33 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 januari 2012

In deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van de leden Ortega-Martijn en Van der Staaij (33 000 IV, nr. 36) zoals die is aangenomen tijdens de begrotingsbehandeling van Hoofdstuk IV op 25 en 26 oktober 2011. In de motie wordt de regering verzocht om zo nodig in gezamenlijkheid te komen tot een bijdrage aan het ontwikkelen en uitvoeren van wetgeving en beleid, kennisuitwisseling, technische ondersteuning en kinderbescherming. Tevens wordt verzocht de resultaten van het UNICEF onderzoek naar de kinderrechtensituatie in Curaçao, Sint Maarten, Aruba, Bonaire, Sint Eustatius en Saba daar eventueel bij te betrekken.

Ieder land in het Koninkrijk is primair zelf verantwoordelijk voor het beschermen van kinderrechten zoals dat is vastgelegd in het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).

Met inachtneming van deze eigen verantwoordelijkheid en gelet op de visie van Nederland op de samenwerking binnen het Koninkrijk, ondersteunt de Nederlandse regering de andere landen binnen het Koninkrijk op het gebied van de kinderrechten onder meer door middel van de samenwerkingsprogramma’s. In het Onderwijs en Jongeren SamenwerkingsProgramma (OJSP) en het bijbehorende actieplan voor Curaçao en Sint Maarten dat onlangs aan uw Kamer is toegezonden (TK 2011–2012, 31 568, nr. 90) staan bijvoorbeeld leerplicht, het tegengaan van schooluitval, integrale leerlingenzorg en actieve betrokkenheid van ouders bij hun kinderen centraal. In het samenwerkingsprogramma Sociaal Economisch Initiatief (SEI) worden onder andere projecten gefinancierd op het gebied van armoedebestrijding, opvoedingsondersteuning, sport en verbetering van wijken. Via de Stichting Antilliaanse MedefinancieringsOrganisatie (AMFO) worden schoolmaaltijden, de voedselbank, naschoolse opvang en pleegzorg gesubsidieerd.

De Nederlandse Vertegenwoordiging in Aruba, Curaçao en Sint Maarten ondersteunt daarnaast specifieke (kleine) subsidieaanvragen, onder meer op het gebied van kinderrechten. Zo heeft de vestiging in Aruba subsidie verleend aan de Kindertelefoon, een NGO die activiteiten organiseert ten behoeve van lichamelijke en verstandelijke gehandicapte kinderen en een kindertehuis dat (naar aanleiding van de affaire «Het Hofnarretje») een cursus voor zijn personeel heeft georganiseerd om openheid van communicatie binnen het kindertehuis te garanderen. Ook heeft de Stichting tegen Kindermishandeling op Curaçao onlangs een financiële ondersteuning gekregen voor het geven van voorlichting.

Ten aanzien van Caribisch Nederland werkt het ministerie van VWS aan verdere kwaliteitsontwikkeling in de jeugdzorg en bestendiging van reeds gerealiseerde verbeteringen. In dit kader wijs ik u op de recente beantwoording van Kamervragen van de ChristenUnie over de situatie van kinderen op Bonaire (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 803).

Op dit moment doet UNICEF onderzoek naar de kinderrechtensituatie in zowel de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten als de openbare lichamen Saba, Sint Eustatius en Bonaire. Het rapport over Aruba zal naar verwachting in maart 2012 verschijnen, daarna verschijnen de rapporten over Saba, Sint Eustatius en Bonaire. De rapportages over Curaçao en Sint Maarten worden vlak voor de zomer 2012 verwacht.

Ik vertrouw erop dat ik met deze brief uitvoering heb gegeven aan de motie met betrekking tot kinderrechten zoals die tijdens de begrotingsbehandeling is ingediend.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven