32 891 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart)

J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 10 december 2013

Tijdens de rondvraag van de commissievergadering van de commissie voor Veiligheid en Justitie1 van 2 juli jongstleden is door enkele leden aandacht gevraagd voor de stand van zaken van de implementatie van de Wet herziening gerechtelijke kaart.

Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de Minister van Veiligheid en Justitie op 9 juli 2013 een brief gestuurd.

De commissie heeft op 22 november een rappelbrief gestuurd.

De Minister heeft op 9 december 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 9 juli 2013

Tijdens de rondvraag van de commissievergadering van de commissie voor Veiligheid en Justitie van 2 juli jongstleden is door enkele leden aandacht gevraagd voor de stand van zaken van de implementatie van de Wet herziening gerechtelijke kaart. Deze leden hebben met name ten aanzien van zittingsplaats Middelburg zorgelijke signalen ontvangen. Bij de herziening van de gerechtelijke kaart lijkt niet goed te zijn gekeken naar de belangen van Zeeland. In Middelburg resteert nu een minimale bezetting van twee officieren van justitie. Deze situatie roept verschillende vragen op. Hoe moeten zij hun rol in het krachtenveld met burgers, politie en rechters zinvol kunnen vervullen? Is dit een opmaat naar het geheel verdwijnen van de schakel OM in de keten? Of zelfs naar het geheel uit Zeeland verdwijnen van de aansturing van politie en justitie? Kan rechtspleging die op zo grote afstand van de regio wordt geplaatst nog wel aan kwaliteitseisen van de rechtsstaat voldoen? Deze vereisen toch ook verankering in de bevolking? In Zeeland is er veel bezorgdheid, ook vanwege de werkgelegenheid. Speelt dit motief voor de Minister een rol?

Ook merken de leden op dat tijdens een werkbezoek aan de nieuwe rechtbank in Overijssel betrokkenen verschillende zorgpunten met u hebben gedeeld. In hoeverre is het OM ingesteld op de veranderingen die zijn doorgevoerd? Heeft het qua ICT-voorzieningen voldoende aansluiting op de procesgang bij de rechtbanken en hoven? De leden van de commissie zouden het ontvangen van een stand van zaken inzake de implementatie van de Wet herziening gerechtelijke kaart zeer op prijs stellen. Zij vernemen graag welke stappen u onderneemt om bovenstaande zorgpunten te adresseren en hoe u hoopt te voorkomen dat de behandeling van rechtszaken vertraging oploopt.

Vice-voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, S.C. van Bijsterveld

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 22 november 2013

In de vergadering van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 12 november jl. is tijdens de rondvraag door enkele leden aandacht gevraagd voor onbeantwoorde commissiebrieven door uw Ministerie. Meer in het bijzonder gaat het om de volgende brieven:

  • De commissiebrief inzake CIOT-bevragingen van 12 februari 2013; en

  • De commissiebrief inzake de stand van zaken uitvoering Wet herziening gerechtelijke kaart van 9 juli 20132.

De commissie wacht al geruime tijd op antwoord. Graag vragen wij dan ook uw aandacht voor een spoedige beantwoording van genoemde brieven.

De vaste commissie voor Veiligheid & Justitie ziet uw reactie – bij voorkeur binnen twee weken – met belangstelling tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie A.W. Duthler

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2013

Door middel van deze brief doe ik u mijn reactie toekomen op de brief van uw vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 9 juli jl. (kenmerk 153282U) betreffende een verzoek om een stand van zaken van de uitvoering van de Wet herziening gerechtelijke kaart (hierna: Wet HGK). In de genoemde brief worden zorgen geuit, die de commissie heeft ten aanzien van het functioneren van het openbaar ministerie in de regio’s Overijssel en Zeeland. Hieronder ga ik in op deze zorgen.

Met ingang van dit kalender jaar is een nieuwe gerechtelijke indeling geïntroduceerd als gevolg van de implementatie van de Wet HGK. Deze indeling is op 1 april 2013 aangepast met de oprichting van de rechtbank Gelderland en de rechtbank Overijssel. Ook hebben alle gerechten een nieuw en krachtig bestuur gekregen. In Overijssel heb ik hier door middel van een aan uw Kamer toegezegde spreekwoordelijke klaroenstoot blijk van gegeven toen ik op 11 april jl. samen met een lid van de commissie voor Veiligheid en Justitie, mevrouw mr. dr. J. Beuving, een bezoek bracht aan de rechtbank aldaar.

De implementatie van de Wet HGK betekent voor de rechterlijke macht een aanzienlijke reorganisatie. Deze is vanzelfsprekend niet zonder merkbare gevolgen voor de werkvloer en de omgeving van de gerechten. Dit is ook de reden geweest dat ik aan uw Kamer heb toegezegd dat ik het functioneren van de rechtbanken Gelderland en Overijssel zal monitoren. Hierbij worden ook de zorgen betrokken die het functioneren van het openbaar ministerie betreffen. De verwachting is dat de eerste resultaten van de monitoring HGK Gelderland en Overijssel in het voorjaar van 2014 aan beide Kamers zullen worden verzonden.

Voor zover de zorgen van uw commissie voor Veiligheid en Justitie betrekking hebben op de organisatorische knelpunten die zich op dit moment in de strafrechtketen voordoen, kan ik u mededelen dat ik aanvullende maatregelen heb genomen om het functioneren van en de samenwerking binnen de strafrechtketen tijdens de onderhavige transitieperiode te versterken en om aanloopproblemen op te lossen. Ik heb dit uiteengezet in de op 14 november jl. aan de Tweede Kamer verzonden brief over de prestaties van de strafrechtketen.3

De signalen die uw commissie voor Veiligheid en Justitie uit de regio Zeeland heeft ontvangen, zijn mij bekend. Dit mede naar aanleiding van het werkbezoek dat ik in augustus jl. aan de rechtbank en het parket Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, heb gebracht. Tijdens mijn werkbezoek heb ik onder meer gesproken met de president van de rechtbank en de hoofdofficier van justitie tezamen. Dit gesprek heeft mij het vertrouwen gegeven dat de rechtbank en het arrondissementsparket alle benodigde aandacht zullen hebben om de knelpunten die in dit arrondissement worden ervaren op te lossen. Bovendien verwijs ik ook hier naar reeds genoemde aanvullende maatregelen die ik ten behoeve van het versterken van de strafrechtketen heb genomen.

Ten aanzien van de signalen die uw commissie voor Veiligheid en Justitie heeft ontvangen over de aanwezigheid van het openbaar ministerie in Zeeland, en in het bijzonder de zittingsplaats Middelburg, bestrijd ik dat bij de herziening van de gerechtelijke kaart niet goed gekeken zou zijn naar de belangen van Zeeland. In mijn brief van 14 december 2012 heb ik het locatiebeleid voor onder meer het openbaar ministerie uiteengezet.4 De inmiddels (deels) uitgevoerde locatiewijzigingen dragen bij aan de ambitie om de kwaliteit en effectiviteit van de betrokken organisaties te versterken.

Bij de vaststelling van het locatiebeleid is specifiek aandacht geweest voor de geuite zorgen over de aanwezigheid en zichtbaarheid van het openbaar ministerie in Zeeland. Uitgangspunt is dat het openbaar ministerie ook buiten de hoofdlocatie robuust, zichtbaar en herkenbaar in het arrondissement aanwezig is. Het openbaar ministerie beschikt in Zeeland over (maximaal 10) werkplekken in het gebouw van de zittingsplaats Middelburg van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Daarnaast participeert het openbaar ministerie in het veiligheidshuis in Vlissingen, alwaar OM-medewerkers gehuisvest zijn. Of met deze uitwerking van het locatiebeleid de aanwezigheid van het openbaar ministerie in Zeeland voldoende geborgd is, zal een onderdeel kunnen zijn van de reguliere evaluatie van de Wet HGK over vijf jaar.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Schouwenaar (VVD), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Swagerman (VVD)

X Noot
2

De commissiebrieven vindt u terug in de bijlage

X Noot
3

Kamerstukken II, vergaderjaar 2013–2014, 29 279, nr. 177.

X Noot
4

Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 29 628, nr. 348.

Naar boven