33 000 III Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken en van het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2012

Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2012

Op woensdag 8 februari 2012 sprak ik met uw Kamer over de evaluatie van de Kaderwet adviescolleges (Kamerstuk 33 000 VII, nr. 118). Ik heb in antwoord op vragen van kamerlid Schouw (D66) toegezegd om na het verslag van de bijeenkomst van 6 februari met enkele belangrijke adviseurs van de regering, nader in te gaan op het punt van het laten vervallen van de verplichte kabinetsreactie. Het verslag van deze bijeenkomst is inmiddels verstuurd (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 III, nr. 25).

Ik ga hier onderstaand nader op in. Dit is tevens een reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken.

De aanwezige instituten bij de bijeenkomst van 6 februari 2012 waren hoge colleges, planbureaus en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. De deelnemers aan dit overleg waren het erover eens dat het kabinet en de onafhankelijke instituties oor moeten hebben voor elkaars argumenten en met elkaar in dialoog moeten blijven. Ook is aandacht gevraagd voor het belang van kabinetsreacties voor het parlementaire en publieke debat en voor het gezag van instellingen. Er zijn echter geen conclusies getrokken over de verplichte kabinetsreactie op adviezen van adviescolleges die onder de werking van de Kaderwet adviescolleges vallen. Het overleg in het Catshuis leidt niet tot een ander inzicht op dit punt dan zoals geformuleerd in de brief «Evaluatie Kaderwet adviescolleges» (27 oktober 2011)1: het kabinet heeft besloten om de verplichting van het geven van een kabinetsreactie te laten vervallen. Een betere aansluiting van het advies op de politieke agenda (aan de hand van wetsvoorstellen of beleidsnota's) zal in de praktijk meer effect hebben dan het verplicht stellen van een kabinetsreactie. Dit laat onverlet dat het kabinet altijd een kabinetsreactie kan geven, al dan niet op verzoek van uw Kamer.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Kamerstukken II 2011/2012, 28 101, nr. 11.

Naar boven