32 891 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart)

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2015

In de Regeling van werkzaamheden van 3 september jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 108) vraagt het lid Omtzigt (CDA) dat ik vóór vrijdag 4 september 12.00 uur antwoord geef op de schriftelijke vragen van de leden Oskam en Omtzigt (beiden CDA) over het bericht dat de rechtbank in Almelo compleet wordt uitgekleed, ingezonden op 25 augustus 2015.

Hierbij bericht ik u dat ik aan dit verzoek geen gevolg heb kunnen geven. In mijn brief van 31 augustus jl. (Kamerstuk 32 891, nr. 27) heb ik reeds gedeeltelijk, voor zover mogelijk, de Kamervragen van de leden Oskam en Omtzigt (beiden CDA) beantwoord, evenals die van de leden Recourt, Fokke en Wolbert (allen PvdA) over de rechtbanken in Almelo, Assen en Limburg. Daarbij heb ik aangegeven vooruit te lopen op volledige beantwoording, die zal geschieden na afloop van het overleg met de lokale bestuurders. Inmiddels zijn aan mij ook Kamervragen gesteld door de leden Van Oosten en De Caluwé (beiden VVD) over de meerjarenplannen van de Raad voor de rechtspraak en door de leden Oskam en Agnes Mulder (beiden CDA) over de rechtbank Assen. Tevens zijn door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie op 2 september 2015 aanvullende vragen gesteld over het sluiten van rechtbanken. Ik ben voornemens alle genoemde vragen gezamenlijk te beantwoorden.

Het besluit van de Rechtspraak betreft nog slechts een voorgenomen besluit, waarover de Rechtspraak in gesprek is met lokale bestuurders. Pas na afronding van dit overleg, dat kan leiden tot bijstelling van de plannen, zullen de presidenten van de gerechten met de Raad gezamenlijk komen tot definitieve besluitvorming over het Meerjarenplan van de Rechtspraak 2015–2020.

Ik hecht eraan te benadrukken dat ik als Minister ten aanzien van dit besluitvormingstraject met betrekking tot het Meerjarenplan van de Rechtspraak geen bevoegdheden heb. De gerechtsbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor de eigen bedrijfsvoering, daarbij ondersteund door en onder toezicht van de Raad. Wanneer de voorgenomen plannen leiden tot een aanpassing door een gerechtsbestuur van een zaaksverdelingsreglement, dan behoeft die de instemming van de Raad voor de rechtspraak. Een dergelijk instemmingsbesluit kan ik ter vernietiging voordragen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven