Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2012
Op 6 februari jl. vond in het Catshuis een bijeenkomst plaats met een aantal belangrijke
adviseurs van de regering, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en ondergetekende. Zoals toegezegd aan de heer Pechtold tijdens de Tweede-Kamerbehandeling
van de begroting Algemene Zaken voor het jaar 2012, zend ik u bijgaand de synopsis
van deze bijeenkomst.
De Minister-President, Minister
van Algemene Zaken,
M. Rutte
Synopsis bijeenkomst 6 februari 2012
Op 6 februari 2012 vond in het Catshuis een bijeenkomst plaats met een aantal belangrijke
adviseurs van de regering (Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman,
De Nederlandsche Bank, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Sociaal en
Cultureel Planbureau, Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Planbureau en College
Bescherming Persoonsgegevens) en een kabinetsdelegatie (minister-president en minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) naar aanleiding van de toezegging van
de minister-president aan de Tweede Kamer een dergelijke bijeenkomst te beleggen en
de Kamer hierover te informeren.
De adviseurs vertegenwoordigen instellingen die onderling verschillen ten aanzien
van hun constitutionele positie (o.a. Hoog College van Staat, adviesorgaan, zelfstandig
bestuursorgaan) de verhouding van hun adviestaak met andere taken (o.a. rechtspraak,
toezicht, ramingen en onderzoek) en de wijze van openbaarmaking van hun rapporten
(al dan niet gelijktijdig met een kabinetsreactie).
In een inleiding ging de heer Gerrit Zalm, oud-minister en oud-directeur van het CPB,
op mijn uitnodiging nader in op het belang van respect over en weer voor de onderscheiden
posities, zorgvuldige omgang met elkaar in de publiciteit (zowel via persberichten
als in initiële reacties), bevordering van de dialoog over de inhoud van adviezen
en direct persoonlijk contact. De adviseurs en de kabinetsleden sloten zich hierbij
aan.
Enkele adviseurs wezen erop dat de reactie van het kabinet op hun adviezen mede van
belang is voor het parlementaire en publieke debat en voor het gezag van instellingen
bij de uitoefening van hun andere taken. Anderen wezen erop dat het gezag van instellingen
aangetast kan raken als hun expertise te weinig gebruikt wordt, door de verdwijning
van informatiemonopolies, onderlinge publieke discussies tussen instellingen, gebrek
aan onderscheid in de media tussen zakelijke en persoonlijke aspecten of door crisissituaties
waarin vertrouwensverlies kan optreden als instellingen en/of overheden verschillende
informatie benutten. Tegelijk staat vast dat in binnen- en buitenland veel waardering
bestaat voor het (wetenschappelijk) gezag van de instellingen en hun rol als leverancier
van relevante informatie aan overheid en samenleving. Adviseurs zijn zich ervan bewust
dat het kabinet bij de reactie op het advies voor een bredere afweging staat. In sommige
gevallen worden rapporten van instellingen gelijktijdig met de kabinetsreactie gepubliceerd.
Afzonderlijke punten waarvoor aandacht werd gevraagd, waren:
-
– het belang van een (verplichte) kabinetsreactie op uitgebrachte adviezen,
-
– een jaarlijkse programmering van adviezen ten behoeve van prioriteitstelling,
-
– bepaling van onderzoeksdefinities van begrippen door de instellingen,
-
– het betrekken van critici van instellingen (of eerder uitgebrachte rapporten) bij
de werkzaamheden,
-
– de samenstelling van de instelling als mogelijk onderwerp van openbare discussie,
en het belang van brede steun voor de samenstelling.
De aanwezigen waren het erover eens dat het besef van een in de media geaccentueerde
weergave van verschillen tussen instellingen en kabinet noopt tot een zorgvuldige
omgang met publiciteit over en weer, een goede onderlinge verstandhouding, respect
voor elkaars onderscheiden rollen en zoveel mogelijk ruimte voor een dialoog over
de inhoud.