over de jaren 2005 en 2006. De tweede vraag ziet op betrokkenen die zijn overleden en waarbij de nabestaanden worden aangesproken om de belastingaanslag te betalen. Vraag is of de Duitse autoriteiten in die situatie zouden moeten afzien van belastingheffing en wat de gevolgen zijn voor de aangifte erfbelasting die in Nederland al is gedaan. De Duitse wetgeving met betrekking tot de invordering van belastingaanslagen van overledenen verschilt in essentie niet van de Nederlandse wetgeving. Als de erfgenamen de erfenis hebben aanvaard, gaan alle rechten en verplichtingen (onder algemene titel) over op die erfgenamen en is iedere erfgenaam aansprakelijk voor de belastingschuld. Ik deel niet de mening dat de Duitse autoriteiten onder die omstandigheden zouden moeten afzien van belastingheffing en inning. Een eventueel al ingediende aangifte erfbelasting kan worden aangevuld, tegen een al opgelegde aanslag kan bezwaar worden ingediend, of als de bezwaartermijn is verstreken kan er een verzoek om ambtshalve vermindering worden gedaan. De derde vraag heeft betrekking op mensen die de Duitse inkomsten in de Nederlandse belastingaangifte nooit hebben opgegeven. Hoe wordt hiermee omgegaan en worden toeslagen en dergelijke zes jaar na dato teruggevorderd? De Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) voorziet in artikel 16 in de mogelijkheid om ingeval van een zogenoemd nieuw feit te weinig geheven belasting na te vorderen. Volgens het vierde lid van dit artikel geldt een termijn van twaalf jaren voor inkomsten die in het buitenland opkomen. Artikel 16 AWR heeft ook gevolgen voor de premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (en vergelijkbare heffingen die vóór 2006 bestonden) en werkt tevens door naar toeslagen. Of in alle gevallen moet worden nagevorderd en in hoeverre hierbij aanleiding is tot het opleggen van een zogenoemde vergrijpboete, zal zoveel mogelijk gecoördineerd worden bezien. Waar sprake is van gelijke gevallen, zullen gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Om de uitvoeringslasten te beperken, zullen belastingplichtigen gestimuleerd worden vrijwillig aan hun fiscale verplichtingen te voldoen.

De leden van de fractie van het CDA hebben nog een paar overige vragen. Zo willen zij weten waarom het bericht over de Duitse pensioenen op de site van de Belastingdienst maar tijdelijk zichtbaar was. Verder vragen zij zich af waarom de Duitse belastingdienst informatie op de website wel in onder andere het Deens en het Kroatisch vermeldt, maar niet in het Nederlands.

Het bericht op de site van de Belastingdienst over de vrijstelling van Duits (dwangarbeiders) pensioen is op 8 juni 2012 als nieuwsbericht geplaatst. Op die plek staat het nieuwsbericht nog steeds, maar recentere nieuwsberichten staan bovenaan vermeld en oudere nieuwsberichten verplaatsen in de loop van de tijd naar volgende pagina’s. Met de zoekfunctie is het nieuwsbericht overigens altijd direct vindbaar. Het niet in het Nederlands beschikbaar zijn van de informatie op de Duitse internetsite, is inderdaad opmerkelijk gelet op het aantal mensen dat in Nederland en België wonen. Daarover is aan de Duitse autoriteiten onze teleurstelling uitgesproken. Daartegenover heeft Duitsland steeds meer initiatieven genomen om de informatie over de Duitse belastingheffing in het Nederlands ter beschikking te stellen. Zo wordt informatie in het Nederlands meegestuurd bij de belastingaangiften die mensen ontvangen. Verder is op de Duitse website (met hulp van TaskForceNet) een zogenoemd «Hinweisblatt» in het Nederlands opgenomen, met daarin een uitgebreide toelichting over de Duitse belastingheffing en uitleg over de in te vullen formulieren. Ook op Nederlandse websites is veel informatie over het invullen van de Duitse belastingaangiften beschikbaar, waardoor de berichtgeving per saldo zeer afdoende is. Deze informatie kan op verzoek van betrokkenen op papier worden toegestuurd.

De leden van de fractie van het CDA vragen ten slotte of de Belastingdienst in het verleden juist wel of juist niet beschikte over gegevens van personen die uit Duitsland een wettelijk pensioen ontvingen. Zoals hiervoor vermeld, beschikte de Belastingdienst niet over de desbetreffende gegevens en de SVB wel. Bureau Duitse zaken van de SVB betaalde de Duitse wettelijke pensioenen uit en verstrekte een jaaropgaaf met toelichting over verschillende onderwerpen.


X Noot
1

Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IXB, nr. 19.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IXB. nr. 22.

X Noot
3

Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IXB, nr. 19.

X Noot
4

Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IXB, nr. 22.

Naar boven