29 653 Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2011

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 1 augustus 2011 met kenmerk 296539/2010D45180 inzake een actualisering van de notitie over het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Actualisering notitie «Het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben»

Inleiding

Deze notitie vormt een actualisering van de notitie «Het buitenlands beleid van het Koninkrijk in de Cariben» van 11 december 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 29 653, nr. 9). Het is een actiegerichte notitie, waarin de focus ligt op Koninkrijksverantwoordelijkheden, het bevorderen van handels- en economische belangen en het bevorderen van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde, internationale stabiliteit en veiligheid.

In verband met het aftreden van het vorige Kabinet werd afgezien van bespreking van de vorige notitie. De Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 18 november 2010 verzocht om een actualisering van de notitie. Een aantal gebeurtenissen geeft aanleiding voor een vernieuwde visie op het Caribisch gebied. Ten eerste vond op 10 oktober 2010 de staatkundige herstructurering van het Koninkrijk plaats. Het Land de Nederlandse Antillen werd ontmanteld, en de Landen Curaçao en Sint Maarten werden geboren. Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden als openbare lichamen onderdeel van het Land Nederland. Alleen de positie van het Land Aruba bleef ongewijzigd. Dit betekent dat voor het eerst alle Landen van het Koninkrijk, inclusief Nederland, geografisch en bestuurlijk onderdeel uitmaken van het Caribisch gebied. Door de herstructurering van het Koninkrijk en het ontstaan van nieuwe landen zijn de onderlinge samenwerking en coördinatie omvangrijker en intensiever geworden.

Ten tweede hebben er sinds eind 2009 in achtereenvolgens Aruba, Sint Maarten, Curaçao en Nederland kabinetswisselingen plaatsgevonden. Tot slot heeft de wereldwijde financiële en economische crisis een belangrijke rol gespeeld bij de herdefiniëring van prioriteiten van het buitenlands beleid van het Koninkrijk. Dit heeft ook gevolgen voor het beleid ten opzichte van de Caribische regio.

Het Koninkrijk heeft twee «thuishavens»: Europa – voor Europees Nederland – en het Caribisch gebied – voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland. De Caribische regio beslaat grofweg het gebied dat wordt omsloten door Cuba in het Noorden, de Midden-Amerikaanse landrug in het Westen, Colombia en Venezuela in het Zuiden en de Caribische archipel die loopt van de Bovenwindse eilanden van het Koninkrijk tot aan Trinidad en Tobago. Het gaat om een heterogene mix van landen, veelal eilanden, en culturen, met diverse invloeden variërend van Europees tot Latijns-Amerikaans, met eigen Caribische elementen. De meeste landen in de regio zijn klein tot zeer klein. Dit brengt extra kwetsbaarheden met zich mee. De staten in het gebied zijn, op Cuba na, alle democratieën, hoewel de ontwikkelingen in Venezuela op dit punt aanleiding tot zorg geven, ook vanwege de regionale invloed van dit land. Deze geopolitieke situatie raakt het Koninkrijk rechtstreeks.

Het ontwikkelingspeil in de regio varieert van bittere armoede – Haïti is het armste land van het Westelijk Halfrond – tot middeninkomens landen. De economische vooruitzichten van de regio als geheel zijn positief; vooral Panama, Colombia en Costa Rica groeien hard. De economische en politieke supermacht in de regio is en blijft de VS, maar de invloed van Brazilië neemt snel toe. Ook China heeft zijn weg naar de regio gevonden.

Het Koninkrijksbeleid ten opzichte van onze buren in de regio is er een van goed nabuurschap, versterking van banden op economisch, politiek en veiligheidsgebied, en waar nodig de-escalatie. Waar mogelijk en opportuun worden mogelijkheden tot verdieping en verbreding van samenwerking verkend. Het Koninkrijk als geheel is als regionale speler actief op economisch, politiek, militair en consulair vlak.

In deze notitie is ervoor gekozen geen landen apart te behandelen, maar uit te gaan van een regionale en thematische benadering. Hoewel Haïti op dit moment bijzondere aandacht en financiering ontvangt van het Koninkrijk, gaat het hier om een eenmalige inzet van noodhulp en wederopbouw, die niet strikt gerelateerd is aan Haïti’s ligging in de regio. Voor meer informatie over Haïti wordt daarom verwezen naar de Kamerstukken 2010–2011 32 293, nr. 6. Hoewel Suriname een Caribisch land is, lid van de Caribbean Community (CARICOM) en nauwe banden met de Caribische delen van het Koninkrijk en het Koninkrijk als geheel heeft, wordt Suriname in deze notitie niet behandeld. De Tweede Kamer zal binnenkort echter een aparte brief over het beleid ten aanzien van Suriname ontvangen. Ook heeft de Tweede Kamer verzocht om een brief inzake ontwikkelingen in de relatie van Nederland met Cuba en van de Europese Unie met Cuba, die de Tweede Kamer binnenkort ontvangt. Ook Cuba is daarom niet in detail opgenomen in deze notitie.

Uitgangspunt van deze notitie is dat het Caribisch gebied belangrijk is voor het Koninkrijk, omdat het Koninkrijk der Nederlanden deel uitmaakt van de Caribische regio. Door deze geografische positie heeft het Koninkrijk in de regio verantwoordelijkheden, staan wij bloot aan risico’s, en liggen er kansen voor ons. Veiligheid, stabiliteit en welvaart in de regio dragen in belangrijke mate bij aan de veiligheid, stabiliteit en welvaart van het Koninkrijk. In deze notitie wordt, op basis van de nieuwe staatsrechtelijke context, uiteengezet welke verantwoordelijkheden en verplichtingen het Koninkrijk heeft, wat onze prioriteiten zijn, op welke manieren deze worden ingevuld, en waar onze beperkingen liggen. Hieraan moet het Koninkrijk als geheel, in goed overleg tussen de Landen onderling, op een zorgvuldige en gebalanceerde wijze invulling geven. Nu beschikbare middelen en capaciteit meer beperkt zijn, moet nog beter gekeken worden hoe het Koninkrijk effectiever gebruik kan maken van bestaande regionale en internationale fora en organisaties om de belangen van het Koninkrijk en zijn Landen te behartigen, prioriteiten te bevorderen en netwerken te onderhouden op een adequaat niveau. De belangrijkste kanalen hiervoor zijn de Europese Unie, de Organization of American States (OAS), de CARICOM, en de Association of Caribbean States (ACS). De prioriteiten en uitvoeringspunten zijn geformuleerd op basis van de keuzes van de regeringen van de Landen van het Koninkrijk zoals onder andere verwoord in de regeerakkoorden. De notitie is interdepartementaal en in samenwerking met de Directies Buitenlandse Betrekkingen en de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten tot stand gekomen. De focus van het beleid van het Koninkrijk in, en in relatie met, het Caribisch gebied is in deze notitie geformuleerd aan de hand van de volgende thema’s:

  • 1. Koninkrijksverantwoordelijkheden: in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden is bepaald dat het Koninkrijk verantwoordelijk is voor onder andere de buitenlandse betrekkingen, de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk, het Nederlanderschap en het stellen van algemene voorwaarden voor de toelating en uitzetting van vreemdelingen.1

  • 2. Bevorderen handels- en economische belangen/energie- en grondstoffenzekerheid: de financieel-economische crisis noopt ons te zoeken naar manieren om onze economieën nieuwe impulsen te geven, ook in de Caribische regio. Economische diplomatie is een instrument van buitenlands beleid dat ingezet en ontwikkeld moet worden om de kansen die de regio biedt zo goed mogelijk te benutten. Dit is in het belang van zowel de individuele Landen als van het Koninkrijk als geheel.

  • 3. Internationale stabiliteit en veiligheid: grensoverschrijdende criminaliteit in het Caribisch gebied, bijvoorbeeld drugssmokkel, witwassen, mensenhandel en mensensmokkel, vormt een structurele bedreiging voor de stabiliteit van de regio. De herstructurering van het Koninkrijk maakt dat de stabiliteit en veiligheid van het Caribisch gebied, die altijd al van groot belang waren voor de Caribische Landen van het Koninkrijk, thans ook van rechtstreeks belang zijn voor het Land Nederland gezien de ligging van de Caribische delen van Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Het Koninkrijk zal zich daarom samen met andere partijen blijven inzetten voor de bestrijding van deze criminaliteit. In het kader van de herinrichting van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid zal nadruk gelegd worden op mensenrechten, goed bestuur en het regionale veiligheidsaspect van ontwikkeling. Ook natuurlijke bedreigingen in de vorm van vernietiging van biodiversiteit, milieuvervuiling en klimaatverandering vormen ernstige risico’s voor de samenlevingen in de regio.

  • 4. Bevorderen van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde: de regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde. Het Koninkrijk zet zich in voor mensenrechten en goed bestuur.

Per thema wordt een uiteenzetting gegeven van de situatie en doelstellingen, waarna een puntsgewijze opsomming volgt van de wijze(n) waarop het Koninkrijk hieraan uitvoering geeft.

1. Koninkrijksverantwoordelijkheden

Verdediging van het Koninkrijk, maritieme rechtshandhaving en grensbewaking

De Koninklijke Marine en de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied patrouilleren ten behoeve van respectievelijk de verdediging van het Koninkrijk en de maritieme rechtshandhaving in de Caribische wateren.

Uitvoering:

  • Voortzetting van de patrouilles van de Kustwacht en Marine in het gebied.

  • Voortzetting voor de komende tijd van de aanwezigheid van Koninklijke marechaussee (Kmar) op, en van de trainingsmissies naar, de delen van het Koninkrijk in het Caribisch gebied.

Vertegenwoordiging in de regio

Bij de heroverweging van het netwerk van Koninkrijksvertegenwoordigingen (ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen) wordt naast het overkoepelende Koninkrijksbelang uitdrukkelijk rekening gehouden met de specifieke belangen (onder andere consulair en economisch) van de individuele Landen van het Koninkrijk. Juist in de Caribische regio zijn deze belangen bijzonder groot. De Caribische Landen van het Koninkrijk hebben de mogelijkheid om ambtenaren toe te voegen aan de Koninkrijksvertegenwoordigingen. Deze ambtenaren zijn op basis van de Toevoegingsovereenkomst uit 2005 werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de Chef de Poste van de betreffende vertegenwoordiging.

Uitvoering:

  • Bij de Directies Buitenlandse Betrekkingen van de Caribische Landen zijn vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken strategische beleidsadviseurs gedetacheerd. Doel hiervan is om de samenwerking en coördinatie van het buitenlands beleid van het Koninkrijk te versterken, en de onderlinge communicatie te verbeteren. Tevens worden de twee nieuwe Landen ondersteund bij het ontwikkelen van hun Directies Buitenlandse Betrekkingen.

  • De samenwerking is verder versterkt door een verbeterde overlegstructuur tussen de Directies Buitenlandse Betrekkingen van de Caribische Landen en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

  • Als gevolg van de statutaire herinrichting van het Koninkrijk per 10 oktober 2010 zijn alle op posten geplaatste Antilliaanse diplomaten teruggeroepen naar Willemstad; Buitenlandse Zaken is nu in overleg met de Directie Buitenlandse Betrekkingen van het Land Curaçao om nieuwe functies te identificeren en vast te stellen, waarna het plan is om opnieuw, maar dan van het Land Curaçao alleen, een aantal ambtenaren te gaan plaatsen. Aruba heeft een vertegenwoordiger geplaatst terwijl Sint Maarten nog bezig is met de opbouw van het interne ambtelijk apparaat en zich vooralsnog concentreert op de inrichting van de Directie Buitenlandse Betrekkingen te Philipsburg.

  • Aruba en Curaçao organiseren bijeenkomsten met de Koninkrijksambassadeurs uit de regio om te bepalen hoe, door betere inzet van de capaciteiten en expertise van de Landen, het Koninkrijk effectiever in de regio kan opereren.

Zorg voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland

Eén van de taken van het Koninkrijk is het onderhouden van de buitenlandse betrekkingen, consulaire zorg (de zorg voor Nederlandse gedetineerden uit alle delen van het Koninkrijk in het buitenland) daarbij inbegrepen.

Uitvoering:

  • Het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijft ernaar streven deze taak zo goed mogelijk uit te voeren en zet daarvoor ambassade- en consulaatmedewerkers in.

  • Het Koninkrijk streeft naar het afsluiten van WOTS- of LOTS-verdragen (Wet respectievelijk Landsverordening Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen) met Cuba en de Dominicaanse Republiek, opdat Nederlandse gevangenen in Cuba en de Dominicaanse Republiek hun straf in de respectieve Landen van het Koninkrijk kunnen uitzitten.2

Visumaangelegenheden

Het Koninkrijk streeft naar vergaande harmonisatie van het visumbeleid. Waar Nederland binnen Europa als Schengenpartner beperkte eigen beleidsruimte heeft, heeft het Koninkrijk in de Caribische regio als niet-Schengengebied de mogelijkheid om met het visumbeleid in te spelen op de specifieke eigen geopolitieke, economische en toeristische belangen. Vanzelfsprekend wordt hierbij, in overleg tussen de Landen, de eenheid van het buitenlands beleid van het Koninkrijk, onder eindverantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken, gehandhaafd.

Per 10 oktober 2010 is één Caribisch visum (mede-)geldig voor alle Caribische delen van het Koninkrijk ingevoerd in combinatie met een geharmoniseerd visumhandboek. Voor de Koninkrijksvertegenwoordigingen resulteert dit in een werkzaam en eenduidig visumproces; voor burgers resulteert dit in lagere kosten en verlichting van administratieve rompslomp. Het geharmoniseerde visum versterkt de economische, en met name de toeristische, concurrentiepositie van het Koninkrijk. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om ongewenste activiteiten zoals illegale immigratie en mensenhandel en -smokkel beter aan te pakken.

Op het gebied van Schengen-visumverlening kunnen de Caribische Landen als «hub» in de regio dienen. Een mogelijkheid is vertegenwoordiging van de Schengenpartners in het Caribisch gebied door de Kabinetten van de Gouverneurs in de Landen. Dit biedt verdere economische kansen voor de Landen en het Koninkrijk.

Uitvoering:

  • Voortzetten van de bestaande goede samenwerking met de Landen over visumbeleid en uitvoering.

  • Binnen het proces van regionalisering zal de kans worden benut om de geharmoniseerde Caribische visumprocessen verder te optimaliseren, waarbij het doel is de gezamenlijke economische en veiligheidsbelangen van de Landen en het Koninkrijk te dienen.

  • De mogelijkheid voor het vertegenwoordigen van Schengenpartners in het Caribisch gebied zal verder worden onderzocht.

  • De Rijksvisumwet, waarvan de parlementaire behandeling in 2010 is gestart, zal bij inwerkingtreding de huidige praktijk waarbij de Landen nauw en constructief samenwerken voorzien van een moderne formele basis.

2. Bevorderen handels- en economische belangen

De Caribische delen van het Koninkrijk bevinden zich tussen de economisch dynamische regio’s van Midden- en Latijns-Amerika. Brazilië en Mexico behoren tot de grootste economieën op het Westelijk Halfrond en hebben verdere groeiperspectieven. Colombia is een direct buurland en tevens een belangrijke economische partner voor de Landen. De groeiende Colombiaanse economie biedt kansen voor de Landen voor samenwerking op het terrein van voedselzekerheid. Daarnaast biedt de Colombiaanse economie ook goede kansen voor bedrijven in de sectoren water (inclusief maritiem/infrastructuur), agri-business en (duurzame) energie (waaronder biomassa/biobrandstoffen). Venezuela speelt een belangrijke rol op het terrein van energieverstrekking (olie en gas) aan de Caribische regio. De afgelopen jaren heeft Panama in Midden-Amerika een aanzienlijke groei doorgemaakt en heeft het land grote aantrekkingskracht op (buitenlandse) investeerders en handel. Met de verbreding van het Panamakanaal ontwikkelt het land zich verder als een centrale transport hub voor Noord- en Zuid-Amerika. Er is vanuit het Nederlandse bedrijfsleven belangstelling voor Panama in de sectoren infrastructuur, transport en distributie.

Er wordt binnen diverse fora door de Midden- en Latijns-Amerikaanse landen getracht gezamenlijk de economische ontwikkeling en integratie te bevorderen, onder meer in de Mercosur, de Andesgemeenschap en de Zuid-Amerikaanse Statengemeenschap. Ook in de Caribische regio streven landen naar verdere economische integratie en vrijhandel via de CARICOM. Aruba is, en de voormalige NederlandseAntillen waren, waarnemend lid van de ARICOM. Het waarnemend lidmaatschap van Curaçao en Sint Maarten is nog in de transitiefase. Het Koninkrijk is lid van de World Trade Organization (WTO).

EU

De EU is één van de belangrijkste handelspartners van de Caribische regio (VS $8,5 miljard in 2009). De EU draagt bij aan de verdere economische integratie in de Caribische regio, alsmede de totstandkoming van een Caribische gemeenschappelijke markt. Met de CARICOM-landen plus de Dominicaanse Republiek is een economisch partnerschapsakkoord (EPA) overeen gekomen. Dit voorziet in de volledige vrije toegang tot de Europese markt en geleidelijke liberalisering aan Caribische zijde. De implementatie van het EPA wordt ondersteund met technische assistentie gefinancierd uit het Europese Ontwikkelingsfonds (EOF).

Via het Europees ontwikkelingsbeleid wordt eveneens economische ontwikkeling gestimuleerd in de Caribische regio. Het toekomstig EU ontwikkelingsbeleid zal zich volgens Nederland meer moeten richten op het bevorderen van economische zelfstandigheid.

De Caribische Landen van het Koninkrijk vallen in de relatie tot de EU onder de zogeheten Landen en Gebieden Overzee (LGO’s)3 associatie. De EU – LGO relatie zal voor de periode na 2013 worden herzien. Bij de herziening zal worden gestreefd naar een gelijkwaardiger partnerschap tussen de EU en de LGO’s ten opzichte van de huidige OS relatie tussen de EU en deze eilanden. Dit betekent onder andere dat er meer gekeken moet worden wat de LGO’s te bieden hebben aan de Unie. Voorbeelden zijn: centers of excellence op het gebied van duurzame energie, het uitdragen van EU normen en waarden vanuit de LGO’s en toerisme. Mede in dat kader is tussen de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba afgesproken dat de vestiging van een EU-vertegenwoordiging in Aruba zal worden nagestreefd. Nederland zet bij de herziening van het LGO programma in op een meer flexibele ondersteuning van de LGO’s vanuit de Commissie bij de vrijwillige invoering van delen van het Europese Acquis. Andere accenten in het besluit zullen zijn het bevorderen van het concurrentievermogen van de LGO’s, het adresseren en terugdringen van hun kwetsbaarheid, meer aandacht voor het milieu en het bevorderen van onderlinge regionale samenwerking. Naast de EU-LGO relatie zal ook het beleid ten opzichte van de Ultra Perifere Gebieden (UPG’s) na 2013 worden herzien. Bij deze herziening zet de Commissie gelijksoortige accenten als bij de herziening van het LGO-beleid. De Commissie lijkt derhalve enige convergentie tussen het LGO en het UPG regime na te streven.

De EU werkt momenteel ook aan een herziening van de «Caribbean-EU Partnership Strategy». Het betreft hier uitsluitend de samenwerking tussen de EU en CARIFORUM4. De LGO’s zijn hier daarom niet direct bij betrokken. Nederland heeft echter wel bepleit dat zoveel mogelijk dwarsverbanden worden gelegd met het LGO beleid.

Handel en investeringen

De groeiende economische ontwikkeling en regionale integratie kunnen een positieve «spin off» hebben voor de Caribische regio en specifiek voor de Caribische Landen van het Koninkrijk in termen van onder andere handel en logistieke activiteiten. De economische ontwikkeling van de Caribische delen van het Koninkrijk komt voornamelijk voort uit de inkomsten uit de sectoren chemie, energie, (financiële) dienstverlening, visserij en toerisme (Amerikaanse cruiseschepen). Tegelijkertijd zijn de Landen afhankelijk van de import van consumptiegoederen uit de omliggende (ei)landen. Het goederen- en dienstenverkeer tussen het Caribisch deel van het Koninkrijk en de omliggende eilanden als de Dominicaanse Republiek is relatief groot en zal verder groeien. Aangezien meer dan tien procent van de bevolking op Sint Maarten en Curaçao wortels heeft in de Dominicaanse Republiek is er tevens sprake van een intensief personenverkeer.

De mate van economische groei en ontwikkeling verschilt sterk per land in de regio, evenals de aantrekkelijkheid van het investeringsklimaat in de betreffende landen. De politieke situatie, de mate van corruptie, de respectering van «rule of law» en mate van marktliberalisering zijn belangrijke factoren die een rol spelen in het aantrekken van (buitenlandse) investeerders en handel. De hoge ontwikkelingsgraad, sterke instituties, rechtshandhaving en relatieve financiële stabiliteit van het Koninkrijk geven het een comparatief voordeel in de regio. De Caribische Landen van het Koninkrijk kunnen vanuit hun gecombineerde expertise en kennis van zowel de Nederlandse als lokale talen, cultuur en wetgevingen voor Europese ondernemers een aantrekkelijke «hub» zijn in de regio. Tevens beschikken de Landen over belangrijke kennis van de omliggende landen, waarvan Nederlandse ondernemers gebruik kunnen maken (gids- en etalagefunctie).

Energie en milieu

De Caribische delen van het Koninkrijk streven naar een vermindering van de olieafhankelijkheid door te zoeken naar alternatieve, milieuvriendelijke, energiebronnen (diversificatie). In dat kader is het van belang om de ontwikkelingen van de OAS op het gebied van alternatieve energie en «competitiveness» goed te volgen. De afvalverwerking in de Landen kan nog verder worden ontwikkeld, waarbij er voor kleinschalige projecten mogelijkheden zijn voor het aanwenden van afval voor energiewinning. De noodzaak van milieubescherming en adaptatie aan klimaatverandering kan tegelijkertijd investeringskansen bieden voor bedrijven in technologieën op het gebied van duurzaamheid. Voor een aantal Landen is visserij een belangrijke bron van inkomsten. De belangrijkste bescherming komt voort uit verplichtingen uit internationale verdragen en daaruit voortkomende regionale samenwerking.

Luchtvaart

Het Caribisch gebied is sterk afhankelijk van het vervoer door de lucht. Dit is tevens van belang voor het vermogen van de Landen om meer toeristen uit de VS en Canada aan te trekken.

Uitvoering multilateraal:

Handel en investeringen:

  • Nederland ondersteunt de initiatieven van de EU voor verdere regionale economische integratie (bijvoorbeeld middels CARIFORUM), evenals wederzijdse handelsbevordering en investeringen (EPA).

  • Nederland ziet er als EU-lidstaat op toe dat de herziene «Caribbean-EU Partnership Strategy» in lijn is met de belangen en EU-initiatieven van de Caribische delen van Koninkrijk.

  • Binnen het Koninkrijk wordt goed afgestemd in het kader van de EU/LGO dialoog, om zo effectief gezamenlijk te kunnen optreden en de belangen van alle delen te behartigen.

  • De Europese Commissie en de LGO’s van het Koninkrijk gaan verder spreken over hoe de LGO’s zo goed mogelijk kunnen profiteren van EU-programma’s en beschikbare financieringsinstrumenten.

  • Curaçao zal in oktober 2011 als gastheer optreden voor een voorlichtingsbijeenkomst van de Europese Commissie voor nieuwe LGO’s met informatie en tips over relevante programma’s, toegang tot financieringsinstrumenten en te volgen procedures. LGO’s zullen aangeven op welke concrete gebieden zij met de EU willen samenwerken zoals (hoger) onderwijs, bevordering van werkgelegenheid, duurzame energie en voedselprijzen.

Luchtvaart:

  • Het toepassen van het tot stand gekomen multilateraal luchtvaartverdrag tussen de leden en geassocieerde leden van de ACS zal worden bevorderd.

Uitvoering bilateraal:

Handel en investeringen:

  • Het Koninkrijk heeft het voornemen in 2011 een ambassade in Panama te openen, met als hoofdtaak economische diplomatie, onder meer in relatie tot de Caribische Koninkrijksdelen.

  • Door de ambassades zullen (sectorgerichte) handelsmissies naar landen in de regio ondersteund worden (in samenwerking met de lokale Kamers van Koophandel en Nederlandse instanties als Nederlands Centrum voor Handelsbevordering, of voortkomend uit Collectieve Promotionele Activiteiten). Hierbij zal ook gekeken worden naar mogelijkheden tot deelname van (bedrijven van) de Caribische Landen.

  • Gestreefd zal worden naar de vernieuwing van de bestaande bilaterale raamovereenkomst met Venezuela door middel van een Memorandum of Understanding waarin een aantal uitgangspunten van onder andere de onderlinge economische betrekkingen wordt geformuleerd, alsmede een mechanisme voor een politieke dialoog.

Luchtvaart:

  • In samenspraak met derde landen zullen de huidige luchtvaartverdragen worden herijkt om recht te doen aan de herziene constitutionele verhoudingen binnen het Koninkrijk.

Uitvoering unilateraal:

Algemeen:

  • Het Koninkrijk zet in op een goede toegankelijkheid van het hele Caribische deel van het Koninkrijk voor Amerikaanse, Canadese en andere toeristen, onder meer door uniform visumbeleid.

Handel en investeringen:

  • In 2011 zal er een Latijns-Amerika notitie worden opgesteld over de Koninkrijksinzet in Latijns-Amerika. Hierbij zal economische diplomatie benadrukt worden, onder meer in relatie tot de Caribische Koninkrijksdelen.

  • Er zal een onderhandelingspositie voor een nieuw LGO-besluit worden voorbereid. De ontwikkeling van zowel de herziening van het LGO beleid als het UPG beleid zal bovendien nauwgezet worden gevolgd met het oog op de keuze die de Caribische Landen van het Koninkrijk te zijner tijd willen maken ten aanzien van de door hen gewenste status ten opzichte van de EU.

  • De voor- en nadelen van een WTO-lidmaatschap van de afzonderlijke Koninkrijksdelen zullen worden geïnventariseerd.

Energie en milieu:

  • Voor het beheer van de EEZ van het Koninkrijk (mariene biodiversiteit en visserij) zal een beheerplan worden opgesteld, waarin ook acties voor internationale (regionale) samenwerking zijn voorgesteld.

  • Curaçao zal de doelstellingen van de Beleidsnota Regulering elektriciteitsvoorzieningen Curaçao 2011–2015 meenemen in de regionale samenwerking.

3. Internationale stabiliteit en veiligheid

Drugs

De Caribische delen van het Koninkrijk, maar ook het Europese deel, worden bedreigd door drugssmokkel en de hierbij horende grensoverschrijdende criminaliteit die (voor een groot deel) hun oorsprong hebben buiten het Caribisch bassin. De mondiale productie van cocaïne is geconcentreerd in de Andes-landen Colombia, Peru en Bolivia.5 Veruit het grootste deel van deze cocaïne gaat vanuit deze landen via een aantal smokkelroutes naar de twee grootste markten voor cocaïne: de Verenigde Staten en Europa. De grote opbrengsten die te verdienen zijn in de drugshandel hebben geleid tot gevarieerde smokkelmethodes over land (Midden-Amerika) en zee (Caribisch gebied), alsook door de lucht richting Noord-Amerika en Europa. Het web aan smokkelroutes in de regio en de voortdurende zoektocht van drugsbendes naar nieuwe routes en afzetmarkten vormen een bedreiging voor de Caribische delen van het Koninkrijk, onder meer vanwege hun nabijheid tot het vasteland van Midden- en Latijns-Amerika. Daarnaast vormt de met de drugshandel gepaard gaande criminaliteit in meerdere Caribische staten een groeiende bedreiging voor de stabiliteit. Deze dreiging dwingt het Koninkrijk tot actie op het multilaterale, bilaterale en unilaterale niveau.

Uitvoering multilateraal:

  • De Koninklijke Marine neemt deel en stelt middelen ter beschikking aan de Amerikaanse Joint Interagency Task Force South (JIATF-S), die de drugsbestrijdingoperaties in de regio coördineert. Behalve het Koninkrijk en de VS nemen ook Argentinië, Brazilië, Colombia, Ecuador, El Salvador, Frankrijk, Mexico, Peru, het Verenigd Koninkrijk, en binnenkort ook de Dominicaanse Republiek en Trinidad en Tobago deel.

  • Het Verdrag van San José,6 waarvoor het Koninkrijk samen met Costa Rica initiatiefnemer is geweest, is per 28 augustus 2010 in werking getreden, en is daarmee een regionaal instrument voor de bestrijding van de handel in drugs over zee en door de lucht. Dit regionale multilaterale verdrag geldt voor het gehele Koninkrijk. Verdere ratificaties door andere landen en implementatie van het Verdrag van San José zullen worden bevorderd middels diplomatieke actie en technische outreach.

  • Nederland bepleit binnen de onderhandelingen voor de «Caribbean-EU Partnership Strategy» specifieke aandacht voor de bestrijding van drugssmokkel en criminaliteit in lijn met de bepalingen van het Verdrag van San José.

  • De Koninkrijkspositie in en samenwerking met relevante (regionale) organisaties, programma’s en initiatieven tegen grensoverschrijdende criminaliteit zoals de OAS, het United Nations Office on Drugs and Crime, de Caribbean Customs Law Enforcement Council, de Inter-American Development Bank en Interpol zal worden versterkt. In het kader hiervan nam het Koninkrijk deel aan de veiligheidsconferentie die op 22 en 23 juni 2011 in Guatemala onder auspiciën van de Inter-American Development Bank plaatsvond. Het Koninkrijk zal actief deelnemen aan de komende jaarvergaderingen van de OAS, waar regionale veiligheid centraal staat.

  • Het Koninkrijk zal aansluiting zoeken bij Amerikaanse en andere initiatieven voor de regio tegen drugs- en mensenhandel en inzake veiligheid, zoals het Caribbean Basin Security Initiative (CBSI) en het Central American Regional Security Initiative (CARSI). Waar dit bijdraagt aan de belangen van het Koninkrijk in het Caribisch gebied zal nauwere samenwerking worden nagestreefd, door bijvoorbeeld deelname aan bijeenkomsten van werkgroepen op het gebied van veiligheid (zoals de bijeenkomst van de maritieme werkgroep van het CBSI in juni 2011 waar het Koninkrijk bij was). Daarnaast zullen mogelijkheden tot samenwerking met andere partnerlanden actief in de regio onderzocht worden.

  • Aruba trad in juli 2011 op als gastheer van een regionale Interpol conferentie.

Uitvoering bilateraal:

  • De krijgsmacht van het Koninkrijk en de Kustwacht voor het Koninkrijk in het Caribisch gebied werken samen en oefenen met de marines en/of kustwachten van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Canada, Venezuela, de Dominicaanse Republiek en Trinidad en Tobago. Het Koninkrijk is voornemens deze samenwerking voort te zetten en waar mogelijk uit te breiden en te versterken.

  • Het bilaterale Forward Operating Locations-verdrag (FOL) met de VS over de terbeschikkingstelling van faciliteiten op Aruba en Curaçao voor Amerikaanse luchtverkenningsactiviteiten is met vijf jaar verlengd. Deze verlenging gaat in per 2 november 2011. Hiermee is de voortzetting van samenwerking van het Koninkrijk op het gebied van de drugsbestrijdingsvluchten met de Verenigde Staten van Amerika vastgelegd.

  • Daarnaast werkt het Koninkrijk met een aantal landen in de regio samen op het gebied van politie, douane en justitie. Hiertoe zijn op een aantal ambassades in de regio liaisons van het KLPD gestationeerd. Het Koninkrijk zet in op voortzetting van de bestaande bilaterale samenwerking met landen in de regio.

  • Nederland heeft in een groot aantal landen in het Caribisch gebied en Latijns-Amerika trainingen verzorgd op het gebied van (lucht)havencontroles en beveiliging, opsporen van synthetische drugs en productiefaciliteiten, recherchetechnieken, en op het gebied van financiële criminaliteit.7 Gekeken zal worden naar een mogelijk vervolg van dergelijke projecten in de regio.

  • Gestreefd zal worden naar de vernieuwing van de bestaande bilaterale raamovereenkomst met Venezuela door middel van een Memorandum of Understanding waarin een mechanisme voor een politieke dialoog wordt geformuleerd, alsmede een aantal uitgangspunten van onder andere de onderlinge economische betrekkingen.

  • Met Venezuela werkt het Koninkrijk samen op het gebied van Search and Rescue (SaR). Het Koninkrijk wil een Search and Rescue Memorandom of Understanding (MoU) afsluiten met Colombia.

  • Het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk en de Regering van de Franse Republiek inzake eilandbrede samenwerking op politiegebied op Sint Maarten is reeds tot stand gekomen, maar moet nog in werking treden. Uitvoering van dit verdrag is de verantwoordelijkheid van Sint Maarten.

  • Het Verdrag tussen het Koninkrijk en de Franse Republiek inzake personencontrole op de luchthavens op Sint Maarten is in werking getreden. Uitvoering van dit verdrag is de verantwoordelijkheid van Sint Maarten.

  • Aruba zal een MoU met de OAS afsluiten inzake samenwerking op het gebied van veiligheid.

Uitvoering unilateraal:

  • De Kmar voert de grensbewaking uit op de BES-eilanden en verleent via een flexibele pool steun aan Curaçao en Sint Maarten op het gebied van grenstoezicht, drugscontroles, en de bestrijding van internationale drugshandel en migratiecriminaliteit.

  • De Kustwacht geeft zowel prioriteit aan de bestrijding van internationale drugshandel, mensenhandel en -smokkel en terrorisme, als aan zorg voor het milieu en de veiligheid op zee. Dit gebeurt in samenwerking met de lokale en regionale partners in de Caribische delen van het Koninkrijk.

  • De herziening van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid in Midden-Amerika en het Caribisch gebied zal onder meer gestalte krijgen in de vorm van een nieuw op te zetten regionaal programma. Een dergelijk programma zal de OS-activiteiten richten op de verbetering van de mensenrechtensituatie in de bredere regio, het democratiseringsproces en de veiligheidssituatie. De precieze opzet van het programma zal nog nader worden uitgewerkt.

  • Colombia komt in aanmerking voor de transitiefaciliteit waarmee wordt bijgedragen aan de overgang van ontwikkelingssamenwerking (OS) naar economische samenwerking. Uitgangspunten zijn de economische belangen van het Koninkrijk en het belang van stabiliteit van de regio.

Biodiversiteit, milieu en klimaat

Aantasting van het milieu en biodiversiteit in het Caribisch gebied en klimaatverandering vormen een bedreiging voor de stabiliteit en veiligheid van de samenlevingen in de Caribische regio.

Biodiversiteit

Het Caribische deel van het Koninkrijk herbergt een grote ecologische rijkdom, zowel onder water als op het land. Deze rijkdom is kwetsbaar en wordt bedreigd door onder andere klimaatverandering (zie beneden), scheepvaart, recreatie, overbevissing, invasieve soorten en illegale (internationale) handel.

Milieu

Kwantitatief gezien loopt het huidige type toerisme in het Caribische deel van het Koninkrijk tegen capaciteitsgrenzen aan die de draagkracht van het gebied qua infrastructuur, congestie, faciliteiten en afvalproductie lijkt te overstijgen. De eenzijdigheid van de economieën zorgt daarmee voor excessieve druk op milieu en voorzieningen. (Zie ook hoofdstuk 4.)

Klimaat

In 2008 werd door de Economic Commission for Latin America and the Caribbean (ECLAC) een studie uitgevoerd ter zake van de economische effecten van klimaatverandering (zoals zeespiegelstijging en toename van zware tropische stormen) voor de regio.8 Deze studie toont duidelijk aan dat business as usual geen optie is voor de landen in het Caribisch gebied. Gemeten vanaf 2008 zullen tussen 2025 en 2 075 de totale kosten voor bijvoorbeeld de toeristische sector onder meer verband houdende met inkomstenderving en wederopbouw oplopen met tussen 28 en 210 miljoen dollar op basis van het prijsniveau van 2007. Voor Curaçao werd bijvoorbeeld vastgesteld dat de totale kosten voor de toeristische sector zouden oplopen met tussen de twee en drie miljoen dollar, eveneens op basis van het prijsniveau van 2007 en uitgaande van het baseline year 2008.

De effecten van klimaatverandering zullen zich in de Caribische regio ook manifesteren op sociaal gebied. Onder meer de volksgezondheid, de voedselzekerheid, de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening zullen te lijden hebben onder de gevolgen van klimaatverandering.

Uitvoering multilateraal:

Algemeen:

  • Ondersteunen van actieve inzet van de Caribische Landen in de ACS en de Alliance of Small Island States (AOSIS).

  • Naleven, bevorderen en waar opportuun versterken van bestaande verdragen en initiatieven waar het Koninkrijk en/of (een van de) Landen van het Koninkrijk deel van uitmaken.

Biodiversiteit:

  • Om de Sababank te beschermen wordt gestreefd naar de instelling van een ankerverbod en scheepvaartrouting. Tevens zal de International Maritime Organization (IMO) namens het Koninkrijk verzocht worden de Sababank aan te wijzen als Particularly Sensitive Sea Area.

  • Gastheerschap van bijeenkomsten van initiatieven en partijen van relevante organisaties waar het Koninkrijk deel van uitmaakt, waarbij de bevordering van samenwerking en gezamenlijk onderzoek wordt nagestreefd.9

  • Het Koninkrijk zet in op het bevorderen van en bijdragen aan regionale initiatieven op het terrein van bestrijding van invasieve soorten.

  • Bescherming van walvissen wordt bevorderd door middel van participatie in de International Whaling Commission (IWC).

  • Het Koninkrijk zet zich in relevante internationale fora in voor een duurzame visserij en bescherming van mariene biodiversiteit. Het betreft onder meer de AVVN resolutie duurzame visserij; de UN Food and Agriculture Organization Regional Fisheries Management Organization (FAO), de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT) en de Western Central Atlantic Fishery Commission (WECAFC).

Milieu:

  • Het Regional Marine Pollution Emergency Information and Training Center for the Wider Caribbean (RAC-REMPEITH-Caribe) is gevestigd in Curaçao en is bedoeld om landen in de bredere Caribische regio en Latijns-Amerika te helpen met het voorkomen en bestrijden van maritieme milieurampen.

Klimaat:

  • De ECLAC heeft op Curaçao een studie uitgevoerd naar de economische effecten van klimaatverandering voor de toeristische sector. Curaçao heeft aan deze studie medewerking verleend, en zal dit ook doen voor de vervolgstudies waarin de sociale impact van klimaatverandering ook aandacht krijgt.

  • Vanwege de bewezen kwetsbaarheid van de Caribische Small Island Developing States (SIDS) en de gevolgen voor de veiligheid en de politieke stabiliteit in de regio, zal het Koninkrijk regionale initiatieven – waaronder die van de ECLAC – ondersteunen om de gevolgen voor de Caribische regio op het gebied van klimaatverandering blijvend in kaart te brengen. Hetzelfde geldt voor acties gericht op preventie en mitigatie.

  • Het Koninkrijk is lid van de World Meteorological Organization (WMO). Om recht te doen aan de staatkundige herstructurering wordt de betrokkenheid van de Caribische Landen bij de WMO opnieuw ingevuld.

  • Gegeven het belang voor het gehele Koninkrijk in klimaatonderhandelingen zal een Koninkrijksbreed overleg over klimaatdreigingen en bedreigingen van de biodiversiteit en het milieu in de Caribische delen van het Koninkrijk worden georganiseerd.

Uitvoering bilateraal:

Biodiversiteit:

  • De mogelijkheden tot samenwerking met en aansluiting bij het door Frankrijk ingestelde zeezoogdierenreservaat voor de Frans Caribische wateren en samenwerking met Amerikaanse walvisreservaten ter bescherming van zeezoogdieren zullen worden verkend.

Milieu:

  • Het Koninkrijk heeft sinds 1995 een verdrag met Venezuela over een bilateraal rampenplan voor olieverontreiniging ter bescherming van de kustgebieden en het mariene milieu. Individuele landen blijven echter de verplichting houden zorg te dragen voor hun eigen oliebestrijdingsplannen, materieel en personeel. Om recht te doen aan de staatkundige herstructurering wordt de huidige capaciteit van de Caribische delen van het Koninkrijk geïnventariseerd en zal de uitvoering van het verdrag opnieuw moeten worden ingevuld.

  • Voor oplossingen voor milieuproblemen, inclusief zaken als afvalverwerking, wordt gezocht naar mogelijkheden tot samenwerking met omliggende landen. Dit geldt ook voor de Caribische delen van het Land Nederland.

Uitvoering unilateraal:

Biodiversiteit:

  • De actiepunten van het beheerplan Exclusieve Economische Zone (EEZ) (mariene biodiversiteit en visserij) zullen worden uitgevoerd (zie ook hoofdstuk 4).

  • Ieder Land in het Koninkrijk is verantwoordelijk voor het aanwijzen van een autoriteit verantwoordelijk voor de in- en uitvoer van bedreigde diersoorten. Om recht te doen aan de staatkundige herstructurering wordt de invulling hiervan, waar nodig, per Land herzien.

4. Bevorderen van de ontwikkeling van de Internationale Rechtsorde

Mensenrechtenbeleid en goed bestuur

Bevordering van mensenrechten dient ook de belangen van het Koninkrijk. Ter versterking van de internationale rechtsorde ondersteunt het Koninkrijk de Organization of American States en het autonome OAS-orgaan Inter-American Commission on Human Rights (IACHR), dat tevens het belangrijkste regionale mensenrechtenmechanisme is.De OAS zet zich in voor vrede, recht en solidariteit op het Westelijk Halfrond, en voor de soevereiniteit, territoriale integriteit en onafhankelijkheid van alle lidstaten. De OAS is een regionale organisatie waar alle vijfendertig onafhankelijke staten op het Westelijk Halfrond lid van zijn. Het Koninkrijk en zijn Caribische delen zijn van oudsher zeer geïnteresseerd in goede samenwerking met de OAS, en is daarom waarnemend lid van de OAS. Na de herstructurering van het Koninkrijk is het belang van de OAS ook voor het Land Nederland toegenomen, omdat het Land Nederland ook in het Caribisch gebied gelegen is.

De EU heeft een dialoog met de landen in de Caribische regio over het respecteren van mensenrechten, de bevordering van goed bestuur en «rule of law» en democratisering. Met een aantal landen gebeurt dit in het kader van het Verdrag van Cotonou. De EU werkt samen met de Caribische partners aan een herziene «Caribbean-EU Partnership Strategy», waarin ook deze elementen worden opgenomen. Gezien de specifieke problemen rondom mensensmokkel en -handel in de Caribische regio, werken de EU en de Caribische landen in toenemende mate samen op dit terrein.

Algemene aandachtsgebieden van het Koninkrijk op het terrein van mensenrechten zijn verwoord in de nieuwe mensenrechtenstrategie. In het kader van die nieuwe mensenrechtenstrategie zal ook in het Caribisch gebied aandacht worden besteed aan de rechten van lesbiennes, homo’s, bi- en transseksuelen (LHBT), vrouwenrechten en het tegengaan van straffeloosheid, evenals de naleving van de door de International Labour Organization (ILO) vastgestelde fundamentele arbeidsnormen (verbod op kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie op het werk; recht op vakvereniging en collectieve onderhandelingen).

Onder andere hun geografische ligging en het toerisme dat de Caribische delen van het Koninkrijk jaarlijks aantrekken stellen hen bloot aan de gevaren van mensenhandel en -smokkel (zowel bestemming als doorvoer). De aanpak hiervan is primair een taak van ieder Land binnen het Koninkrijk. Samenwerking binnen het Koninkrijk draagt bij aan de effectieve uitvoering van deze opdracht.

Uitvoering multilateraal:

  • Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor bevordering van de universaliteit van multilaterale verdragen en de naleving ervan door landen in de regio.

  • Het Koninkrijk gaat, als permanent waarnemer, inzetten op nauwere samenwerking met de OAS, met name op het gebied van mensenrechten (via de IACHR), maar ook veiligheid (via het Secretariat for Multidimensional Security, waar onder meer de Inter-American Drug Abuse Control Commission onder valt).

  • Het Koninkrijk zet in op de versterking van de IACHR. Vanuit het Mensenrechtenfonds zal het IACHR financieel ondersteund worden ter ontwikkeling van een strategisch plan voor de behandeling van de zich steeds verder uitbreidende «caseload.» Deze financiering zal bestaan uit € 500 000,– voor de jaren 2011–2012.

  • Het Koninkrijk zal een actieve bijdrage leveren aan de Universal Periodic Reviews (UPR) van Caribische landen in de VN Mensenrechtenraad.

  • Het Koninkrijk zet zich in ILO-kader in voor vakbondsrechten.

  • Nederland bepleit binnen de onderhandelingen voor de herziene «Caribbean-EU Partnership Strategy» specifieke aandacht voor de bestrijding van mensenhandel en -smokkel in het Caribisch gebied.

  • Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor de naleving van VN Veiligheidsraadresolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid; in het bijzonder participatie van vrouwen in het bevorderen van regionale stabiliteit.

Uitvoering bilateraal:

  • In de regio worden mensenrechtenactiviteiten gefinancierd uit het Mensenrechtenfonds.

  • Het Land Nederland stelt zich actief op bij de voorbereiding van de bilaterale mensenrechtendialoog tussen de EU en de landen in de regio, met bijzondere aandacht voor LHBT, mensenhandel en -smokkel, straffeloosheid en de positie van vrouwen.

Uitvoering unilateraal:

  • Trainingen door het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), Openbaar Ministerie en mogelijk de Kmar op ambassades voor betere signalering en bestrijding van mensenhandel en -smokkel, zowel voor het ambassadepersoneel als voor de ketenpartners in de Landen, zullen worden voortgezet.

  • De intensievere samenwerking tussen Nederland en de Caribische Landen in de afgelopen anderhalf jaar heeft er onder meer toe geleid dat de toenmalige Nederlandse Antillen in 2010 al een positiever oordeel kregen in het jaarlijkse Trafficking in Persons (TiP) rapport van het US State Department. Aruba werd onlangs door de VS in positieve zin aangehaald.

Bijlagen:

  • 1. Lijst van afkortingen

  • 2. Definities


X Noot
1

Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, Artikel 3.1: Onverminderd hetgeen elders in het Statuut is bepaald, zijn aangelegenheden van het Koninkrijk: a. de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk; b. de buitenlandse betrekkingen; c. het Nederlanderschap; d. de regeling van de ridderorden, alsmede van de vlag en het wapen van het Koninkrijk; e. de regeling van de nationaliteit van schepen en het stellen van eisen met betrekking tot de veiligheid en de navigatie van zeeschepen, die de vlag van het Koninkrijk voeren, met uitzondering van zeilschepen; f. het toezicht op de algemene regelen betreffende de toelating en uitzetting van Nederlanders; g. het stellen van algemene voorwaarden voor toelating en uitzetting van vreemdelingen; h. de uitlevering.

X Noot
2

Het Koninkrijk heeft al WOTS-verdragen afgesloten met de volgende landen op het Westelijk Halfrond: Bahamas, Bolivia, Canada, Costa Rica, Chili, Ecuador, Honduras, Mexico, Panama, Peru, Trinidad en Tobago, Venezuela en de Verenigde Staten.

X Noot
3

De zes eilanden van het Koninkrijk zijn zogenaamde Landen Gebieden Overzee (LGO’s) en kunnen in die hoedanigheid deelnemen aan EU-initiatieven voor deze regio zoals het EU-LGO Forum. De LGO’s zijn geen partij bij EPA. Wel kunnen LGO’s aanspraak maken op fondsen uit het EOF (Technical Cooperation Facility).

X Noot
4

CARIFORUM: Caribbean Forum, bestaat uit de CARICOM-lidstaten en de Dominicaanse Republiek.

X Noot
5

Rapport van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC): «The Globalization of Crime: A Transnational Organized Crime Threat Assessment» (2010).

X Noot
6

Volledige titel: Verdrag inzake de samenwerking bij de bestrijding van sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen over zeeën en door de lucht in het Caribische gebied (2003).

X Noot
7

De landen waar Nederland trainingen heeft verzorgd zijn: Trinidad en Tobago, de Dominicaanse Republiek, Colombia, Peru, Venezuela, Guatemala, Costa Rica, Ecuador, Suriname, Chili, Uruguay, en Argentinië.

X Noot
8

Economic Commission for Latin America and the Caribbean: «Review of the Economics of Climate Change (RECC) in the Caribbean: phase I – Climate change profiles in selected Caribbean countries,» (februari 2010).

X Noot
9

Het Caribisch Initiatief van Ramsar (juli/augustus op Bonaire), participatie (Caribisch Nederland, Curaçao en Sint Maarten) in Net-Biome ERA-Net (EU’s 6th Framework Program), Biodiversity and Ecosystem Services in Territories of European Overseas (BEST Initiative), International Coral Reef Initiative (ICRI).

Naar boven