33 000 IXB Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012

Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2012

Op 26 april 2012 (Handelingen II, 2011/12, nr. 82, item 12, blz. 42–44) heeft met uw Kamer een debat plaatsgevonden naar aanleiding van een schriftelijk overleg over belastingen en Duitsland (33 000-IXB, nr. 13). De bij dit debat ingediende moties Omtzigt c.s. ((kamerstuk 33 000 IXB, nr. 19), Van Vliet (33 000 IXB. nr. 22) en Bashir (33 000 IXB, nr. 21) zijn aangenomen.

Vervolgens heb ik met uw Kamer bij het mondelinge vragenuur van 22 mei 2012 (Handelingen II, 2011/12, nr. 85, item 2, blz. 2–3) gesproken over door de Duitse belastingdienst opgelegde belastingaanslagen aan voormalige dwangarbeiders met een Duits wettelijk pensioen (motie Omtzigt). Ik heb daarbij een brief in het vooruitzicht gesteld om uw Kamer over de voortgang te informeren en ook in te gaan op de voornoemde motie Van Vliet om iedereen die in Nederland een Duits wettelijk pensioen ontvangt bij brief te informeren over het voorkomen van dubbele belastingheffing. In deze brief geef ik invulling aan die toezeggingen.

Duitse belastingvrijstelling voor pensioenen van voormalige dwangarbeiders

Bij de beantwoording van Kamervragen op 26 september 2011 (Aanhangsel Handelingen II, 2011/12, nr. 129), 2 december 2011 (Aanhangsel Handelingen II, 2011/12, nr. 1018) en 14 maart 2012 (kamerstuk 33 000 IXB, nr. 13) heb ik uw Kamer over dit dossier geïnformeerd. Ik kon melden dat Duitsland had besloten om in de wet een belastingvrijstelling op te nemen voor diegenen die als voormalige dwangarbeiders een Duits wettelijk pensioen ontvangen. Belangrijke voorwaarde voor die vrijstelling is dat de gerechtigde tot het Duitse pensioen als «Verfolgte» in de zin van paragraaf 1 van het «Bundesentschädigungsgesetz» is aangemerkt. Ondanks eerdere informatie dat iedere dwangarbeider zou worden vrijgesteld van Duitse belastingheffing, is later gebleken dat veel dwangarbeiders formeel niet voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling omdat zij niet als «Verfolgten» zijn aangemerkt. De status van «Verfolgte» is in de jaren zestig van de vorige eeuw in het kader van de «Wiedergutmachung» op aanvraag verleend. Het gegeven dat lang niet iedereen deze status heeft aangevraagd, heeft er aan bijgedragen dat thans veel voormalige dwangarbeiders niet kwalificeren als «Verfolgte». Verzoeken om belastingvrijstelling van voormalige dwangarbeiders zijn door het Finanzamt Neubrandenburg dan ook in veel gevallen afgewezen.

Vervolgens heb ik op 12 april 2012 met de Duitse staatssecretaris Beus gesproken en zijn we overeengekomen om voormalige dwangarbeiders op basis van bilaterale afspraken alsnog in aanmerking te laten komen voor Duitse belastingvrijstelling. Nederland zal daarvoor de gegevens aanleveren van voormalige dwangarbeiders die in aanmerking komen voor de vrijstelling. Van Duitse zijde zijn, afgezien van diegenen die als «Verfolgte» zijn aangemerkt, namelijk geen gegevens beschikbaar van dwangarbeiders die in Duitsland hebben gewerkt. Bovendien geldt de Duitse belastingvrijstelling niet voor iedereen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland werkzaamheden heeft verricht. Diegenen die destijds vrijwillig hebben besloten om in Duitsland te werken om bijvoorbeeld in het noodzakelijke levensonderhoud te kunnen voorzien, zijn uitgesloten van de Duitse belastingvrijstelling.

Na overleg met het NIOD, Stichting 40–45, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), Eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII van het ministerie van VWS en kantoor Leiden en Bureau Duitse Zaken van de SVB, is vastgesteld dat ook in Nederland geen overzichten van voormalige dwangarbeiders beschikbaar zijn. Wel beschikbaar zijn de gegevens van dwangarbeiders die, ook door tussenkomst van leden van de Tweede Kamer, zich bij het ministerie van Financiën of bij de Belastingdienst hebben aangemeld. Als deze personen aannemelijk kunnen maken dat zij destijds in Duitsland als dwangarbeider hebben gewerkt, worden hun gegevens aan het Duitse ministerie van Financiën doorgestuurd om de belastingvrijstelling over het Duitse wettelijke pensioen te bewerkstelligen. Vervolgens krijgt het Finanzamt Neubrandenburg van het Duitse ministerie van Financiën opdracht om de belastingvrijstelling te verlenen. Inmiddels is bekend dat diverse betrokkenen in een brief zijn geïnformeerd dat hen de vrijstelling van Duitse belastingheffing wordt verleend. Zij hoeven geen Duitse belastingaangiften meer in te dienen en al betaalde Duitse belasting wordt gerestitueerd.

Het aantal voormalige dwangarbeiders in Nederland dat een Duits wettelijk pensioen ontvangt, is overigens relatief beperkt. De meeste dwangarbeiders met de Nederlandse nationaliteit vielen namelijk onder de Vierde Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale verzekering van 29 maart 1951. Deze groep ontvangt door deze regeling geen wettelijk pensioen uit Duitsland. Uitgezonderd van deze regeling waren echter als belangrijkste groep de grensarbeiders die als dwangarbeider in Duitsland werkzaam zijn geweest. Zij ontvangen derhalve wel een Duits wettelijk pensioen. Op de Vierde Aanvullende Overeenkomst is nader ingegaan in mijn brief aan uw Kamer van 14 maart 2012.

Om zoveel mogelijk mensen te benaderen die voor de vrijstelling in aanmerking komen, zijn, zoals is verzocht tijdens het mondelinge vragenuur, de internetteksten over de fiscale gevolgen van het ontvangen van een Duits wettelijk pensioen op de websites van de Belastingdienst en het Grensinfopunt aangepast. Hierbij is specifiek aangegeven waar men zich moet melden en hoe men moet handelen als men aanmaningen uit Duitsland ontvangt. Ook publiciteit in de media (bijvoorbeeld berichtgeving in De Twentsche Courant Tubantia) heeft aandacht voor het onderwerp opgeleverd. Uit het overleg met de diverse belangengroeperingen is verder geconcludeerd dat een tweetal mogelijkheden kan worden benut om voormalige dwangarbeiders met een Duits wettelijk pensioen actief te kunnen benaderen. De eerste is een door de SVB gemaakte vergelijking tussen diegenen die in Nederland als gevolg van de Tweede Wereldoorlog een WUBO-, WUV-, of WBP-uitkering ontvangen en tevens uit Duitsland een wettelijk pensioen ontvangen. Nagegaan zal worden of het Duitse wettelijke pensioen is opgebouwd als gevolg van dwangarbeid. Daarnaast zal in het periodiek «Aanspraak» van de SVB, een publicatie die veel door de doelgroep wordt gelezen, een oproep aan dwangarbeiders worden geplaatst om zich te melden bij het Nederlandse ministerie van Financiën.

Op deze wijze wordt getracht zoveel mogelijk erin te voorzien dat diegenen die in aanmerking komen voor de belastingvrijstelling in Duitsland, die vrijstelling ook daadwerkelijk kunnen effectueren door aanmelding bij het ministerie van Financiën.

Voorkomen van dubbele belastingheffing voor diegenen die een Duits wettelijk pensioen ontvangen

In de antwoorden op de eerdergenoemde Kamervragen ben ik al ingegaan op het invullen van Duitse belastingformulieren door inwoners van Nederland die een Duits wettelijk pensioen ontvangen. In aanvulling daarop wil ik verduidelijken dat de Duitse belastingformulieren, de bijlagen en de officiële toelichtingen uitsluitend in het Duits zijn geschreven. Dit geldt ook voor de brieven die het Finanzamt Neubrandenburg aan de gepensioneerden in het buitenland stuurt. Vanaf mei 2011 is echter wel een algemene toelichting in het Nederlands beschikbaar over het invullen van de Duitse belastingformulieren. Het Finanzamt Neubrandenburg stuurt die Nederlandstalige (algemene) toelichting tegenwoordig mee met de Duitse belastingformulieren. Verder is er een toelichting op de website van de Nederlandse Belastingdienst. Omdat niet iedere oudere van internet gebruik maakt, is tevens telefonische informatie te verkrijgen bij het team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen van de Belastingdienst in Maastricht (team GWO). De algemene toelichting op de website van het Finanzamt Neubrandenburg over de belastingheffing van Duitse wettelijke pensioenen van gepensioneerden die buiten Duitsland wonen, is niet in het Nederlands, maar wel in de talen Engels, Spaans, Frans, Pools, Kroatisch en Deens beschikbaar.

Ik ben tevens eerder ingegaan op het invullen van de Nederlandse belastingaangiften. Bureau Duitse Zaken verstuurde aan de in Nederland wonende gepensioneerden met een Duits wettelijk pensioen jaarlijks als bijlage bij de jaaropgave een toelichting met uitleg over het invullen van de Nederlandse belastingaangifte. Het ging hierbij specifiek om de wijze waarop in de aangifte een verzoek om voorkoming van dubbele belasting kon worden gedaan en hoe men een eventueel verzoek kon doen om vrijstelling van de verzekeringsplicht en premiebetaling voor de volksverzekeringen te krijgen. Betrokkenen zijn dus jaarlijks geïnformeerd over het invullen van de Nederlandse belastingformulieren. Ondanks deze informatieverstrekking zijn er signalen dat in veel gevallen de Nederlandse belastingaangiften niet juist zijn ingevuld. In sommige situaties zal het Duitse inkomen wel zijn opgegeven, maar is er verzuimd om in de aangifte een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te vragen. In andere situaties is het Duitse wettelijke pensioen niet opgegeven in de Nederlandse aangifte. Hierdoor zal te weinig inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet zijn geheven en kunnen toeslagen tot een te hoog bedrag zijn uitbetaald.

In de motie Van Vliet wordt de regering opgeroepen om iedereen die in Nederland woont en een Duits wettelijk pensioen ontvangt per brief te informeren over het invullen van de Nederlandse belastingaangifte en het voorkomen van dubbele heffing. Tot voor kort was het versturen van brieven aan betrokkenen niet mogelijk, omdat de Belastingdienst niet weet wie uit Duitsland een wettelijk pensioen ontvangt. In de eerdere beantwoording meldde ik dat er overleg gaande is met de Duitse Renteversicherungen om te zien of door uitwisseling van informatie de behandeling van de Nederlandse belastingaangifte efficiënter kan plaatsvinden. De belemmeringen tot uitwisseling van informatie aan Duitse zijde, zijn inmiddels opgeheven, waardoor onlangs van ongeveer 45 000 personen gegevens over hun Duits wettelijk pensioen zijn ontvangen. Dit is ongeveer 80% van alle gerechtigden. Onderzocht wordt of die gegevens gebruikt kunnen worden om de belastingaangifte van betrokkenen «voor in te vullen». Betrokkenen hoeven dan niet zelf de gegevens op de juiste manier in te vullen; dat heeft de Belastingdienst al voor hen gedaan. Om het voordeel van een dergelijke «vooringevulde aangifte» te hebben moeten zij dan wel gebruik maken van die mogelijkheid.

Verder zullen die persoonsgegevens gebruikt worden om, zoals de motie Van Vliet meebrengt, iedereen via een brief te informeren over de gevolgen van het ontvangen van een Duits wettelijk pensioen. Bezien zal worden wat het juiste tijdstip is om deze brief te versturen mede gelet op het doen van aangifte vóór 1 april van het volgende jaar.

Ik zal uw Kamer definitief informeren over de uitvoering van de moties Omtzigt en Van Vliet in mijn brief die ik ter uitvoering van de motie Bashir over de grensarbeidersproblematiek zal sturen.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers

Naar boven