Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2011
Volgens de brief van 3 oktober 2011 van de Voorzitter van de delegatie van Nederland bij het Interparlementair Overleg Koninkrijksrelaties,
mede namens de Voorzitters van de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten, willen delegaties
van de vier landen de volgende twee onderwerpen agenderen voor de Koninkrijksconferentie die op 14 december 2011 in Den Haag
wordt gehouden:
-
1. Het buitenlands beleid; onder erkenning van het buitenlands beleid als Koninkrijksaangelegenheid dient de inhoudelijke betrokkenheid
van de Caribische landen van het Koninkrijk ten aanzien van Zuid-Amerika en het Caribische gebied, de regio, te worden versterkt.
-
2. Gasleiding; het onderzoeken van de mogelijkheden om de landen Aruba, Curaçao en Nederland, namelijk Bonaire als openbaar lichaam,
op één gasleiding aan te sluiten.
De Koninkrijksconferentie is een conferentie tussen de regeringen van de landen van het Koninkrijk. Er worden daarom geen
vertegenwoordigers van de parlementen van de landen uitgenodigd voor de conferentie. Het ligt dan ook niet in de rede dat
de parlementen van de landen onderwerpen agenderen voor deze conferentie. Desalniettemin heb ik met het verzoek rekening gehouden.
Zoals blijkt uit bijgevoegde conceptagenda van de Koninkrijksconferentie 2011 staat de uitwerking van de geactualiseerde notitie
Het Buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben op de agenda1. Deze notitie is door de minister van Buitenlandse Zaken, bij brief van 26 augustus 2011, aangeboden aan de Voorzitter van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2010/11, 29 653, nr. 11).
Ten aanzien van het tweede onderwerp is op ambtelijk niveau door Nederland aan Aruba en Curaçao gevraagd om meer informatie
over de wensen voor een gezamenlijke gasleiding, teneinde te kunnen bezien of dit onderwerp kan worden geagendeerd voor de
Koninkrijksconferentie. Aruba noch Curaçao waren bekend met dit onderwerp. Aangezien het ministerie van EL&I evenmin op de
hoogte was van deze wens is besloten dit onderwerp niet te agenderen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner